Als BSITN (Belgian Society of Interventional and Therapeutical Neuroradiology) willen wij graag reageren op de opmerkingen over het KB beroertezorg door collega dr Moens. De BSITN is een Belgische vereniging (VZW) waar interventionele neuroradiologen lid van zijn. Dit zijn de specialisten die voor de beroertezorg de mechanische thrombectomie (verwijderen van bloedklonter uit de hersenbloedvaten) uitvoeren. De BSITN vertegenwoordigt op nationaal niveau 85% van de radiologen die neurointerventies verrichten, op Vlaams niveau zelfs 100%. De activiteit van de leden van de BSITN bestrijkt 80% van de neurointerventionele activiteit in België, zoals het aan de hand van de specifieke RIZIV nomenclatuur kan nagegaan worden. Als dus danig, heeft de BSITN een overzicht van de centra die potentiëel in aanmerking komen om als "gespecialiseerd neurocentrum" te worden herkend.
...
Collega Moens spreekt zijn bezorgdheid uit dat er mogelijk te weinig gespecialiseerde centra zijn om dergelijke ingrepen te kunnen doen. Ons inziens is de interpretatie van het KB wat anders dan gesuggereerd wordt. Het KB beroertezorg van 8 augustus 2014 vermeldt de volgende premisse in het kader van een Gespecialiseerd zorgprogramma "acute beroertezorg met invasieve procedures" ten aanzien van de vereiste medische en niet-medische personeelsomkadering en deskundigheid:Art. 23. § 1. Het gespecialiseerd zorgprogramma "acute beroertezorg met invasieve procedures" beschikt over een medische equipe, bestaande uit : 1° minstens twee neurochirurgen; 2° minstens één interventionele radioloog.§ 5. De onder paragraaf 1, 2°, bedoelde geneesheer-specialist heeft een algemene opleiding inzake vasculaire interventies, met daarin vervat de deelname aan nationale en Europese congressen, genoten.Daarnaast heeft hij gedurende twee jaar een praktische expertise opgebouwd in een centrum dat in de afgelopen vijf jaar jaarlijks gemiddeld honderd percutane neurovasculaire interventies met inbegrip van recanalisaties heeft uitgevoerd. Deze praktische expertise wordt geattesteerd door de geneesheer-diensthoofd en de hoofdgeneesheer.In tegenstelling tot wat Dr. Moens beweert, zal deze gespecialiseerde zorg niet exclusief in enkele universitaire centra kunnen aangeboden worden. Binnen de op te richten netwerken zullen de reeds actieve neurointerventionele radiologen perfect kunnen meewerken om regio-dekkende verzorging aan te bieden. Naar de toekomst toe kan een grotere vraag voor interventionele stroke behandeling verwacht worden en kunnen ook andere interventionele radiologen deze behandeling uitvoeren in hun ziekenhuis mits zij voldoen aan de vereisten van artikel 23 paragraaf 5. In de praktijk betekent dit dat opleiding van deze specialisten in België in vrijwel alle universitaire ziekenhuizen als ook in enkele niet-universitaire ziekenhuizen kan gebeuren. Deze opleiding van collega's zal nodig zijn om de wachtpermanentie te kunnen voorzien, vooral in situaties waar één interventioneel radioloog aan een ziekenhuis verbonden is. De BSITN staat achter deze filosofie van permanente bijscholing en opleiding.De eerste behandeling van de acute beroerte patiënt is en blijft de intraveneuze thrombolyse. Alleen in geselecteerde gevallen is mechanische thrombectomie een aanvullende therapeutische optie. De manier waarop mechanische thrombectomie uitgevoerd werd en waar de meeste studies zich op baseerden, is met de eerste en tweede generatie thrombectomie devices. Recent zijn er de zogenaamde "stent retrievers" in gebruik gekomen welke volgens de eerste klinische studies een significant hogere recanalisatie percentage laten zien dan de voorgaande producten met daardoor een betere klinische uitkomst. Deze stent retrievers worden door meerdere firma's verdeeld.In tegenstelling tot vele behandelingen die zogenaamd evidence based medicine zijn, maar nooit met randomised controlled trials zijn bevestigd als good clinical practice, zijn er momenteel in verschillende landen trials bezig die de effectiviteit en veiligheid van deze behandeling onderzoeken. De voorlopige resultaten van een eerste trial met stent retrievers, de Mr Clean studie (voorgesteld op het 9th World Stroke Congress en binnenkort gepubliceerd), tonen bij een goede selectie van patiënten te wijzen op een duidelijk verbeterde uitkomst en een veilige ingreep. Naast deze voleindigde Nederlandse studie (Mr Clean) zijn recent enkele internationale trials onderbroken (oa ESCAPE), omdat het nut van de thrombectomie met stent retrievers zo overtuigend blijkt dat het onethisch zou zijn verdere randomisatie uit te voeren. De insinuaties van Dr. Moens dat het KB in het leven geroepen is om reden van monopolie vorming mogelijk te maken, of om aan een vraag van de industrie te gemoed te komen zijn met deze klinische studie uitkomsten ongegrond.