...

De gezondheidsuitgaven zijn de voorbije jaren sterker gegroeid in Vlaanderen dan in de rest van het land. Dat blijkt uit twee rapporten die het Riziv deze zomer publiek maakte.Naar aanleiding van de actuele publicaties in de algemene pers daarover, grijpen we terug naar een artikel uit onze editie van 10 augustus over deze Riziv-rapporten (zie AK2256).Het eerste rapport bekijkt de evolutie van de gezondheidsuitgaven in de drie gewesten en in de verschillende arrondissementen gedurende de periode van 2006 tot 2010. In Vlaanderen werd in 2010 per hoofd 2.114 euro uitgegeven, in Wallonië 2.133 en in Brussel 2.000. Het landelijke gemiddelde bedraagt 2.109 euro.Kleine risico'sDe iets sterkere groei van de uitgaven in Vlaanderen gedurende de voorbije periode - met 25% tussen 2006 en 2010 in Vlaanderen tegenover 24% voor heel België - vloeit voor een groot deel voort uit de integratie van de kleine risico's voor zelfstandigen in de verplichte ziekteverzekering. Vlaanderen telt in verhouding tot de rest van het land meer zelfstandigen. De maatregel die van kracht werd op 1 januari 2008 ging dan ook vooral in Vlaanderen samen met een sprong in de uitgaven. Maar het Riziv tast meestal in het duister naar een verklaring voor de verschillen. De correctie die het uitvoert op de gegevens door directe standaardisatie (herberekening van het regionale gemiddelde alsof de bevolking in elk gewest op dezelfde manier was samengesteld), brengen Brussel en Wallonië dichter bij het nationale gemiddelde, maar brengt Vlaanderen er juist verder van af.PsychiatrieSamen met het (beknopte) rapport over de evolutie van de uitgaven tussen 2006 en 2010, brengt het Riziv een tweede, lijvig document uit met de gegevens over 2009. Dat bevat tal van interessante kaartjes en analysen.Wallonië vertoonde in 2009 hoge uitgaven voor de raadplegingen bij specialisten, geneesmiddelen, medische beeldvorming en klinische biologie. De uitgaven voor de maximumfactuur zijn er eveneens hoog. In Brussel zijn er relatief veel uitgaven voor de raadplegingen bij specialisten, tandheelkundigen en de verpleegdagprijzen in de ziekenhuizen.In Vlaanderen gaat er in verhouding meer geld naar de raadplegingen bij de huisarts, verpleegkundige verzorging, geneesmiddelen in de ziekenhuizen, heelkunde en de implantaten. Een belangrijke factor voor de uitgaven in Vlaanderen zijn de verblijven in psychiatrische ziekenhuizen. Meer onderzoek?Het Riziv onderstreept dat er vaak grotere verschillen zijn tussen de arrondissementen binnen een enkel gewest dan tussen de gewesten onderling. Wanneer men de kaartjes bekijkt, bijvoorbeeld voor het geneesmiddelenverbruik in de verschillende ATC-klassen, ziet men soms een tegenstelling tussen oost en west, soms een groot verschil tussen de centraal gelegen gebieden en die in de periferie, en soms een veelkleurig lappendeken. Maar de noord-zuidtegenstelling schemert niet zelden door en is soms sterk afgetekend.Toch zijn ook de verschillen tussen de Vlaamse arrondissementen niet zelden uitgesproken. De West-Vlaamse arrondissementen vertonen op nogal wat terreinen een hoger uitgavenpatroon. In dat gebied weegt de veroudering van de bevolking ook het meeste door. Maar dat verklaart weer niet alles. Het rapport ziet een verband tussen de hogere uitgaven in Limburgse gemeenten voor chronische zorg en thuisverpleegkunde enerzijds, en de lagere uitgaven voor residentiële zorg in de arrondissementen Tongeren, Hasselt en Maaseik. Maar dit soort van releverende inzichten zijn eigenlijk schaars in deze publicatie.Eén van de conclusies luidt dat deze rapporten weergeven "dat de geografische variaties in uitgaven gekoppeld zijn aan identificeerbare factoren." Maar dat lijkt eerder een opgave dan een vaststelling.