...

Dverschillende deeldomeinen worden veel te vaak ad hoc gefinancierd en als basis gebruikt men enkel een budgettaire logica, terwijl we vooral moeten uitgaan van een visie op een degelijke gezondheidszorg. Het is dus hoog tijd voor zo'n globale visie op onze gezondheidszorg en die moeten we uitwerken op basis van expliciete gezondheidsdoelstellingen, die we ook voortdurend meten en evalueren, zegt Petra De Sutter. "Als we beslissingen nemen over budgetten, dan moeten die uiteraard passen in dat hele vooropgestelde kader van de gestelde prioriteiten. Dat verhoogt de stabiliteit en de voedingsbodem voor sociaal ondernemerschap in de sector."In die optiek moet ook dringend veel sterker worden ingezet op preventie en eerste lijn, om op die manier onze gezondheidszorg betaalbaar te houden. "Pas als we ervoor kunnen zorgen dat alleen diegenen naar de tweede lijn doorstromen of op spoed te rade gaan, die daar echt nood aan hebben, gaan we verstandig om met onze beschikbare budgetten", stelt De Sutter. "Maar net dan is die eerste lijn zo belangrijk voor een eerste diagnose en om te bepalen of er een doorverwijzing nodig is.""We hebben ook dringend nood aan meer samenwerking tussen de verschillende zorgverstrekkers onderling. Die samenwerking moet worden gestimuleerd bij alle zorgverstrekkers in de eerste lijn, maar ook tussen de zorgverstrekkers van de eerste, de tweede en de derde lijn. Om dat overleg en die samenwerking te stimuleren moeten er meer financiële prikkels komen. Het spreekt voor zich dat ook de toenemende digitalisering die samenwerking zal vergemakkelijken via bijvoorbeeld gedeelde farmaceutische dossiers en gedeelde patiëntendossiers."Het probleem is overigens veel breder dan de gezondheidszorg. We moeten niet alleen de preventie versterken in de gezondheidszorg zelf, maar ook in de maatschappij als geheel.De Sutter: "We moeten structureler ingrijpen in onze leefomgeving, zodat de basisgezondheid van onze bevolking erop vooruitgaat. Zo moeten we ijveren voor een betere luchtkwaliteit. We moeten er werk van maken om hormoonverstoorders uit ons dagelijkse leven te weren. Er moeten meer middelen worden vrijgemaakt om zacht weggebruik meer kansen te geven en veiliger te maken."Als we de eerste lijn versterken, dan betekent dit dat een patiënt zich inschrijft bij een vaste gezondheidspraktijk naar keuze. Zijn huisarts beheert zijn globaal medisch dossier", vervolgt Petra De Sutter. "De praktijk is een multidisciplinair netwerk van huisartsen, psychologen, verpleegkundigen, kinesitherapeuten, diëtisten, vroedvrouwen, ... Dat netwerk hoeft zelfs niet onder één dak te werken, zolang de samenwerking en de doorverwijzing maar optimaal is. Praktijken die volgens die principes werken, moeten ondersteuning krijgen, zoals een startbudget of een medewerker die de uitbouw begeleidt.""Het is al jaren een hot item dat we in de gezondheidszorg overconsumptie moeten tegengaan. Daarom moeten we dringend werk maken van een nieuwe financiering van onze gezondheidszorg, waardoor we die overconsumptie effectief kunnen verminderen. Er moet minder worden vergoed per prestatie en we moeten meer evolueren naar een forfaitaire financiering. We zien een 60-30-10 -verhouding op de eerste lijn als werkbaar: 60% forfaitaire vergoeding, 30% vergoeding per prestatie en 10% pay for quality. Daarnaast moet op de tweede lijn de ziekenhuisfinanciering verder worden hervormd."Bij het overlegmodel artsen-ziekenfondsen moeten enkel en alleen gezondheidsdoelstellingen het richtinggevende navigatie-instrument zijn om onze gezondheidszorg te beheren. "Budgetten per silo afspreken brengt geen aarde aan de dijk", zegt De Sutter met klem. "Bovendien moeten we dat overlegmodel ook openbreken om andere actoren een prominentere plaats te kunnen geven. Ook apothekers, ziekenhuizen, kinesitherapeuten, diëtisten, enzovoort moeten daarin een plaats krijgen, maar Groen wil ook vooral de overkoepelende platformen voor patiëntenvertegenwoordiging een nog meer prominente plaats geven bij dat overleg.""Als we het verdienmodel van artsen gaan herbekijken, dan moeten we er in de eerste plaats voor kunnen zorgen dat we voldoende blijven investeren in onze gezondheidszorg om het voor iedereen die in een gezondheidszorgberoep werkt, aantrekkelijk te houden. Alleen zo kunnen we deconventionering tegengaan. Voor de eerste lijn gaan we uit van een model van forfaitaire financiering, zoals in de wijkgezondheidscentra, ofwel moeten we naar de al genoemde 60-30-10-regeling. In elk geval moet er een grondige herijking van de nomenclatuur volgen. De vergoedingen van artsen-specialisten moeten we kunnen hervormen door de nomenclatuur te herijken. En die vergoedingen moeten eerlijker, objectiever en transparanter worden."