Naar analogie met de zorgtrajecten voor patiënten met chronische nierinsufficiëntie en diabetes type 2, moet het traject 'burn-out' dat KU Leuven uitwerkte de aanpak, de behandeling en de opvolging van een patiënt met burnout organiseren. "Op dit ogenblik weten we nog niet wat de beste aanpak is om mensen met burn-out te ondersteunen in hun terugkeer naar werk", zegt dr. Charlotte Lambreghts (KU Leuven). Het onderzoeksproject maakt deel uit van haar doctoraat. "Wetenschappelijk onderzoek hierrond is beperkt, en de meningen van zorgverleners op het terrein lopen soms sterk uiteen."

Maar dat een degelijke begeleiding van mensen met burn-out in hun terugkeer naar werk noodzakelijk is, staat volgens haar promotor prof. Lode Godderis vast. "Uit onderzoek blijkt dat mensen met burn-out vaker en langduriger afwezig zijn op het werk dan anderen, en op langere termijn een grotere kans hebben om definitief van de arbeidsmarkt te verdwijnen."

Ondersteuning

Het zorgtraject moet de patiënt en de betrokken zorgverleners een aantal kapstokken bieden bij de behandeling van burn-out

Charlotte Lambreghts: "Het zorgtraject moet de patiënt en de betrokken zorgverleners een aantal kapstokken bieden bij de behandeling van burn-out. In een eerste fase klopt de patiënt bij de huisarts aan, waar hij gescreend zal worden op symptomen. Gaat het volgens de huisarts om een burn-out, dan moet een snelle doorverwijzing naar de psycholoog volgen. Belangrijk is dat de betrokken professionals informatie met elkaar uitwisselen en terugkoppelen naar de huisarts, zodat die laatste weet dat zijn doorverwijzing goed werd opgevolgd."

Daarmee toont het zorgtraject twee grote gelijkenissen met de bestaande zorgtrajecten, vult prof. Godderis aan. Eerste gelijkenis is het bevorderen van overleg tussen zorg- en hulpverleners uit verschillende sectoren, in dit geval de curatieve sector en het werkveld. "Ten tweede willen we zowel bij het herstel als bij de terugkeer naar werk meer ondersteuning bieden, aan de patiënt zelf én de betrokken zorgverleners."

Doel is dat patiënt en arts, net zoals bij chronische nierinsufficiëntie en diabetes, een financiële 'incentive' ontvangen. De patiënt voor de raadplegingen van de betrokken artsen en de artsen voor het afsluiten van een zorgtraject.

Traject op maat

Het zorgtraject tekent de grote lijnen uit van de behandeling. Maar elke patiënt heeft andere noden en het is belangrijk die in kaart te brengen

Het zorgtraject tekent met andere woorden de grote lijnen uit van de behandeling. Maar elke patiënt heeft andere noden en het is belangrijk die in kaart te brengen, zegt dr. Lambreghts. "Zo zal de ene persoon zijn werk willen of kunnen hervatten bij dezelfde werkgever, terwijl iemand anders aan de slag zal gaan op een andere werkplek of zelfs in een andere sector." Groot verschil met de huidige aanpak is dat werk een aandachtspunt is dat moet en zal bekeken worden in het hele traject, beklemtoont prof. Godderis.

Wat niet verandert, is dat huisartsen (meestal) het eerste aanspreekpunt zijn. Het Riziv en KU Leuven zoeken huisartsen die willen deelnemen aan de geclusterde en gerandomiseerde studie. Aan Franstalige kant volgt prof. Pierre Firket (ULg) het project op.

Deelnemende huisartsen zullen ofwel het zorgtraject opstarten, ofwel hun gebruikelijke begeleiding opstarten. Concreet wordt er van huisartsen verwacht dat zij voor een periode van ongeveer een jaar vier à vijf patiënten met burnout includeren in de studie.

Naast een financiële vergoeding ontvangen deelnemers instructiefilmpjes met alle nodige info om in de studie aan de slag te gaan: hoe patiënten screenen op burn-out en includeren in de studie, drafts voor verwijsbrieven en informed consent, hoe ze de financiële vergoeding kunnen ontvangen,... Geïnteresseerde huisartsen kunnen zich aanmelden via de website www.werkenburnout.be.

Naar analogie met de zorgtrajecten voor patiënten met chronische nierinsufficiëntie en diabetes type 2, moet het traject 'burn-out' dat KU Leuven uitwerkte de aanpak, de behandeling en de opvolging van een patiënt met burnout organiseren. "Op dit ogenblik weten we nog niet wat de beste aanpak is om mensen met burn-out te ondersteunen in hun terugkeer naar werk", zegt dr. Charlotte Lambreghts (KU Leuven). Het onderzoeksproject maakt deel uit van haar doctoraat. "Wetenschappelijk onderzoek hierrond is beperkt, en de meningen van zorgverleners op het terrein lopen soms sterk uiteen."Maar dat een degelijke begeleiding van mensen met burn-out in hun terugkeer naar werk noodzakelijk is, staat volgens haar promotor prof. Lode Godderis vast. "Uit onderzoek blijkt dat mensen met burn-out vaker en langduriger afwezig zijn op het werk dan anderen, en op langere termijn een grotere kans hebben om definitief van de arbeidsmarkt te verdwijnen."Charlotte Lambreghts: "Het zorgtraject moet de patiënt en de betrokken zorgverleners een aantal kapstokken bieden bij de behandeling van burn-out. In een eerste fase klopt de patiënt bij de huisarts aan, waar hij gescreend zal worden op symptomen. Gaat het volgens de huisarts om een burn-out, dan moet een snelle doorverwijzing naar de psycholoog volgen. Belangrijk is dat de betrokken professionals informatie met elkaar uitwisselen en terugkoppelen naar de huisarts, zodat die laatste weet dat zijn doorverwijzing goed werd opgevolgd."Daarmee toont het zorgtraject twee grote gelijkenissen met de bestaande zorgtrajecten, vult prof. Godderis aan. Eerste gelijkenis is het bevorderen van overleg tussen zorg- en hulpverleners uit verschillende sectoren, in dit geval de curatieve sector en het werkveld. "Ten tweede willen we zowel bij het herstel als bij de terugkeer naar werk meer ondersteuning bieden, aan de patiënt zelf én de betrokken zorgverleners."Doel is dat patiënt en arts, net zoals bij chronische nierinsufficiëntie en diabetes, een financiële 'incentive' ontvangen. De patiënt voor de raadplegingen van de betrokken artsen en de artsen voor het afsluiten van een zorgtraject.Het zorgtraject tekent met andere woorden de grote lijnen uit van de behandeling. Maar elke patiënt heeft andere noden en het is belangrijk die in kaart te brengen, zegt dr. Lambreghts. "Zo zal de ene persoon zijn werk willen of kunnen hervatten bij dezelfde werkgever, terwijl iemand anders aan de slag zal gaan op een andere werkplek of zelfs in een andere sector." Groot verschil met de huidige aanpak is dat werk een aandachtspunt is dat moet en zal bekeken worden in het hele traject, beklemtoont prof. Godderis.Wat niet verandert, is dat huisartsen (meestal) het eerste aanspreekpunt zijn. Het Riziv en KU Leuven zoeken huisartsen die willen deelnemen aan de geclusterde en gerandomiseerde studie. Aan Franstalige kant volgt prof. Pierre Firket (ULg) het project op.Deelnemende huisartsen zullen ofwel het zorgtraject opstarten, ofwel hun gebruikelijke begeleiding opstarten. Concreet wordt er van huisartsen verwacht dat zij voor een periode van ongeveer een jaar vier à vijf patiënten met burnout includeren in de studie.Naast een financiële vergoeding ontvangen deelnemers instructiefilmpjes met alle nodige info om in de studie aan de slag te gaan: hoe patiënten screenen op burn-out en includeren in de studie, drafts voor verwijsbrieven en informed consent, hoe ze de financiële vergoeding kunnen ontvangen,... Geïnteresseerde huisartsen kunnen zich aanmelden via de website www.werkenburnout.be.