...

Het Federale Kenniscentrum is vooral bekend van de rapporten over nieuwe medische technologieën (HTA of Health Technology Assessment) en over de organisatie/financiering van de gezondheidszorg (HSR of Health Services Research). Maar de voorbije jaren kreeg het KCE er een paar opdrachten bij.Dertien rapportenIn 2018 verschenen er 13 KCE-rapporten. Dat zijn er minder dan vorige jaren (18 in 2017, 19 in 2016). Over de meeste van deze rapporten berichtten we op deze website of in de krant. Het ging om vijf HTA-rapporten, en acht HSR-publicaties. Denk bijvoorbeeld aan het rapport over protontherapie bij volwassenen, of het gebruik van patiëntenuitkomsten en -ervaringen (PROM's en PREM's) in de kliniek en voor het beleid.Daarnaast is het KCE ook al vaak betrokken geweest bij het ontwikkelen van richtlijnen voor de klinische praktijk. Recent bijvoorbeeld nog bij een richtlijn voor de aanpak van lagerugpijn.EBPnetHet KCE produceert misschien minder rapporten, maar het kreeg de voorbije jaren ook nieuwe opdrachten.Zo kreeg het Kenniscentrum een belangrijke rol binnen het EBPnet: het Belgische Evidence-Based Practice Network. Het EBPnet verenigt de organisatie en instellingen die met evidence-based practice bezig zijn. Het bundelt de krachten voor de ontwikkeling van richtlijnen.Het Kenniscentrum speelt een coördinerende rol binnen de hele 'levenscyclus' van richtlijnen. Die begint bij het vaststellen van prioriteiten en het selecteren van projecten voordat men komt aan de ontwikkeling van de richtlijnen zelf.Even belangrijk als de ontwikkeling van richtlijnen is de bekendmaking en de verspreiding, en ook de implementatie ervan. Ook het meten van de impact van de richtlijnen en de evaluatie is een stap die er nog bijhoort.KCE trialsNieuw is vooral dat het KCE deelneemt aan 11 clinical trials. Eén onderzoek dat geleid wordt door het Academisch Centrum voor Huisartsgeneeskunde in Leuven onderzoekt of huisartsen die beslissingsondersteuning gebruiken in hun EMD, efficiënter laboratoriumtests aanvragen dan artsen die de ondersteuning niet gebruiken. Ook wordt onderzocht of de beslissingsondersteuning een invloed heeft op de diagnoses die gesteld worden, en de procedures die achteraf gevolgd worden.De opdracht om het opzetten van niet-commerciële, praktijkgerichte klinische studies in ons land te ondersteunen, kreeg het KCE in 2016. Ondertussen lopen er 11 trials die gesteund worden door het KCE.De trials onderzoeken of vergelijken interventies, of therapeutische strategieën, die in de commercieel geïnspireerde research onderbelicht blijven. Denk bijvoorbeeld aan het gebruik van bepaalde medicatie bij ouderen, of bij kinderen.Drie trials bevinden zich al in de analysefase. Van drie andere start de rekrutering dit jaar. Bij enkele trials gaat het om internationaal onderzoek waaraan België meewerkt. Zo bijvoorbeeld BeNeDuctus - een Belgisch-Nederlands onderzoek dat nagaat of medicamenteuze behandeling van persisterende ductus arteriosus bij prematuren wel nodig en wenselijk is. Maar vaak vertrekt het initiatief vanuit een Belgisch ziekenhuis, of een universitair centrum voor huisartsgeneeskunde - zonder buitenlandse partners.Het budget van de onderzoeken loopt nogal uiteen, van een paar honderdduizend euro tot een bedrag van iets meer dan vier miljoen. Het mediane budget bedraagt twee miljoen.