De wet vertoont zoveel defecten dat ze onuitvoerbaar is. Zo voorziet ze in de oprichting van een commissie die paritair is samengesteld uit beoefenaars van de 'klassieke' en van de niet-conventionele geneeskunde. Die commissie moet adviseren over wie tot die tweede categorie behoort. Zolang dat dit niet gebeurde, kon de commissie niet worden samengesteld. Het klassieke verhaaltje dus van geen water en een lek emmertje...

Deze wet lijdt aan een overdreven dosis gelijke behandeling

Met veel kunst- en vliegwerk werd die commissie toch opgericht. De wet is bedoeld om de beoefenaars van een niet-conventionele geneespraktijk die geen arts zijn, uit de illegaliteit te halen. Maar omdat de wet zo krakkemikkig in elkaar zit, is dat niet gelukt. De homeopathie is de enige van die praktijken die op basis van deze wet werd geregeld in een koninklijk besluit van 26 maart 2014. Paradoxaal genoeg is de homeopathie voorbehouden aan artsen, tandartsen en vroedvrouwen. Daarmee is ruimschoots de overbodigheid van de wet aangetoond. Ook voor dit besluit hadden artsen, als ze dat wilden, de bevoegdheid om homeopathie te beoefenen.

Dat ook tandartsen en vroedvrouwen die bevoegdheid kregen, legt de vinger op de wonde: deze wet lijdt aan een overdreven dosis gelijke behandeling. Tandartsen en vroedvrouwen hebben juridisch met artsen gemeenschappelijk dat ze beoefenaars van de geneeskunde zijn. Dat is de reden waarom ook zij vallen onder het homeopathiebesluit. Het heeft maar enkele weken gescheeld of ook de klinische psychologen en klinische orthopedagogen zouden die gelijke behandeling hebben genoten, want ook zij zijn inmiddels beoefenaars van de geneeskunde (hoe dat is kunnen gebeuren, is stof voor een andere verjaardagscolumn).

Die aandrift om alles gelijk te behandelen, blijkt ook al uit het opschrift van de wet. Heeft iemand ooit gehoord van niet-conventionele praktijken in de verpleegkunde of in de paramedische beroepen? Neen, maar anno 1999 luidde het opschrift van het KB nr. 78 (nog altijd springlevend, dank je wel!) 'betreffende de uitoefening van de geneeskunde, artsenij-bereidkunde, verpleegkunde en paramedische beroepen' en dus...

Het is er inmiddels niet op verbeterd. Het Grondwettelijk Hof heeft zijn handen vol met verzoekschriften waarin pas goedgekeurde wetgeving wordt aangevochten wegens vermeende ongelijke behandeling. Wetgeving is vaak nog niet gestemd of er wordt door de ene of de andere lobby aangekondigd dat ze die zal aanvechten wegens ongelijke behandeling. Maar op de duur vergaat het de gelijke behandeling zoals de homeopathie: eindeloos verdund, stelt ze niet veel meer voor.

De wet vertoont zoveel defecten dat ze onuitvoerbaar is. Zo voorziet ze in de oprichting van een commissie die paritair is samengesteld uit beoefenaars van de 'klassieke' en van de niet-conventionele geneeskunde. Die commissie moet adviseren over wie tot die tweede categorie behoort. Zolang dat dit niet gebeurde, kon de commissie niet worden samengesteld. Het klassieke verhaaltje dus van geen water en een lek emmertje...Met veel kunst- en vliegwerk werd die commissie toch opgericht. De wet is bedoeld om de beoefenaars van een niet-conventionele geneespraktijk die geen arts zijn, uit de illegaliteit te halen. Maar omdat de wet zo krakkemikkig in elkaar zit, is dat niet gelukt. De homeopathie is de enige van die praktijken die op basis van deze wet werd geregeld in een koninklijk besluit van 26 maart 2014. Paradoxaal genoeg is de homeopathie voorbehouden aan artsen, tandartsen en vroedvrouwen. Daarmee is ruimschoots de overbodigheid van de wet aangetoond. Ook voor dit besluit hadden artsen, als ze dat wilden, de bevoegdheid om homeopathie te beoefenen.Dat ook tandartsen en vroedvrouwen die bevoegdheid kregen, legt de vinger op de wonde: deze wet lijdt aan een overdreven dosis gelijke behandeling. Tandartsen en vroedvrouwen hebben juridisch met artsen gemeenschappelijk dat ze beoefenaars van de geneeskunde zijn. Dat is de reden waarom ook zij vallen onder het homeopathiebesluit. Het heeft maar enkele weken gescheeld of ook de klinische psychologen en klinische orthopedagogen zouden die gelijke behandeling hebben genoten, want ook zij zijn inmiddels beoefenaars van de geneeskunde (hoe dat is kunnen gebeuren, is stof voor een andere verjaardagscolumn).Die aandrift om alles gelijk te behandelen, blijkt ook al uit het opschrift van de wet. Heeft iemand ooit gehoord van niet-conventionele praktijken in de verpleegkunde of in de paramedische beroepen? Neen, maar anno 1999 luidde het opschrift van het KB nr. 78 (nog altijd springlevend, dank je wel!) 'betreffende de uitoefening van de geneeskunde, artsenij-bereidkunde, verpleegkunde en paramedische beroepen' en dus...Het is er inmiddels niet op verbeterd. Het Grondwettelijk Hof heeft zijn handen vol met verzoekschriften waarin pas goedgekeurde wetgeving wordt aangevochten wegens vermeende ongelijke behandeling. Wetgeving is vaak nog niet gestemd of er wordt door de ene of de andere lobby aangekondigd dat ze die zal aanvechten wegens ongelijke behandeling. Maar op de duur vergaat het de gelijke behandeling zoals de homeopathie: eindeloos verdund, stelt ze niet veel meer voor.