...

Een kind van Jehova's getuigen kan enkel gered worden door een bloedtransfusie. Maar zijn ouders weigeren die behandeling uit religieuze overtuigingen. Mag u, arts op de spoeddienst, hun beslissing naast u neerleggen?Een vrouw lijdt al jaren aan een pijnlijke ziekte, geen enkele behandeling biedt een uitweg. De dame zet haar zoektocht voort op het internet en botst daarbij op een nieuwe medische behandeling. Ze legt die voor aan haar behandelend arts. Kan de vrouw eisen dat haar arts haar volgens die 'nieuwe methode' behandelt?Het zijn maar enkele voorbeelden die Tom Goffin aanhaalt om de problematiek van de juridische positie van de arts te concretiseren. Goffin is doctor in de rechten en auteur van het proefschrift De professionele autonomie van de arts. Om die positie te verduidelijken, licht Goffin zowel de rechtspositie van de arts op zich als die van de arts in verhouding tot de patit toe. Een arts bezit het wettelijk monopolie op medische handelingen. Maar is dat monopolie ook van toepassing op ingrepen als euthanasie en zwangerschapsafbrekingen? Hoe zit het met diagnostische en therapeutische vrijheid? En wat als de arts kampt met gewetensbezwaren? Hoe dwingend zijn patitenrechten? Ook de verhouding tussen arts en patit - de medische behandelingsovereenkomst - kan voor problemen zorgen. Die wordt nergens gepreciseerd en is misschien niet meer afgestemd op het fel geolueerde domein van het gezondheidsrecht. Sinds 2002 zijn de rechten van patit verduidelijkt. Maar brengen die patitenrechten plichten mee voor de arts? En mogen die patitenrechten in sommige gevallen, uit mensenrechtelijke overwegingen, begrensd of geschonden worden?Op al die vragen probeert Goffin een antwoord te formuleren. De nadruk legt hij op flexibiliteit: de verhouding tussen arts en patit mag niet verstikt raken in strikt juridische regels. Er is ruimte nodig om in te spelen op de medische realiteit. Herman Nys, professor gezondheidsrecht en geestelijke vader van de wet op de patitenrechten, gaat verder op die noodzaak aan flexibiliteit. "Momenteel bedreigt een overregulering van het medisch handelen de professionele autonomie van de arts in Belgi, is hij duidelijk. Geval per geval Nys staaft zijn punt met enkele voorbeelden, onder meer met de wet op medisch begeleide voortplanting van 2007. "Die legt onder andere een leeftijdsgrens vast: medisch begeleide voortplanting is slechts mogelijk tot 47 jaar. Je kan het daar wel of niet mee eens zijn. Maar de uiteindelijke beslissing laat je beter over aan het professioneel oordeel van de arts. "In sommige gevallen kan er een goede reden zijn om een vrouw ouder dan 47 jaar toch medisch te begeleiden bij de voorplanting. Maar aan de andere kant suggereert zo'n wettelijke grens dat vrouwen onder de 47 hoe dan ook in aanmerking komen voor begeleiding. En dat klopt natuurlijk evenmin.""Ook het al dan niet doorbreken van het beroepsgeheim - recent overal in het nieuws naar aanleiding van de parlementaire commissie naar seksueel misbruik in de kerk - moet geval per geval bekeken worden door de arts(en) in kwestie."'Laat medische ethiek over aan artsen' Er worden als het ware wetten bij de vleet gespuwd, maar omdat ze niet in werking treden, scheppen ze onduidelijkheid. Als voorbeeld diept Nys de orgaantransplantatiewet op. Die bepaalt dat ouderlijk verzet tegen het wegnemen van organen bij hun minderjarig overleden kind, vervalt wanneer het kind 18 jaar zou worden. De wet dateert ondertussen van 2006, maar de uitvoeringsbesluit ontbreken nog steeds..."Parlementsleden lijken de medische ethiek te beschouwen als een domein waar ze gemakkelijk wetgeving voor kunnen maken. Iedereen heeft wel iets te zeggen over ethiek. Maar zoals financieel specialisten belast worden met fiscale aangelegenheden, moeten medisch specialisten misschien ingeschakeld worden voor gezondheidsrechtelijke thema's", concludeert Nys.En verderTijdens de studienamiddag morgen komen ook Walter Michielsen (Orde) en Martin Hiele (voorzitter van de Medische Ethiek Commissie UZ Gasthuisberg) aan het woord. Vanuit zijn achtergrond bij de Orde van Geneesheren behandelt Michielsen de verhouding tussen de professionele autonomie van de arts en de rechten van de patit. Hiele heeft het over de mogelijke ethische conflictsituaties van de arts als hij onderzoeker wordt en bespreekt (misschien) aanvullend het principe van informed consent.