...

De overheid zet veel in op communicatie naar de algemene bevolking en dat is goed, oordeelt dr. Geysenbergh, solohuisarts in Brecht en tevens columnist voor Artsenkrant. Tegelijkertijd pleit hij voor meer 'anticiperende' communicatie richting de zorgverstrekker."Er bereikt ons voldoende informatie over hoe we de crisis nu moeten managen. Maar waar willen de beleidsmakers en de experts die men dagelijks opvoert naartoe? Wat zal het globale plaatje zijn over pakweg een maand? Wanneer bijvoorbeeld kan zorg die we nu uitstellen, terug tot de 'normale' zorg behoren? Moeten er permanente infrastructuuraanpassingen gebeuren? Wie gaan we testen, waar, wanneer en hoe? Enzovoort."Ook bij patiënten zorgt het gebrek aan (middel)langetermijncommunicatie voor vragen, getuigt dr. Geysenbergh. Niet in het minst over naasten met speciale zorgnoden, denk aan ouders die in een woonzorgcentrum verblijven, of de opvolging van familieleden met een chronische ziekte. Er is veel verborgen miserie, en dat komt in tijden als deze nog meer tot uiting, beseft de huisarts. Het gebeurt nu soms dat hij actief moet bemiddelen om praktische zaken voor sommige patiënten geregeld te krijgen (bezoek van de thuisverpleegkundige, kinesist, ...).Toen de 'lockdown'-maatregelen twee weken geleden ingingen, zijn nog heel wat patiënten langsgekomen met relatief dringende klachten. Sindsdien is het redelijk rustig in de praktijk van dr. Stijn Geysenbergh. En dat voelt onwennig. De solohuisarts heeft het haar eigen zeggen liever "gezellig druk".Veel zorg werd en wordt uitgesteld. Het grootste gedeelte van de dag gaat nu op aan telefoneren. "Sommige patiënten nemen contact op voor vragen die best nog even kunnen wachten. Anderen stellen dan weer zelf zorg uit, terwijl ze dat beter niet zouden doen." Op termijn zal er daardoor overaanbod ontstaan aan uitgestelde klachten die beter eerder waren behandeld, vreest de huisarts. In eenzelfde adem merkt hij op dat patiënten het doorgaans moeilijk hebben om de ernst van hun medische problemen in te schatten - "dat zien we op de wachtpost ook".Om te voorkomen dat mensen noodzakelijke zorg uitstellen, vindt de Brechtse huisarts het belangrijk om niet alle zorg aan de dagdagelijkse praktijk te onttrekken. Stijn Geysenbergh: "In bepaalde regio's komt ook de niet-coronagerelateerde zorg, zoals bijvoorbeeld een blaasontsteking, bij de wachtposten terecht, waardoor deze laatsten doordraaien als een soort grote eerstelijnspraktijk. Zolang er niet te veel collega's uitvallen, pleit ik ervoor om toch nog een deel van de medische zorg in het eigen kabinet te verlenen en om daarmee dichtbij de mensen te blijven, anders zou het wel eens kunnen zijn dat patiënten omwille van de afstand - vooral mentaal dan - de nodige zorg zullen uitstellen."Naargelang de aard van hun klachten worden patiënten die langs de praktijk moeten komen ingedeeld in verschillende blokken. Sinds de start van de epidemie heeft ook dr. Geysenbergh het aantal patiënten met ernstige klachten zien toenemen, zo beaamt hij. "Patiënten met hoge koorts, pijn aan de borst, kortademigheid en plots geur- en smaakverlies. Zo heb ik er al een aantal naar de spoed moeten verwijzen. Eigenlijk is er heel weinig klinisch onderzoek nodig om een vermoeden van corona vast te stellen, iemand zien ademen en de saturatie meten volstaat doorgaans. Sommige patiënten zijn erg ziek, dat is een beeld dat je 's avonds meeneemt." Op het ogenblik haalt dr. Geysenbergh veel kennis en steun uit de (digitale) communicatie met collega's uit de regio. "Er is nog nooit zoveel intercollegiaal overleg geweest als de voorbije periode, veelal over klinische aspecten. Een massa richtlijnen komt op ons af. Als je die goed bijhoudt, ben je mee op wetenschappelijk vlak. Logistiek gezien moeten we onze plan trekken. Ik had een voorraad beschermingsmateriaal, maar van sommige collega's hoor ik dat ze geen stock hebben. Van de overheid moet het niet komen. Althans, dat gevoel heerst bij velen. Ja, chirurgische maskers zijn er genoeg nu. Maar zo'n masker alleen is wat pover, nee?"Dokter Geysenbergh is trots op de rol die hij samen met zijn collega-huisartsen vervult in deze crisis. "We werken met z'n allen intensief samen over de muren van het ziekenhuis heen, mensen appreciëren dat. Ook al focust de beeldvorming nu voornamelijk op het ziekenhuis - dat 'pakt' allicht beter op beeld - doordat iedereen nu eerst naar de huisarts moet bellen, merk ik wel dat de waardering toeneemt en dat doet deugd. Hopelijk blijft die waardering na de crisis, en houdt men dan opnieuw meer rekening met de huisarts in de organisatie van de zorg."Emily Nazionale