Telkens opnieuw komen de vele middelen die in de strijd van een nieuwe epidemie worden ingezet als een pleister op de wonde. Door het tekort aan investeringen en versterkende maatregelen in kwetsbare landen tijdens de voorbije decennia, komt hulp veelal terecht in een landschap van mank functionerende gezondheidsstructuren en weinig toegankelijke gezondheidsdiensten. In alle haast worden hulp en middelen opgezet die door de urgentie niet op een effectieve manier kunnen bijdragen aan de versterking van de gezondheidssystemen. Als de storm eraan komt, is het immers al te laat om het dak te herstellen en worden de middelen eerder ingezet om de schade van de storm op te meten en beheren.

Omdat Covid-19 een reële bedreiging is geworden op mondiaal niveau, tot in het dorp, tot in je straat, je huis, krijgt het al onze westerse aandacht. Maar we vergeten daarbij dat het voor vele kwetsbare landen de zoveelste bedreiging is sinds decennia. Zo zijn er in het oosten van de Democratische Republiek Congo vandaag nog altijd patiënten in behandeling voor ebola, sinds de uitbraak van de epidemie 18 maanden geleden die 3.000 slachtoffers heeft gemaakt. Guinée Conakry, Sierra Leone en Liberia werden ook zwaar getroffen door ebola. En in landen als Nigeria, Zuid-Afrika, Zimbabwe, Tsjaad en Ethiopië eiste cholera een hoge tol. Om nog te zwijgen van de verwoestende impact van ziektes zoals malaria, mazelen, dengue en de slaapziekte.

Deze ziekten krijgen minder aandacht in de media maar waren, en zijn nog steeds, een ware nachtmerrie voor vele gezondheidswerkers in kwetsbare gebieden. Dat komt omdat de afgelopen jaren onvoldoende is geïnvesteerd in de versterking van de basisgezondheidszorg, omdat de toegang tot de zorg niet is verbeterd, omdat het reactievermogen op levensbedreigende epidemieën niet is versterkt.

We vergeten dat Covid-19 voor vele kwetsbare landen de zoveelste bedreiging is sinds decennia

En toch worden er - gelukkig maar - middelen gevonden en ingezet om de kwetsbare landen bij te staan telkens als er weer eens een crisis de kop opsteekt. Maar is het voldoende om voornamelijk reactief op te treden? Wordt het niet dringend tijd dat de uitbouw van de primaire gezondheidszorg in de meest kwetsbare staten onze volledige aandacht krijgt? Kunnen we de gezondheidssystemen proactief versterken vóór de volgende storm aan de horizon verschijnt? Dat kan. En dat gebeurt vandaag al op kleine schaal, door de inzet van vele gezondheidswerkers in kwetsbare landen, vaak ondersteund door NGO's, internationale en nationale organisaties. Maar de aandacht en de middelen daarvoor zijn helaas ontoereikend.

Zo ondersteunt het Belgisch ontwikkelingsagentschap Enabel - met financiering van België en de EU - vandaag de gezondheidsdiensten in tien landen in Afrika: Benin, Burkina Faso, Burundi, DR Congo, Guinée, Mauritanië, Niger, Rwanda, Senegal en Oeganda. Ook in deze landen worden in de komende drie maanden specifieke acties overwogen om de coronacrisis het hoofd te bieden.

Daarbij gaat het om de levering van klein materiaal voor bescherming, sterilisatie of zuurstofvoorziening, reagentia, medicijnen, beademingsapparatuur, enz. België helpt ook met de opleiding van (para)medisch personeel op het vlak van gebruik van testen, het toepassen van protocollen, de inschakeling op intensieve verzorging. In al deze landen geeft onze organisatie ondersteuning aan de nationale overheid om een nationaal plan uit te werken en buitenlandse hulp te coördineren.

De hulp is er vooral op gericht de overheden en partnerinstellingen zoals ziekenhuizen, bij te staan in hun aanpak van de crisis en de planning van de respons. Door het feit dat lokale en internationale experten al jarenlang ondersteuning bieden aan de versterking van het gezondheidssysteem, is de responscapaciteit van lokale instellingen op verschillende plaatsen sterker geworden. Met een dergelijke aanpak op middellange termijn zou het in tijden van crisis niet noodzakelijk zijn om mensen en uitrusting in alle haast over te vliegen . Gezondheidsvoorzieningen zouden niet op het allerlaatste moment moeten worden opgetrokken.

We moeten nu al vooruit kijken. Na de Covid-19-storm zullen we moeten nagaan hoe de gezondheidsdiensten in kwetsbare gebieden in de brede zin het best kunnen worden ondersteund en georganiseerd

Door het feit dat Enabel al jarenlang in Benin het nationale gezondheidssysteem ondersteunt, konden we het Beninese ministerie van Volksgezondheid vrij snel helpen met het opzetten van een telefooncentrale waar mensen terechtkunnen voor vragen rond het coronavirus. In Kinshasa (DR Congo) levert Enabel beschermingsmateriaal aan het Nationaal Instituut voor Biomedisch onderzoek (INRB), een partner waar het samen met het Instituut voor Tropische Geneeskunde al jaren mee samenwerkt. In Niger coördineert Enabel met de overheid de nationale respons tegen COVID-19. Samen met de lokale, Belgische en andere ontwikkelingspartners wordt bekeken hoe de lopende en toekomstige acties in verschillende Afrikaanse landen kunnen worden afgestemd op de meest dringende noden.

Allemaal goed en wel, maar we moeten ook nu al vooruit kijken. Na de Covid-19-storm zullen we moeten nagaan hoe de gezondheidsdiensten in kwetsbare gebieden in de brede zin het best kunnen worden ondersteund en georganiseerd. Epidemieën zullen er nog komen, en zeker in de meest kwetsbare gebieden. Het is dan ook van belang om zich er op voor te bereiden.

De huidige crisis, die voor een van de weinige keren de hele wereld door elkaar schudt, moet ons sensibiliseren dat gezondheid iedereen aanbelangt, ook de mensen in de meest kwetsbare delen van de aardbol. Dat vraagt een langetermijnvisie en -investeringen om iedereen optimaal te kunnen beschermen voor de stormen die nog zullen komen. Of zoals president Kennedy het verwoordde : "The time to repair the roof is when the sun is shining."

Telkens opnieuw komen de vele middelen die in de strijd van een nieuwe epidemie worden ingezet als een pleister op de wonde. Door het tekort aan investeringen en versterkende maatregelen in kwetsbare landen tijdens de voorbije decennia, komt hulp veelal terecht in een landschap van mank functionerende gezondheidsstructuren en weinig toegankelijke gezondheidsdiensten. In alle haast worden hulp en middelen opgezet die door de urgentie niet op een effectieve manier kunnen bijdragen aan de versterking van de gezondheidssystemen. Als de storm eraan komt, is het immers al te laat om het dak te herstellen en worden de middelen eerder ingezet om de schade van de storm op te meten en beheren.Omdat Covid-19 een reële bedreiging is geworden op mondiaal niveau, tot in het dorp, tot in je straat, je huis, krijgt het al onze westerse aandacht. Maar we vergeten daarbij dat het voor vele kwetsbare landen de zoveelste bedreiging is sinds decennia. Zo zijn er in het oosten van de Democratische Republiek Congo vandaag nog altijd patiënten in behandeling voor ebola, sinds de uitbraak van de epidemie 18 maanden geleden die 3.000 slachtoffers heeft gemaakt. Guinée Conakry, Sierra Leone en Liberia werden ook zwaar getroffen door ebola. En in landen als Nigeria, Zuid-Afrika, Zimbabwe, Tsjaad en Ethiopië eiste cholera een hoge tol. Om nog te zwijgen van de verwoestende impact van ziektes zoals malaria, mazelen, dengue en de slaapziekte. Deze ziekten krijgen minder aandacht in de media maar waren, en zijn nog steeds, een ware nachtmerrie voor vele gezondheidswerkers in kwetsbare gebieden. Dat komt omdat de afgelopen jaren onvoldoende is geïnvesteerd in de versterking van de basisgezondheidszorg, omdat de toegang tot de zorg niet is verbeterd, omdat het reactievermogen op levensbedreigende epidemieën niet is versterkt.En toch worden er - gelukkig maar - middelen gevonden en ingezet om de kwetsbare landen bij te staan telkens als er weer eens een crisis de kop opsteekt. Maar is het voldoende om voornamelijk reactief op te treden? Wordt het niet dringend tijd dat de uitbouw van de primaire gezondheidszorg in de meest kwetsbare staten onze volledige aandacht krijgt? Kunnen we de gezondheidssystemen proactief versterken vóór de volgende storm aan de horizon verschijnt? Dat kan. En dat gebeurt vandaag al op kleine schaal, door de inzet van vele gezondheidswerkers in kwetsbare landen, vaak ondersteund door NGO's, internationale en nationale organisaties. Maar de aandacht en de middelen daarvoor zijn helaas ontoereikend.Zo ondersteunt het Belgisch ontwikkelingsagentschap Enabel - met financiering van België en de EU - vandaag de gezondheidsdiensten in tien landen in Afrika: Benin, Burkina Faso, Burundi, DR Congo, Guinée, Mauritanië, Niger, Rwanda, Senegal en Oeganda. Ook in deze landen worden in de komende drie maanden specifieke acties overwogen om de coronacrisis het hoofd te bieden. Daarbij gaat het om de levering van klein materiaal voor bescherming, sterilisatie of zuurstofvoorziening, reagentia, medicijnen, beademingsapparatuur, enz. België helpt ook met de opleiding van (para)medisch personeel op het vlak van gebruik van testen, het toepassen van protocollen, de inschakeling op intensieve verzorging. In al deze landen geeft onze organisatie ondersteuning aan de nationale overheid om een nationaal plan uit te werken en buitenlandse hulp te coördineren.De hulp is er vooral op gericht de overheden en partnerinstellingen zoals ziekenhuizen, bij te staan in hun aanpak van de crisis en de planning van de respons. Door het feit dat lokale en internationale experten al jarenlang ondersteuning bieden aan de versterking van het gezondheidssysteem, is de responscapaciteit van lokale instellingen op verschillende plaatsen sterker geworden. Met een dergelijke aanpak op middellange termijn zou het in tijden van crisis niet noodzakelijk zijn om mensen en uitrusting in alle haast over te vliegen . Gezondheidsvoorzieningen zouden niet op het allerlaatste moment moeten worden opgetrokken. Door het feit dat Enabel al jarenlang in Benin het nationale gezondheidssysteem ondersteunt, konden we het Beninese ministerie van Volksgezondheid vrij snel helpen met het opzetten van een telefooncentrale waar mensen terechtkunnen voor vragen rond het coronavirus. In Kinshasa (DR Congo) levert Enabel beschermingsmateriaal aan het Nationaal Instituut voor Biomedisch onderzoek (INRB), een partner waar het samen met het Instituut voor Tropische Geneeskunde al jaren mee samenwerkt. In Niger coördineert Enabel met de overheid de nationale respons tegen COVID-19. Samen met de lokale, Belgische en andere ontwikkelingspartners wordt bekeken hoe de lopende en toekomstige acties in verschillende Afrikaanse landen kunnen worden afgestemd op de meest dringende noden.Allemaal goed en wel, maar we moeten ook nu al vooruit kijken. Na de Covid-19-storm zullen we moeten nagaan hoe de gezondheidsdiensten in kwetsbare gebieden in de brede zin het best kunnen worden ondersteund en georganiseerd. Epidemieën zullen er nog komen, en zeker in de meest kwetsbare gebieden. Het is dan ook van belang om zich er op voor te bereiden. De huidige crisis, die voor een van de weinige keren de hele wereld door elkaar schudt, moet ons sensibiliseren dat gezondheid iedereen aanbelangt, ook de mensen in de meest kwetsbare delen van de aardbol. Dat vraagt een langetermijnvisie en -investeringen om iedereen optimaal te kunnen beschermen voor de stormen die nog zullen komen. Of zoals president Kennedy het verwoordde : "The time to repair the roof is when the sun is shining."