...

De vrijwillige zwangerschapsonderbreking verdwijnt dan wel uit het strafwetboek, maar andere voorstellen tot wetswijziging raakten niet door de Kamer. De maximumtermijn voor toegang tot abortus blijft twaalf weken zwangerschap. De minimale bedenktijd wordt gehandhaafd op zes dagen. Nieuw is dat een arts die geen zwangerschapsonderbreking wil uitvoeren voortaan aankijkt tegen een doorverwijsplicht."Een symbolische stap", noemde de pers de depenalisering, omdat de meeste mensen dit jaar bij een peiling uit de lucht vielen toen ze hoorden dat abortus nog altijd in het strafwetboek stond. "Niet helemaal symbolisch", zegt Silke Brants van Fara (*). "Vrouwen die een abortus achter de rug hadden, schrokken een paar maanden geleden nog als men hen meedeelde dat abortus strafrechtelijk omkaderd werd. Ze dachten: oei, wordt er zo naar mij gekeken? Daarom is het goed dat de wetswijziging er gekomen is."Bioethicus Kristien Hens (Universiteit Antwerpen) ziet een paradox in de maximumtermijn van twaalf weken bij abortus op zuivere vraag van de vrouw, terwijl een zwangerschapsonderbreking om medische redenen nog wél mag na dat tijdsverloop. In Nederland zijn beide interventies toegestaan tot 24 weken, of het ogenblik waarop het kind als levensvatbaar wordt beschouwd. Daarna mag het nog alleen in zeer uitzonderlijke gevallen. Is gelijkschakeling ook in België niet een logische optie? "Des te meer omdat die medische redenen zeer vaag omschreven zijn", zo stipt Kristien Hens aan. "Een palatoschisis, bijvoorbeeld, kan als een medische reden worden erkend."Voor Simon Godecharle, gezondheidsethicus bij de Emmaüsgroep, ligt dat moeilijk: "In alle ziekenhuizen, vrijzinnige en katholieke, is men het erover eens dat een embryo of foetus meer en meer waarde krijgt naarmate de zwangerschap vordert. Het valt me trouwens op dat er geen breed politiek draagvlak was om de termijn te wijzigen." Hij reageert sceptisch op de opmerking van Pascal Borry (Bioethiek, KU Leuven) dat de tijdslimiet Belgische vrouwen naar Nederland of Groot-Brittannië drijft, terwijl we onze zorgnood alles wel beschouwd op eigen bodem zouden moeten oppikken. Prof. Borry heeft cijfers: men schat dat 1.500 tot 2.000 vrouwen jaarlijks de landsgrens oversteken voor een 'late' abortus.Wat de invloed van de NIPT op het aantal pasgeborenen met het syndroom van Down betreft, was het antwoord van Maggie De Block een maand geleden onweerlegbaar mathematisch: de eerste zwangere vrouwen die gebruik konden maken van de terugbetaalde NIPT, waren uitgerekend voor januari 2018. Cijfers van 2017 geven hierover dus geen informatie. Maar wat mogen we verwachten in de toekomst? Er is consensus in het panel dat er nog altijd een kleine marge kinderen met het downsyndroom zal geboren worden, bijvoorbeeld omdat een minderheid van de ouders de test weigert. Maar een kleine marge zal het inderdaad zijn, als we kijken naar de trend die prof. Jean-Jacques Cassiman (emeritus hoogleraar Genetica, KU Leuven) schetst: "We hebben de laatste decennia gezien dat het aantal zwangerschapsonderbrekingen stijgt met het aantal afwijkingen die we kunnen opsporen. Mensen hebben tegenwoordig andere motivaties dan vroeger. Ze testen een zwangerschap en breken ze indien nodig af, met als doel een gezin met twee gezonde kinderen te stichten. De tijd is voorbij dat koppels tien of elf kinderen hadden, van wie de jongste een downsyndroom had en door de familie werd opgevangen. Ik begrijp dat mensen bij gezinssamenstelling voor eenvoudige oplossingen gaan. Dat het aantal kinderen met het syndroom van Down in de toekomst zal afnemen, betwijfel ik dus niet." Betekent het implementeren van de prenatale screening dan dat mensen met de aandoening waarnaar gescreend wordt niet meer welkom zijn in onze samenleving? Simon Godecharle antwoordt nuchter: "Als er zo veel commotie is rond het feit dat de NIPT het aantal kinderen met het downsyndroom niet doet dalen, dan is het duidelijk wat de maatschappij van genetische screening verwacht."Het panel betreurt overigens dat de reflectie over de NIPT bij het brede publiek teruggebracht wordt tot overwegingen rond het downsyndroom. Het toenemende potentieel van prenatale screening zal een steeds zwaardere druk leggen op de ouders, die steeds minder de mogelijkheid zullen hebben om niet te weten. Hoever moet de geneeskunde gaan met het aanbieden van een inkijk in het prenatale leven?