...

Nieuws over jonge atleten die plots overlijden, verschijnt geregeld in de media. Volgens een Italiaans prospectief onderzoek bedraagt de incidentie van plotse dood 2,3 per 100.000 jonge sporters. Bij competitiesport verhoogt het risico zelfs met een factor 2,5. Philip Muyters, als Vlaams minister bevoegd voor sport, stelde vorig jaar nog voor om een sportkeuring te laten uitvoeren door het CLB. Maar Jo Vandeurzen, die hierover bevoegd is, zag dat niet zitten.Huisarts in opleiding, Ann Van Roey, ging op zoek naar een voorstel voor een uniforme aanpak van dit probleem door de huisarts. Dat vergroot de kans dat deze opdracht aan deze beroepsgroep wordt toevertrouwd. De conclusies van haar uitgebreide literatuurstudie verschenen zopas in Huisarts Nu.M ecgSamen met haar ervaren co-auteurs distilleerde ze, uit zorgvuldig geselecteerde richtlijnen en artikelen, een gestandaardiseerde vragenlijst voor de individuele en familiale anamnese, en een richtlijn voor het klinisch onderzoek. Om de sensitiviteit van het screeningonderzoek te vergroten, zo blijkt verschillende van haar bronnen, is het beter het onderzoek aan te vullen met een ecg bij rust. Wel moet de huisarts dan enige extra opleiding krijgen om de effecten van lichaamstraining op het ecg juist in te schatten. De keurende arts moet leren specifieke ecg-criteria te hanteren. Dat kan het aantal fout-positieve resultaten beperken.Een onderzoek m ecg vergroot de power van het screeningsprotocol met bijvoorbeeld 77% om een hypertrofe cardiomyopathie op het spoor te komen. Uit de literatuur blijkt dat een onderzoeksprotocol met ecg kosteneffectief is.Ook goede voorlichting van de sporter maakt deel uit van protocol. Het spreekt vanzelf dat de huisarts personen met verdachte bevindingen bij de anamnese, het lichamelijk onderzoek en/of het ecg doorverwijst naar de tweede lijn. OrganisatieDe bedoeling is dat een screeningonderzoek plaatsvindt voor de start met competitiesport. Men begint het best op zo jonge mogelijke leeftijd. Een belangrijk aantal van de plotse overlijdensgevallen vindt immers plaats voor de leeftijd van 16 jaar. Het onderzoek wordt het best minstens om de twee jaar herhaald.Wie de keuring het best op zich neemt, is eigenlijk iets wat men met verder onderzoek moet uitmaken. De vraag is ook of het echt verplicht maken van een dergelijke keuring wel zinvol is.Volgens de auteurs van het artikel past dit onderzoek in ieder geval heel goed binnen het takenpakket van de huisarts. Het moet dan wel gestandaardiseerd verlopen en de huisarts moet zich verder bekwamen in de interpretatie van het ecg.Huisartsen zijn het best vertrouwd met de familiale achtergrond van de jonge sporter. Ze zijn ook goed geplaatst om jonge - ook recreatieve - sporters te motiveren voor een screeningonderzoek.Er zijn in Vlaanderen weliswaar 206 erkende keuringsartsen, maar de vraag is of die de klus alleen kunnen klaar, te meer omdat de sportkeuring vaak maar een nevenactiviteit is.