...

Belgische verpleegkundigen dienen meer aandacht te hebben voor vragen over seksualiteit bij hartpatiënten. Die moeten op hun beurt de kans nemen om met vragen over seks aan te kloppen bij hun arts of verpleegkundige.Dat besluit de Belgische Werkgroep voor Cardiovasculaire Verpleegkunde die daarover onderzoek voerde in samenwerking met collega's uit Denemarken en Noorwegen.Kan beterTijdens de herfstsymposia 2009 die de Belgische Werkgroep voor Cardiovasculaire Verpleegkundigen organiseerde, peilden de onderzoekers hoe goed Vlaamse en Waalse cardiovasculaire verpleegkundigen hun patiënten informeren over seksualiteit. Ze deden dat aan de hand van een vragenlijst. In totaal vulden 289 Vlaamse en 140 Waalse verpleegkundigen de vragenlijst in.De bevraging leert dat 59% van de Vlaamse en slechts 26% van de Waalse verpleegkundigen het als zijn/haar verantwoordelijkheid zag om seksualiteit te bespreken met de patiënten. Tweederde van de Vlaamse verpleegkundigen (67%) en nog meer Waalse (79%) hadden het afgelopen jaar met geen enkele hartpatiënt over seksualiteit gesproken. En 39% van de Vlaamse en 84% van de Waalse verpleegkundigen voelden zich onvoldoende opgeleid om deze thematiek met hartpatiënten te bespreken. Denen minder schroom De Deense en Noorse onderzoekers voerden eenzelfde enquête in hun land, met respectievelijk 214 en 275 respondenten. Vergelijking van de resultaten toont aan dat de Belgische verpleegkundigen het minst aandacht hebben voor seksualiteit bij hartpatiënten. De Deense collega's waren de beste leerlingen van de klas. Zij blijken hun patiënten significant meer te informeren, voelen zich meer verantwoordelijk om die taak op zich te nemen en zijn beter vertrouwd met deze materie dan hun Noorse en Belgische collega's.De auteurs besluiten dat er belangrijke cultuurverschillen bestaan in het al dan niet informeren van hartpatiënten over seks. Ze wijzen op de behoefte aan interventies om de seksuele counseling van hartpatiënten te optimaliseren en aan opleiding van gezondheidsprofessionals in dit domein, rekening houdend met socioculturele verschillen. Bijkomend onderzoek is ook nodig om een zicht te krijgen op de seksuele counseling van hartpatiënten in andere Europese landen, en om na te gaan in hoeverre de counseling tegemoetkomt aan de verwachtingen en noden van de hartpatiënt. Anderzijds moeten hartpatiënten volgens de auteurs ook zelf de kans nemen om met vragen over seks bij hun verpleegkundige of arts aan te kloppen.Voorlopig blijft de vraag open in welke mate cardiologen en huisartsen op een systematische wijze informatie geven over seksualiteit. De auteurs van deze studie pleiten in ieder geval voor onderzoek hierover. Hartpatiënten willen info Vroegere studies hebben al uitgewezen dat hartpatiënten vaak seksuele problemen ondervinden en bezorgd zijn om hun seksuele activiteit te hernemen nadat ze bijvoorbeeld een myocardinfarct hebben doorgemaakt. Hun problemen van seksuele disfunctie kunnen te maken hebben met een verminderd inspanningsvermogen, moeheid, neveneffecten van medicatie, maar evengoed met een verminderd zelfbeeld of angst. Heel wat mannen en vrouwen zijn na een cardiaal event duidelijk minder of helemaal niet meer seksueel actief, hebben geen zin meer in seks of genieten er niet meer van. Vaak hebben ze schrik dat seks een negatief effect zal hebben op hun gehavende hart of eventueel op een ingeplante defibrillator. Onderzoek heeft ook geleerd dat hartpatiënten wel degelijk openstaan voor informatie en educatie over veilige seksualiteit rekening houdend met hun cardiale gezondheidstoestand. Toch blijkt in de praktijk dat 50 tot 60% van de hartpatiënten of hun partner deze informatie niet krijgt. Behalve de artsen kunnen cardiovasculaire verpleegkundigen hier een belangrijke rol spelen omdat ze vaak een eerste aanspreekpunt zijn voor gehospitaliseerde hartpatiënten.