De Kamercommissie Volksgezondheid hield op 30 juni een uitvoerig debat over PlanCad - het zogenaamde dynamische kadaster. Het verslag van Valerie Van Peel (N-VA) werd eind juli op de website van De Kamer geplaatst. Het debat en de bedenkingen van de Kamerleden leggen enkele plus- en minpunten van het instrument bloot. Voor verschillende partijen moet PlanCad verschillende dingen verwezenlijken.
...
Het resultaat van PlanCad omvat liefst 42 basisrapporten met vijf bijkomende rapporten, drie algemene rapporten, een syntheserapport en een methodologische toelichting, allemaal te vinden op de website van FOD Volksgezondheid. Maar daarmee is het werk niet af.Mathematisch modelDe FOD werkt nu verder aan het mathematische model dat het moet mogelijk toekomstscenario's te berekenen aan de hand van ingevoerde variabelen (aanbod en vraag, kenmerken van de artsen- en de patiëntenpopulatie - in totaal meer dan 40 factoren). Het model kan zo het effect van beleidsmaatregelen berekenen.Dat mathematisch model zou binnenkort moeten klaar zijn - begin volgend jaar moet het een basisscenario en alternatieve scerario's voor de toekomst ophoesten. Tegen mei moet de Planningscommissie dan knopen doorhakken en de toekomstige quota bepalen.De resultaten van PlanCad zullen om de drie jaar worden vernieuwd. De Privacycommissie gaf de toestemming om geregeld opnieuw de geconsulteerde databanken te koppelen. PlanCad nog frequenter actualiseren is onbegonnen werk, verduidelijken de verantwoordelijke ambtenaren. Voltijds equivalentDe grote moeilijkheid voor het dynamische kadaster is om te bepalen wat een voltijdse activiteit (VTE) betekent in een artsenpraktijk. Voor werknemers met een contract is dat tamelijk eenvoudig vast te stellen, maar de meeste artsen werken zelfstandig. De oplossing is om te kijken naar de terugbetaalde prestaties die een arts levert. Als referentie voor een VTE hanteert men, per specialisme, het mediane (bedrijfs)inkomen van de arts in de leeftijdsgroep van 45 tot 54 jaar. Dat principe beschreven we al in een eerder artikel.De Commissieleden hadden wel wat vragen bij deze methode. Muriel Gerkens (Ecolo, Commissievoorzitter) had twijlels bij de relevantie ervan. Sommige artsen kiezen ervoor minder te werken, langere consultaties te houden of in een groepspraktijk te werken, stelt ze. De gebruikte methode op grond van het aantal prestaties benadeelt hen. "De tijd die aan zorgverstrekking wordt besteed, wordt niet in aanmerking genomen." De methode houdt geen rekening met "onrechtmatige raadplegingen en de neiging om beslag te leggen op de patiënten, terwijl jonge artsen daardoor hun vak niet kunnen uitoefenen." WoonplaatsEen minpunt van het huidige PlanCad is zeker dat het de woonplaats van de artsen wel kent, maar niet de plaats waar ze hun praktijk beoefenen. Dat vertekent de resultaten - met name de (vaak opvallende) regionale verschillen. Dat probleem zal bij een volgende versie van het PlanCad verdwenen zijn, wanneer het Riziv in zijn databank ook plaats gemaakt zal hebben om de praktijkplaats van artsen te registreren.Monica De Coninck (sp.a) betreurt dit gebrek van PlanCad omdat het preventieve acties verhindert om lokale artsentekorten op te lossen, bijvoorbeeld als blijkt dat op een bepaalde plaats de actieve artsen de pensioenleeftijd naderen. De opmerking dat er voor artsen geen vestigingswet bestaat, vijgt ze van tafel. Voor haar moet de overheid wel restricties kunnen opleggen aan de plaats waar de arts zich vestigt.Een aantal Commissieleden vroeg zich af of PlanCad naast kwantitatieve ook kwalitatieve gegevens zou kunnen leveren. Muriel Gerkens eist dat PlanCad ook scenario's kan ophoesten voor kleinere zorgregio's dan de huidige Gemeenschappen. Volgens Pieter-Jan Miermans van de FOD is dat laatste moeilijk, omdat het Riziv bepaalde statistieken alleen per gemeenschap bijhoudt. De bedoeling is wel het beeld van PlanCad kwalitatief proberen te verrijken door interviews met experts.ContingenteringDe bedoeling van PlanCad is om het aanbod van zorgberoepen te beheren. Hier blijken de meningen nogal te verschillen over wat het dynamische kadaster nu eigenlijk aan het licht zou brengen.Valerie Van Peel stelt dat het kadaster aantoont dat er geen algemeen gevaar is voor een tekort van artsen. De tekorten in bepaalde subcategorieën kunnen de Gemeenschappen nu bijsturen, aangezien zij bevoegd zijn voor subquota. De federale quota moeten daarvoor niet aangepast worden.Maar volgens André Frédéric (PS) is de huidige contingentering verouderd en onrechtvaardig. In verscheidene specialisaties is er een risico op een tekort. Een dynamische en intelligente planning zal medische beroepen toegankelijk maken voor de duizenden studenten die nu vrezen op het einde van hun studie geen Riziv-nummer te krijgen.De verwachtingen ten aanzien van de Planningcommissie zijn hoog gespannen.