...

Er bestaat in België een gevarieerd aanbod van prenatale zorg met gekwalificeerde zorgverleners. Voor de klinische opvolging staan bijvoorbeeld vroedvrouwen en gynaecologen in - zelden nog de huisarts. De voorbereiding op de zwangerschap en het ouderschap kan individueel gebeuren of in groep. Medisch-sociale ondersteuning wordt vooral door organisaties als Kind en Gezin aangeboden. Er is daarnaast nog een niet-medisch aanbod zoals yogasessies.DisparaatDe toekomstige ouders blijken evenwel in de loop van diverse contacten vaak het gevoel te hebben dat ze overspoeld worden met tegenstrijdige informatie - terwijl ze toch geen compleet antwoord krijgen op hun vragen. Ze kunnen vaak zelf niet goed beoordelen wat essentieel is en wat veeleer bijkomstig. Toekomstige ouders voelen zich bovendien vaak hulpeloos bij de administratie die zwangerschap en geboorte meebrengen.De Belgische richtlijn voor opvolging van zwangerschappen beveelt bij een zwangerschap met laag risico zeven prenatale raadplegingen aan (tien bij nulliparae). Heel veel vrouwen krijgen meer dan tien sessies. Dat wijst mogelijk op overconsumptie. Maar vier procent van de vrouwen haalt die zeven consultaties niet - drie procent ziet tijdens de eerste 20 weken van de zwangerschap geen enkele zorgverlener. Vooral kwetsbare groepen vallen uit de boot, terwijl ook zelfstandig werkende ouders zich niet altijd voldoende laten begeleiden.ZorgpadHet Kenniscentrum stelt voor voort te bouwen op wat al bestaat om in België ook te komen tot een geïntegreerd zorgpad bij prenatale zorg. Een pad dat bij voorkeur al een aanvang neemt vóór de conceptie - en zeker doorloopt in de post-partumperiode. Het pad moet universeel zijn zodat niemand uit de boot valt. Het idee moet verder worden ontwikkeld in samenspraak met de beroepsverenigingen.Vroeg in de zwangerschap wordt een persoonlijk zorgplan opgesteld in overleg met de aanstaande moeder. Dat plan zet het traject uit voor de prenatale zorg, de bevalling en de periode na de geboorte. Het bepaalt wanneer screeningtests ter sprake komen en de keuzes over de wijze van bevalling worden besproken.Passende tools moeten worden aangeboden om de psychosociale anamnese uit te voeren, die factoren van kwetsbaarheid identificeert. Het zorgpad moet op maat zijn van het risico. Het Kenniscentrum werkt aan een nieuw rapport dat de red flags bij een zwangerschap in kaart brengt, die bij iedere zorgverlener bekend moeten zijn.CoördinatieDe zwangere vrouw krijgt in het hele proces één vast aansprekingspunt, de zorgcoördinator. Dat kan de vroedvrouw, de gynaecoloog of de huisarts zijn. Als aanvulling op het bestaande aanbod aan zorg- en hulpverlening ziet het KCE nog een 'persoonlijk prenataal advies' (PPA ) - een (consultatie met een) round-up van de informatie die de toekomstige ouders nodig hebben. Het eerste PPA omvat het zorgplan, en het zou minstens één vervolg moeten krijgen in het derde trimester.Niet de ouders zelf moeten het doorgeefluik zijn van de informatie voor de uiteenlopende zorgverleners. Voor het KCE moet op basis van bestaande initiatieven een soort 'gedeeld elektronisch dossier' tot stand komen. Belangrijk daarin zijn de care sets - elektronische rapporteringsinstrumenten rond vaste topics - die Kind en Gezin en ONE samen aan het ontwikkelen zijn. Het KCE pleit ten slotte voor een herziening van het financieringsmodel, omdat de huidige prestatiebetaling onvoldoende bevorderend is voor de noodzakelijk multidisciplinaire samenwerking.