...

Aandacht voor ontluikende gedragsstoornissen is noodzakelijk vanaf de prilste kinderjaren. Families moeten over voldoende bestaansmiddelen beschikken en ondersteund worden in hun opvoedingstaak. Hulpverleners van de eerste lijn moeten daar een specifieke opleiding voor krijgen. Ouders moeten vlot op hen kunnen afstappen. Opvoedingswinkels bewijzen hun nut en verdienen volgens de HGR dan ook promotie.Ook de school heeft een belangrijke rol bij de identiteitsopbouw van kinderen en jongeren. Daar kunnen doelgerichte initiatieven ontwikkeld worden met het oog op socialisering. De opdracht van de begeleidingscentra kan verruimd worden tot de emotionele en relationele ontwikkeling van het kind. Huisbezoeken Als kinderen en jongeren gedragsmoeilijkheden vertonen, moeten de betrokken volwassenen proberen om ze vroegtijdig te detecteren en om ze met eigen middelen op te lossen. Gespecialiseerde hulp is niet altijd nodig, stelt de HGR. Zo vermindert het risico op overbelasting van de sector. In de eerste lijn moet psychologische hulp opgezet worden. Voor risicogroepen zijn getegreerde preventieprogramma's aangewezen met huisbezoeken, ondersteuning van leerkrachten en aandacht voor prosociaal gedrag op school. Terugbetaling Indien nodig kan er een beroep gedaan worden op de tweede lijn, zoals op centra voor geestelijke gezondheidszorg. Hulp bij gedragsproblemen en opvoedingsondersteuning moet als een onderdeel van de geestelijke gezondheidszorg beschouwd worden en binnen een duidelijk kader terugbetaald worden. Ook deskundige niet-medici zouden in dit systeem moeten opgenomen worden.Plaatsing van een kind kan enkel als alle andere mogelijkheden uitgeput zijn. Opvang in een pleeggezin draagt hier de voorkeur weg. Nazorg en herstelactiviteiten zijn heel belangrijk.De overheid moet de codinatie van de verschillende programma's en interventies waarborgen. Ook een beoordeling van het gevoerde beleid en studies over leeftrajecten zijn volgens de Hoge Gezondheidsraad op dit niveau aangewezen.