...

Huisartsen vinden dat er in de huidige opleiding te weinig aandacht wordt besteed aan de behandeling van obesitas. Ze zijn ervan overtuigd dat het hun taak is om obese patiënten aan te zetten tot gewichtsverlies, maar in de praktijk gebeurt dit nog niet genoeg. Huisartsen willen dan ook meer opleiding rond obesitas, ook tijdens bijscholingen. Dat blijkt uit een enquête die masterstudent Robin Krischer samen met Artsenkrant uitvoerde bij 254 huisartsen.Dat een normaal gewicht een belangrijke factor is voor een goede gezondheid, daar zijn zowat alle deelnemende artsen het over eens (99%). Zeven op de tien zien obesitas dan ook als een ziekte en 97% is ervan overtuigd dat een klein gewichtsverlies al voordelig kan zijn voor patiënten met obesitas. Langere consultatiesArtsen zijn dus wel van mening dat obesitas behandeld moet worden, maar daar wringt het schoentje. Hoewel 95% van de ondervraagde artsen bereid is om in de toekomst obese patiënten aan te zetten tot gewichtsverlies, handelen artsen hier niet altijd naar. Er zijn verschillende factoren die mee aan de basis liggen van deze tegenstelling. Zo zegt 60% van de artsen dat ze sneller geneigd zijn om obesitas ter sprake te brengen als de consultatietijd langer zou zijn.Daarnaast speelt de opleiding een zeer belangrijke rol. Slechts 23% van de huisartsen vindt dat ze tijdens de opleiding voldoende voorbereid zijn om een obese patiënt goed te helpen. 40% van deze artsen zegt in latere bijscholingen hierover bijgeleerd te hebben. Van de artsen die in hun opleiding deze kennis wel vergaard hebben (65%), putten ook zij meer informatie over deze ziekte uit bijscholingen (75%). Maar in sensu lato willen artsen meer opleiding rond obesitas, of ze het nu in de opleiding gezien hebben of niet. Ze zien het dan ook als hun taak om mensen met obesitas te helpen en aan te zetten tot gewichtsverlies. De patiënten moeten niet doorverwezen worden naar een specialist: als ze de kennis hebben, dan zijn huisartsen het eerste aanspreekpunt.Het goede voorbeeldHoewel artsen hun obese patiënten willen helpen, heeft 62% er geen vertrouwen in dat deze mensen ook daadwerkelijk gewicht kunnen verliezen en dat behouden. De meesten (60%) zijn het er mee eens dat obese mensen niet bereid zijn om hun levensstijl aan te passen, bijna de helft is ervan overtuigd dat deze patiënten niet genoeg gemotiveerd zijn om te vermageren.Daarnaast is er ook een verschil merkbaar tussen de mening van artsen die zelf met overgewicht kampen en zij die een normaal gewicht hebben. 80% van alle deelnemende artsen is het er mee eens dat huisartsen zelf een normaal gewicht moeten hebben zodat ze het goede voorbeeld kunnen geven. Maar strikter bekeken zijn het vooral artsen met een normaal gewicht die deze stelling onderschrijven. Artsen met een gezond gewicht zijn er ook van overtuigd dat niet alleen obese patiënten aangesproken moeten worden over hun gewicht. Artsen met een ongezond gewicht zijn het dan weer meer eens met de stelling dat er geen effectieve behandelwijze is voor obesitas.MethodologieDe online enquête vond begin 2011 plaats bij 254 artsen, waaronder 133 vrouwelijke artsen. De gemiddelde leeftijd bedroeg 45,8 jaar. De vragenlijst peilde aan de hand van stellingen naar de houding, normen, attitudes en intenties rond de behandeling van patiënten met obesitas. Artsen konden telkens een score aanduiden op een schaal van 1 tot 7, van 'Helemaal niet akkoord' tot 'Helemaal akkoord'.Deze enquête kaderde in de masterproef van Robin Krischer en in het doctoraat van Thomas Heijens aan de Universiteit Hasselt (promotor Prof. Dr. Wim Janssens). De eerste resultaten worden nu verder verwerkt om vervolgens te proberen een model op te stellen waarmee men beter een zicht kan krijgen op de factoren die een rol spelen bij de behandeling van obese patiënten door huisartsen.