...

Dat besluit het Kennis-centrum voor de Gezond-heidszorg, dat nog van minister Maggie De Block de vraag kreeg in kaart te brengen hoe huisartsen de eHealth-diensten gebruiken, en welke factoren dat gebruik bevorderen of belemmeren. Om het succes van de eHealth-diensten te peilen, gebruikte het KCE de gegevens van het Riziv over de geïntegreerde praktijkpremie: hoeveel artsen voldeden aan de diverse criteria voor deze premie in 2017 en 2018? Het KCE onderzocht de internationale en de grijze Belgische literatuur, en organiseerde focusgesprekken met artsen om de factoren te achterhalen die het gebruik in de dagelijkse praktijk bepalen. Jonge, vrouwelijke artsen in groepspraktijken (of wijkgezondheidscentra) maken beter gebruik van eHealth dan oudere, mannelijke huisartsen met een solopraktijk. De 'uptake' is beter in Vlaanderen dan in Brussel en Wallonië. Een rode draad in de analyse is dat er een discrepantie bestaat tussen de gewekte verwachtingen en de dagelijkse praktijk. De droom is die van een e-dossier waarin de gegevens 'gecodeerd' zijn volgens classificatiesystemen, dat multidisciplinair werken mogelijk maakt, de administratie verlicht en naadloze beslissingsondersteuning biedt. De realiteit zijn diensten die onvoldoende op elkaar afgestemd zijn, een gebrek aan herkenbare en terugkerende standaardbouwstenen, haperende toepassingen, lange lijsten van documenten in ziekenhuishubs waarin men met moeite terugvindt wat men nodig heeft, onvoldoende meerwaarde van eHealth doordat gegevens niet automatisch terechtkomen waar ze horen maar de huisiarts ze nog manueel moet kopiëren. In de elementen die het rapport opsomt, zie je vreemde paradoxen: het e-Attest en de Cebam Evidence Linker zijn in 2018 de minst gebruikte functies hoewel de meerwaarde de huisartsen wel aanspreekt. Artsen vinden de Sumehrs erg nuttig maar het ontbreken van kwaliteitseisen maakt dat sommige collega's onvolwaardige Sumehr's opladen om aan het minimumaantal te komen. Een beroep op de helpdesk lost misschien wel het technische probleem op, maar levert voor de arts geen begrijpelijke feedback op. Het KCE formuleert behoorlijk wat aanbevelingen voor de beleidsmensen, de technici en de academici. Een greep daaruit: • stimuleer de deelname van de huisartsen aan de ontwikkeling, de besluitvorming, de evaluatie via een eHealth-monitor, werk bottom-up; • werk eerst aan de kwaliteit van de bestaande diensten in plaats van aan uitbreiding met nieuwe functies; • bouw voort aan ondersteuning en opleiding met één bekend contactpunt; • zet verder in op de geïntegreerde praktijkpremie - het terugverdieneffect moet groter zijn dan de niet te verwaarlozen investeringen; • integreer het dashboard dat de beschikbaarheid van de diensten opvolgt in de huisartsensoftware; Enzovoort. Het KCE-rapport 337As maakt een scherpe maar constructieve analyse, en formuleert een aantal behartenswaardige aanbevelingen. We gaan er zeker nog verder op in.