...

Onze gezondheidszorg moet zich meer toespitsen op chronische zorg. De behoefte aan langdurige zorg tekent zich steeds sterker af. Dat blijkt uit de gezondheidsindicatoren 2011 die de Oeso publiceerde.Dat de bevolking in de oude en nieuwe industrielanden gezonder is geworden blijkt uit de gestegen levensverwachting. Tussen 1960 en 2009 steeg die voor de 34 Oesolanden samen met gemiddeld 11,2 jaar. In België steeg de levensverwachting in die periode met 'maar' 10,2 jaar.De Oeso is een uitgebreid en heterogeen clubje geworden. Met een gemiddelde levensverwachting van 80 jaar staan de Belgen pas op de twintigste plaats, status quo met de Finnen en de Ieren, en net achter de Koreanen.De gezondheidszorg is ook veel beter geworden. De Oeso neemt het voorbeeld van vrouwen met een diagnose van borstkanker: waren in 1997 79% van deze vrouwen vijf jaar nadat ze de diagnose kregen nog in leven, dan is dat percentage nu opgelopen tot 84%.Het stokpaardje van de Oeso is dat de chronische zorg veel beter moet. Nog te veel patiënten belanden bijvoorbeeld in het ziekenhuis wegens inadequaat behandelde astma of ontregelde diabetes.Eerste lijn uitbouwenBeter chronische zorg betekent vooral: het uitbouwen van de eerstelijnszorg. Maar de Oeso maakt zich zorgen over de evolutie in haar lidstaten: waren er in 1990 in de regel evenveel huisartsen als specialisten, dan waren er in 2009 gemiddeld twee specialisten voor iedere huisarts.De situatie verschilt van land tot land: België scoort nog tamelijk behoorlijk met bijna 39 % huisartsen tegenover 60% specialisten. België is ook een van de weinig landen waar de inkomenskloof tussen huisartsen en specialisten niet verder aangroeide: in België groeide het inkomen van huisartsen tussen 2000 en 2006 met 3,1, terwijl dat van de Belgische specialisten in die periode volgens de Oeso met 1,1% toenam.De Belgische huisarts is ook zeer toegankelijk voor alle patiënten. Rekening houdend met de behoefte, raadpleegt een patiënt met een laag inkomen even gemakkelijk de huisarts als iemand met een hoog inkomen. Patiënten met een hoger inkomen stappen wel gemakkelijker naar de specialist.Belgen moeten in relatief hoge mate uit eigen zak bijdragen voor de gezondheidszorg: de Belg besteedt gemiddeld 4,2% van het gezinsinkomen aan gezondheidszorg, terwijl het Oeso-gemiddelde 3,2% bedraagt.*Langdurige zorgMet de verouderende bevolking neemt ook de behoefte aan langdurige zorg sterk toe. Een kwart van de Belgen van 65 tot 74 jaar oud is enigszins beperkt bij de uitvoering van dagelijkse activiteiten, en 12% is sterk beperkt. Het gemiddelde van alle Oeso-landen bedraagt respectievelijk 29% en 14%. De Belgen zijn blijkbaar wat fitter.Toch is België wel bijna recordhouder wat het aantal bedden in rust- (en verzorgings)tehuizen betreft, met 71 bedden per 1.000 inwoners boven de 65 jaar. Alleen de Zweden bieden meer, het Oeso-gemiddelde bedraagt 44. Van de Belgen boven de 65 jaar verblijft 6,7% in het ziekenhuis, alleen Australië (met 7%) zit hierboven.België hield de afgelopen jaren de groei van deze sector tegen, maar zal deze politiek los moeten laten (zie KCE-rapport in AK 2198). Overigens is het aandeel van de thuiszorg voor ouderen in België relatief laag: met 55% zit het ruim onder het Oeso-gemiddelde.België besteedt 1,9% van zijn BBP aan langdurige gezondheidszorg, wat het vierde hoogste cijfer is van de Oeso. Tussen 2003 en 2009 nam het bedrag jaarlijks met 6,7% toe.