...

Sinds de pandemie wordt er veel gepraat over CO2-meters en aanbevelingen voor betere ventilatie van binnenruimten. De Codex over het welzijn op het werk, die ook over de luchtkwaliteit in binnenruimten gaat, dateert uit 1996, en werd voor het laatst herzien in 2019. "De werkgever neemt de nodige technische en/of organisatorische maatregelen om ervoor te zorgen dat de CO2-concentratie in de werklokalen gewoonlijk lager is dan 900 ppm of dat een minimum ventilatiedebiet van 40 m3 /u per aanwezige persoon wordt gerespecteerd", aldus de Codex. In april 2021 publiceerde de Rehva (Federation of European Heating, Ventilation and Air Conditioning Associations) een gids met aanbevelingen om het risico op de concentratie van het virus in binnenruimten te doen dalen. De eerste aanbeveling is om de binnenlucht voor 100% te verversen, door regelmatig ramen te openen om te voorkomen dat virusdeeltjes zich ophopen. Dit geldt ook voor gebouwen met mechanische ventilatie. Ook toiletten moeten worden geventileerd door het ventilatiemechanisme op nominaal debiet te houden (voldoende om onder de 900 ppm te blijven). De gebruikers moet ook worden gevraagd het toilet door te spoelen met gesloten deksel. De Rehva adviseert dan om luchtbehandelingskasten met recirculatie op 100% buitenlucht te zetten, de warmteterugwinningsapparatuur te inspecteren om er zeker van te zijn dat lekken onder controle zijn en de instelpunten voor verwarming op koeling of bevochtiging niet te wijzigen. Een laatste punt van aandacht is de vervanging van luchtfilters die moet gebeuren met een mondmasker. De Taskforce Ventilatie van het coronacommissariaat stelde in juli 2021 ook aanbevelingen voor. Ze formuleerde min of meer hetzelfde advies: open de ramen en/of buitendeuren indien mogelijk. De meest doeltreffende oplossing is om ramen en/of buitendeuren steeds open te houden, maar eventueel te kantelen of op een kier te zetten. Meerdere openingen in verschillende buitengevels, ook al zijn ze klein, zorgen over het algemeen voor een grotere luchtuitwisseling. "De hoeveelheid ventilatie die nodig is om de CO2-concentratie onder een bepaalde actiewaarde te houden hangt ook af van de aard van de fysieke activiteit die in een ruimte wordt uitgeoefend. Naarmate personen in een ruimte meer inspannende activiteiten uitoefenen produceren ze ook meer CO2 via de ademhaling en is er dus meer ventilatie nodig", aldus de taskforce. Indien er mechanische ventilatiesystemen aanwezig zijn met luchttoevoer en/of -afvoer in dezelfde ruimte, is het zinvol om het ventilatiedebiet te bepalen. Men bepaalt bij voorkeur het ventilatiedebiet in de hoogste stand. Dan is er nog de kwestie van het meten van CO2 om te zien of u uw lokalen voldoende ventileert. De Taskforce Ventilatie biedt ook een gids voor de aankoop en het gebruik van CO2-meter. Zij adviseert sensoren die werkelijk CO2 meten, in principe een NDIR (niet-dispersieve infrarood) CO?-sensor en niet een sensor die CO2-equivalent meet, met een meetbereik tot minstens 2.000 ppm en bij voorkeur tot 5.000 ppm. De apparaten kunnen verschillende soorten informatie verschaffen. Sommige bieden een directe weergave van de gemeten waarde op een scherm. Andere registreren gegevens die op afstand kunnen worden bekeken, zoals Google Nest doet voor centrale verwarming. Dat heeft als voordeel dat u het verloop van de CO2-waarden gedurende een bepaalde periode eenvoudig kan visualiseren en interpreteren met behulp van bijvoorbeeld een recordgeschiedenis en ook de invloed van bepaalde interventies (bv. openen van extra ramen of deuren) om de mate van luchtverversing te verbeteren, in kaart kan brengen, aldus de taskforce. De CO2-concentratie in een ruimte is in principe homogeen. Maar door de aanwezigheid van scheidingswanden, openstaande ramen, of in een grote ruimte, enz. kan de CO2-concentratie verschillen op andere plaatsen in dezelfde ruimte. Daarom is het zinvol om in grotere lokalen (> 50 m2) of in lokalen met openstaande ramen of deuren op verschillende plaatsen metingen uit te voeren. Als de CO2-concentratie regelmatig (>5% van de tijd) hoger is dan 900 ppm (of 500 ppm boven de buitenluchtconcentratie), moeten maatregelen worden genomen. De aard en de omvang van deze maatregelen zullen variëren naar gelang van de ventilatieomstandigheden en het niveau van de CO2-concentratie. De Ventilation Taskforce bracht een stapsgewijze gids uit over de maatregelen die in de verschillende gevallen moeten worden getroffen.