Wie deze zomer kampeerde in het Amerikaanse Yosemite National Park, liep het risico te zijn geïnfecteerd met het hantavirus. 1.700 bezoekers, onder wie 38 Belgen, kregen de raad mee om bij de minste tekenen van een infectie een dokter te raadplegen. Drie Amerikaanse toeristen zijn ondertussen aan de gevolgen van een infectie overleden. Maar ook in België kan je het virus opdoen, zij het meestal onder een veel minder gevaarlijke vorm.
...
Wie deze zomer kampeerde in het Amerikaanse Yosemite National Park, liep het risico te zijn geïnfecteerd met het hantavirus. 1.700 bezoekers, onder wie 38 Belgen, kregen de raad mee om bij de minste tekenen van een infectie een dokter te raadplegen. Drie Amerikaanse toeristen zijn ondertussen aan de gevolgen van een infectie overleden. Maar ook in België kan je het virus opdoen, zij het meestal onder een veel minder gevaarlijke vorm. De symptomen die het hantavirus veroorzaakt, treden één tot zes weken na de besmetting op. Daarbij zijn vaak griepale klachten te zien gepaard gaande met spierpijn, braken en/of vermoeidheid. Dat kan verder evolueren tot een hoest met secreties, vocht in de longen of een cardiopulmonaal syndroom. Bij dat laatste treedt een moeilijke ademhaling op door longoedeem, kan de bloeddruk dalen en de efficiëntie van het hart afnemen. In bepaalde gevallen kan dit leiden tot de dood.Een zogenaamd hantavirus pulmonary syndrome met longparticipatie zal meestal een opname op intensieve zorg noodzakelijk maken. De patiënt wordt daarbij beademd, maar heeft soms ook een tijdelijke kunstnierbehandeling nodig.Europese variantOok in België komen infecties met het hantavirus voor, tot zelfs honderden per jaar. Er werd tot op heden weliswaar nog nooit een dodelijk geval genoteerd. De Puumaala virus (PUUV) stam van het hantavirus is in Europa en Rusland de belangrijkste verantwoordelijke ziekteverwekker. Dit virus werd genoemd naar een Fins dorpje waar in 1983 een PUUV-besmette muis werd gevangen. Volgens nefroloog Gert Verpooten (UZA) geeft de Puumaala-stam eerder aanleiding tot nierproblemen. Verpooten: "Het is belangrijk dat artsen wanneer zij in de zomer geconfronteerd worden met een griepaal syndroom, bij bloedonderzoek wijzend op nierinsufficiëntie de diagnose van hantavirusinfectie overwegen." De diagnose kan bevestigd worden door serologisch onderzoek. Naast acuut nierfalen is thrombopenie een frequent symptoom. Verpooten wijst erop dat het klinische beeld van een hantavirusinfectie sterk kan overeen komen met het hemolytisch-uremisch syndroom veroorzaakt door de EHEC-bacterie. Vandaar dat beide ziektebeelden wel eens verward worden. "In het laatste geval dat deze zomer in het UZA behandeld werd, was de diagnose aanvankelijk hemolytisch-uremisch syndroom, omdat naast nierfalen er tekens waren van plaatjesconsumptie. Uit de anamnese bleek echter dat de patiënt een tiental dagen voor zijn ziekte een muizennest had opgeruimd in zijn paardenstal in de Kempen. Dat leidde tot de diagnose van hantavirusinfectie. Die werd later bevestigd met serologie en PCR, beide positief voor PUUV, uitgevoerd in het Belgisch hantavirusreferentielaboratorium van viroloog Marc Van Ranst, labexpert-viroloog Piet Maes en nefroloog Jan Clement (KUL). De patiënt genas volledig na enkele weken, met volledige recuperatie van de nierfunctie."In Europa is de belangrijkste virusdrager de rosse woelmuis. Het knaagdiertje komt bij ons vooral voor in de Kempen en de Ardennen. De FOD Volksgezondheid heeft maatregelen gepubliceerd om hantavirusinfectie te voorkomen (zie http://www.zorg-en-gezondheid.be/Nieuws/Hantavirus-in-Yosemite-National-Park-%28VS%29/).België geen onbekende met het hantavirusHoewel de Amerikanen nu gelden als de meest bekwame experts op het gebied van hantavirusinfecties, ging het Belgisch referentielab voor hantavirussen met de eer lopen over de eerste bewezen hantavirusgevallen in de nieuwe wereld (Brazilië) te publiceren (Lancet, januari 1993). Nefroloog en hantavirusexpert Jan Clement richtte dit eerste hantavirusreferentielab in West-Europa (buiten Scandinavië) op in 1985 in het Militair Hospitaal in Neder-over-Heembeek. In dat laatste ziekenhuis deed hij reeds in 1983 een nierbiopsie bij een verdacht geval van een Belgische militair die ernstig ziek werd na manoeuvres in West-Duitsland. Dat, meer dan tien jaar vóór de eerste Amerikaanse gevallen werden gerapporteerd (1994). Na zijn pensioen als legerarts nam Jan Clement zijn know-how mee naar de KUL, waar het Belgisch referentielab voor hantavirussen nu is gevestigd.