...

Een toename met 28 op een totaal van 65.336 geboorten - dat maakt mathematisch amper iets uit. Per provincies zijn er wel wat verschillen. In West- en Oost-Vlaanderen steeg het geboortecijfer - in West-Vlaanderen zelfs met 3,8%. In de andere Vlaamse provincies was er sprake van een daling. Die was het meest uitgesproken in Limburg met 3,2%.Het totale vruchtbaarheidscijfer of TVC (dat weerspiegelt hoeveel kinderen een vrouw in de vruchtbare leeftijd gemiddeld ter wereld zet) daalde in 2018 lichtjes ten opzichte van 2017: van 1,60 naar 1,58. Dat vrouwen over het algemeen het krijgen van kinderen neigen uit te stellen, blijkt steeds opnieuw uit de statistieken. In 2018 werden de meeste kinderen (36,6%) geboren uit een moeder die tussen 30 en 35 jaar oud was. Als het om een eerste kind gaat is de moeder meestal (44,6%) tussen de 25 en 30 jaar.Kinderen die in 2018 geboren werden hadden vaker een moeder tussen 35 en 40 jaar oud (14,8%) dan één tussen 20 en 25 jaar oud (9,6%). In heel Vlaanderen was 42,9% van de pasgeborenen een eerste kind, de meesten waren een tweede (35,6%) of een derde (13,9%) kind.Dat het TVC daalt is níet het geval voor moeders van een niet-Belgische nationaliteit. Bij hen zie je een toename ten opzichte van de laatste jaren (wel een daling ten opzichte van de periode daarvoor). In 2018 bedroeg de TVC 2,68.Kind en Gezin publiceert wel twee grafieken waaruit blijkt dat in deze bevolking er een evolutie is naar een 'Belgisch patroon'. Dat is: het aantal geboorten piekt bij de moeder rond de leeftijd van 30 jaar en in de jongere en oudere leeftijdsgroepen neemt de 'vruchtbaarheid' af.In 2018 had 28,1% van de nieuwgeborenen een moeder die bij haar geboorte niet de Belgische nationaliteit had. In vergelijking met 2017 is het percentage ongewijzigd.