...

Die oproep vertrok vorige week vrijdag in een omzendbrief naar de betrokken partijen, samen met de criteria waaraan de eerstelijnszones (ELZ) moeten voldoen. Ter herinnering: tegen 2021 moet heel Vlaanderen ingedeeld zijn in een 60-tal eerstelijnszones. Dat was een van de conclusies van de conferentie Reorganisatie van de Eerstelijnszorg, die plaatsvond in februari van dit jaar. Jo Vandeurzen: "Door de reacties vanop het terrein, alsook het advies van de strategische adviesraad Welzijn, Gezondheid en Gezin, wordt de timing versneld. We wachten het aantal ingediende dossiers op het einde van dit jaar af, om de timing verder te bepalen."Vandaag lopen er al twee 'prototypes' van eerstelijnszones, namelijk Dender en Zuid-Oost-Limburg (zie Artsenkrant 2502 van 30 juni). Zij moeten als inspiratie dienen voor het werkveld en het beleid, en "inzichten, randvoorwaarden en een strategie aanreiken om dit op grotere schaal te brengen", zo omschreef het Agentschap Zorg en Gezondheid in maart jl. Bedoeling is dat er regelmatig teruggekoppeld wordt en in het najaar al concreter zicht is op hun ervaringen, aldus minister Vandeurzen. De ELZ zullen de geografische afbakening moeten aansturen. Domus Medica tekende samen met de huisartsenkringen al eerstelijnszones uit. Op de Eerstelijnsconferentie hadden velen gehoopt dat u de knoop zou doorgehakt hebben in verband met de begrenzing.Het is niet de bedoeling om vanaf het begin zeer formalistisch te werk te gaan. We verwachten dat zorgverstrekkers, welzijnswerkers en lokale bestuurders elkaar in hun zone vinden. Het is onze overtuiging dat alles strikt gaan afmeten en allerhande parameters opleggen die zaak niet ten goede zal komen. Het feit dat in het verleden al heel wat initiatieven van onderuit zijn gegroeid, doet ons geloven dat deze aanpak de juiste is. Wat niet betekent dat dit een vrijblijvende oproep is, laat het duidelijk zijn dat we op het einde van de rit moeten eindigen met een gebiedsdekkende kaart. Daarvoor schuiven we een minimaal aantal vereisten naar voren, we beseffen immers maar al te goed dat het vormen van eerstelijnszones een hele oefening behelst - waar in een eerste fase dan ook heel wat uit geleerd kan worden.Als we naar ELZ Dender kijken, een van de twee proefprojecten, is die met 140.000 inwoners (van de gemeenten Dendermonde, Lebbeke, Buggenhout, Berlare, Zele en Hamme) wel groter geworden dan de bedoeling is. Zal u diezelfde flexibiliteit tonen voor andere regio's?De richtlijn van 75.000-125.000 inwoners is gebaseerd op internationale aanbevelingen, en zal zeker meegenomen worden bij de beoordeling van kandidaat-regio's. Tegelijkertijd kan je moeilijk een weegschaal hanteren, zeker wat de grote steden betreft. Het is zoeken naar het juiste evenwicht. Sommige regio's zijn nu eenmaal sociologisch meer met elkaar vertrouwd.Binnen een eerstelijnszone voorziet men de integratie van de Samenwerkingsinitiatieven Eerstelijnsgezondheidszorg (SEL), de Geïntegreerde Diensten Thuisverzorging (GDT) en de Lokale Multidisciplinaire Netwerken (LMN). Er wordt een transitietraject voorzien om dit te realiseren. Hoe zal dat eruit zien?Zodra een eerstelijnszone aan een aantal criteria voldoet, zal een beperkte personele ondersteuning aan de zorgraad toegekend worden. Met respect voor het sociaal overleg zal personeel verschuiven van de SEL/GDT en de LMN's naar de ELZ. Mettertijd, naarmate het aantal eerstelijnszones uitbreidt, zal die ondersteuning aangevuld worden met extra middelen. Bij de start is het echter wel de bedoeling om te bekijken hoe we kunnen schuiven met bestaande expertise. Ruw geschat beschikken we over zo'n 10 miljoen euro die we geleidelijk aan kunnen heroriënteren. Dit betekent dat met de huidige middelen iedere eerstelijnszone een beroep zal kunnen doen op 1,5 VTE.Afgelopen maandag werd ook een oproep naar transitiecoaches gelanceerd. Het is de bedoeling dat zij vanaf oktober kunnen ingezet worden om de betrokken actoren en de overgangsprocessen te begeleiden.Er kwam kritiek dat bepaalde expertisegebieden waarvoor de regionale zorgzones bevoegd zijn, zoals o.m. preventie, palliatieve zorg en dementie, in feite thuishoren op niveau van de ELZ dan wel op niveau van het Vlaams Instituut voor de Eerste Lijn. Met andere woorden, er zouden zo meer middelen beschikbaar zijn voor de ELZ.De expertise omtrent dementie en palliatieve zorg weghalen uit de regionale zorgzones, dat een gebied omschrijft van om en bij de 400.000 inwoners, lijkt ons niet opportuun. Het zijn zorggebieden die vaak complexe zorg vereisen. Om de beschikbare expertise echt naar behoren te kunnen inzetten, moet je kunnen terugvallen op een grotere schaal. Het klopt wel dat er geleidelijk aan middelen zullen verschoven worden naar de eerstelijnszones en het Vlaamse niveau.Ook wat preventie betreft, zijn we voorlopig geneigd om die zaken die betrekking hebben op bijvoorbeeld werk- en onderwijssettings, op regionaal niveau te houden. Daarvoor zijn de middelen van de eerstelijnszones te beperkt. Het klopt inderdaad dat zorgverstrekkers en lokale besturen ook een rol te spelen hebben bij bepaalde preventieaspecten. Voor die activiteiten kunnen we uiteraard vanuit ons preventiebeleid de nodige ondersteuning bieden.Om verder te gaan op die regionale zorgzones; hoe wordt naar afstemming gestreefd met de klinische netwerken?Dat is een goede vraag. Voorlopig is het nog afwachten aan welke kenmerken en voorwaarden de klinische ziekenhuisnetwerken precies zullen moeten voldoen, om te weten hoe die afstemming zich kan formaliseren. U bent er voorstander van dat een lokale huisarts voorzitter wordt van de zorgraad, die de ELZ zal aansturen.Ik denk dat dat niet onbelangrijk is om dat te benadrukken. Het gaat hier immers over samenwerking in de eerste lijn, en daarin is de huisarts een cruciale partner. Daarmee willen we er ook voor zorgen dat de inbreng van zorgverstrekkers binnen de eerstelijnszones voldoende groot is. Verschillende partijen, onder wie ook welzijnswerkers en lokale besturen, zullen er moeten samenwerken. Evident is dat niet. De huisarts hoeft niet in elke eerstelijnszone op te treden als voorzitter, maar competenties, expertise en tijd kunnen investeren zijn uiteraard ook belangrijk.Denkt u dat het voor de betrokken partijen duidelijk genoeg is wat van hen verwacht wordt?We verwachten niet dat de eerstelijnszones van in het begin perfect zullen functioneren zoals gepresenteerd in de beleidsvisie op de eerstelijnsconferentie. Dat is niet realistisch, en dat mogen we van de betrokken actoren dan ook niet eisen. Dat moet organisch groeien. Naarmate het Vlaams Instituut voor de Eerste Lijn meer vorming, inhoud en goede praktijken kan voorleggen, zullen de evoluties die zich op het veld aftekenen ook meer ondersteund kunnen worden.In de eerste fase komt het er vooral op dat alle partners vertrouwd worden met elkaar, denk in het bijzonder aan de kringen. De eerstelijnszones zullen onder andere instaan voor hun ondersteuning. Daarnaast moet de oefening gemaakt worden welke zorg nodig is in de regio, om waar het kan lacunes op te vullen. Hoe kan daarbij de buurtzorg gestimuleerd worden? En last but not least: welke rol kunnen de zones spelen bij het casusoverleg, zeker als het over complexe zorg gaat? Dat zijn de essentiële vragen.