...

Dokter de Toeuf zet zijn eerste stappen in het medisch syndicalisme eind de jaren 1970. In de medische raad van het ziekenhuis Molière-Longchamp wordt hem ingefluisterd om zich kandidaat te stellen als bestuurder bij de Brusselse Kamer van de Bvas.Aanvankelijk snapt de jonge chirurg er niet veel van. Dus luistert hij vooral. "Kort daarna is er de artsenstaking van 1980. In een 'propagandabureau' in Ukkel houden we elke avond een infovergadering waar André Wynen en Joseph Farber (die samen in 1963 de Bvas oprichtten als reactie tegen de wet Leburton, nvdr) 'communiceren'... Wij spelen de rol van de afficheplakkers. Ik ben dan 34. We stellen de pamfletten samen die we als tegenpropaganda aan de artsen bezorgen."Na de staking maakt dr. Farber al snel duidelijk dat hij van de Toeuf een syndicalist wil maken. Wynen gaat akkoord. "Om me nuttig te maken en vooral niemand lastig te vallen, krijg ik de nomenclatuur toegewezen ... Ik word benoemd in de Technisch-Geneeskundige Raad. Ik zetel er zoals alle andere leden en neem deel aan alle werkgroepen. Op die manier leer ik hoe de vork aan de steel zit. In 1992 kom ik aan het hoofd van de TGR te staan. Puur toeval dus, dat ik zoveel afweet van de nomenclatuur."Vervolgens begint voor dr. De Toeuf een lange periode als voorzitter van de Bvas, afwisselend met Marc Moens en nadien met Roland Lemye. Heel wat topmensen uit de sector, het Riziv en een resem ministers kruisen zijn pad. Denk aan Franck Vandenbroucke, Magda De Galan, Rudy Demotte, Laurette Onkelinx en Maggie De Block. "Ik heb in die meer dan 30 jaar vooral met socialisten te maken gekregen. Het begon met Philippe Busquin in 1989. De CVP-ministers in de jaren 1980 heb ik niet gekend."Hoe is de Bvas erin geslaagd om stand te houden? "Eerlijk, dat is ons niet altijd gelukt. We hebben soms tegen onze zin zaken moeten aanvaarden, die de ministers er absoluut wilden doordrukken. Zoals de wijkgezondheidscentra en het forfait in de huisartsgeneeskunde. Artsen moeten betaald worden voor wat ze doen, niet voor wat ze zijn, dat is ons uitgangspunt als we de betaling per prestatie verdedigen.""Als je een forfait krijgt en dat gaat niet gepaard met de verplichting om kwaliteitszorg te verstrekken, kan je niet stellen dat je voor de gezondheid van de bevolking instaat, dat is onzin. Voor ons moet een arts voldoende gemotiveerd worden om te werken en hangt zijn verloning af van het werk dat hij aflevert. Dat kan tot overconsumptie leiden, dat klopt. Maar een forfait zonder verplichting kan uitdraaien op een verlies van productiviteit. Uiteraard moet de arts financieel verantwoordelijk zijn. Maar zoals gezegd hebben we niet alle discussies in ons voordeel kunnen doen uitdraaien.""In de ziekenhuizen hebben we dan weer wel onze slag thuisgehaald. In plaats van meer geld hebben we meer macht opgeëist in de ziekenhuizen. Resultaat is de nieuwe medische raad zoals voorzien in de netwerken. Als een conflict zich voordoet, kan je soms andere dingen verkrijgen, in ruil voor een kleine toezegging. Met sommige ministers werkt dat, met anderen niet. Het is een kwestie van vertrouwen. Al was dat vertrouwen niet evident, zeker niet in het begin. Onze conservatieve reputatie van 'Franstalige N-VA' speelde ons vaak parten, ook al is dat onterecht."Je zou dan denken dat Maggie De Block, die vanuit filosofisch oogpunt toch meer aansluit bij het Bvasgedachtengoed, een gemakkelijkere onderhandelingspartner was? "Daar hebben we niks van gemerkt. Voor de Vlaamse liberalen betekenen artsen een kost voor de maatschappij en voor de werkgevers. Hoe minder ze verdienen, hoe beter dus. De Vlaamse liberalen zijn de ergste tegenstanders van de artsen als het op geldkwesties aankomt."De Toeuf is geen voorstander van conflicten. "In tegenstelling tot Wynen, die zei dat je je tegenstander altijd moet neerhalen - zo niet staat hij de volgende keer weer in de ring. Ik discussieer liever. Dat vergt tijd natuurlijk."Vanuit die mindset aanvaardde dokter de Toeuf het voorzitterschap van e-Health. "Het was een neutrale positie, met Frank Robben als algemeen bestuurder. Als minister Onkelinx mij daar gedropt heeft, was dat om twee redenen: het was een faciliterende functie, maar tegelijk werd de Bvas zo betrokken. Met als achterliggende insteek dat er zich dan geen strubbelingen zouden voordoen. Uiteindelijk heb ik vooral bemiddeld tussen ego's. Dialogeren is nooit verloren tijd. Maar als je in dialoog gaat, zal je uiteindelijk nooit alles bekomen wat je wil, dat moeten de artsen begrijpen."Bij de laatste artsenverkiezingen stemde amper 24%, tegenover 70% bij de eerste stembusslag. Een nederlaag voor het medisch syndicalisme? "Heel wat artsen weten niet wat wij doen. Dat ligt aan ons, we hebben het niet genoeg uitgelegd. De nadruk komt op het individu te liggen, het collectieve verdwijnt op de achtergrond.""De artsen hebben bovendien de indruk dat het er niet toe doet. Als wij een overwinning binnenhalen voor de ziekenhuisartsen, maar ze maken er geen gebruik van, hebben ze de indruk dat het nutteloos is geweest. Vergeet ook niet dat we al tien jaar in een financieel moeilijke situatie zitten, sinds de crisis in 2007. We verdienen minder goed, ook al blijkt het tegengestelde uit de globale cijfers - wellicht ligt dat aan de taksen? Er zijn zoveel obstakels dat het hen niet meer interesseert."