...

Tussen de leeftijd van 20 en 90 jaar verliezen de menselijke hersenen 5 tot 10% van hun gewicht. Twee mechanismen kunnen dat verlies compenseren: de plasticiteit en de redundantie. Het Canadese team boog zich over de plasticiteit van de hersenen van patiten met lichte cognitieve stoornissen. Die vertonen een verhoogd risico (+ 10%) op de ziekte van Alzheimer. Sylvie Belleville en haar collega's van de universiteit van Montrl namen de cognitieve stimulatie onder de loep, een methode in de neurologie die haar belang al heeft bewezen bij de verbetering van de cognitie bij mensen met een lichte cognitieve achterstand. Welke mechanismen treden daarbij in werking? Kunnen niet aangetaste hersencellen het werk van de zieke zones overnemen dankzij eenvoudige geheugentraining? Progressie vertragen Het hier gebruikte trainingsprogramma - dagelijks twee uur lang en dat gedurende twee weken - had als doel strategie te ontwikkelen (mnemotechnische middeltjes, associatie aan de hand van beelden en semantiek) om informatie te verwerken en te recupereren via andere hersenregio's. Die laatste werden twee keer vr de interventie (zes maanden en een week op voorhand) en een week erna geregistreerd aan de hand van magnetische resonantie.Bij 15 oudere testpersonen met een lichte cognitieve achterstand stelden de auteurs na de training een grotere activiteit vast in de normale geheugenzones maar ook in nieuwe zones gelinkt met taal, ruimtelijke herkenning en leercapaciteiten. Dat dankzij een uitgebreid netwerk in de frontale, temporale en pariale hersenzones.Toch is alleen de sterkere activering na training van de rechteronderkant van de pariale kwab gelinkt aan een betere prestatie (+33% goede antwoorden) na de interventie. Die gezonde hersenzone neemt als het ware het werk van de zieke regio over. "We zouden zo de progressie van de ziekte met twee tot drie jaar kunnen vertragen", zegt Sylvie Belleville.Bovendien verkleinde het verschil tussen de hersenactivering bij patiten met lichte cognitieve stoornissen en die bij de testpersonen na de training. Deze resultaten wijzen erop dat geheugentraining aanzienlijke neurologische wijzigingen kan teweegbrengen, die zichtbaar zijn aan de hand van medische beeldvorming. Ze tonen ook aan dat de hersenen van mensen met een lichte cognitieve achterstand uiterst plastisch blijven, in tegenstelling tot de gangbare hypothese dat onze hersenen die capaciteit na verloop van tijd verliezen. Vraag is nu of de verbetering zich handhaaft of of de hersentraining jaarlijks enkele keren herhaald dient te worden.