Vanuit de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) wordt het mondmasker terecht gepromoot als een hoeksteen in de strijd tegen covid-19, in het bijzonder om de transmissie naar anderen te beperken. Het is dan ook niet mijn bedoeling dit in twijfel te trekken.

Evenwel wil ik even een ontwikkelingspsychologische (spat)bril opzetten, in de wetenschap dat er geen evidentie is om zich normaal ontwikkelende baby's en jonge kinderen als risicopersonen te beschouwen.

Vanuit Kind & Gezin wordt geadviseerd bij bevestigde of vermoedelijke besmetting met covid-19 een mondmasker te dragen bij het voeden van de baby. Maar waarom wel bij het voeden, en bijvoorbeeld niet bij het spelen, verversen of knuffelen?

Ook het begrip 'vermoedelijke' besmetting zaait verwarring, gezien het intussen bekend is dat een infectie met SARS-CoV-2 volledig asymptomatisch kan verlopen. Het gevaar bestaat dat meer angstige ouders uit voorzorg dan maar altijd een mondmasker zullen dragen. Of uit schrik om hun kleine spruit te besmetten minder of niet knuffelen of snoezelen, laat staan heerlijk neuzen-neuzen. Baby's zijn extreem gevoelig voor angst bij hun primaire zorgfiguren, in wie ze een baken van rust zoeken.

Ook bij zich normaal ontwikkelende kinderen gaat het opvoedingsproces gepaard met onzekerheid. Vertwijfeling dreigt versterkt te worden door een stormvloed aan adviezen en berichten in de (sociale) media. Dit kan het proces om tot een veilig hechtingspatroon te komen, bemoeilijken. Onderzoek heeft aangetoond dat een onveilige hechtingsstijl gecorreleerd is met een hoger risico op latere psychosociale problemen.

Moeten we vrezen dat 'generatie MM' - mondmaskerbaby's - een nog grotere psychosociale belasting wacht?

Bijkomend heb ik nog een ontwikkelingspsychologische bedenking bij het mondmasker wanneer dit gedragen wordt tijdens het voeden; voeding is voor een baby het summum van genot. De gehele ontwikkeling speelt zich de eerste maanden af rond dat mondje. De kleine mens geniet echter niet alleen van orale en gastronomische prikkels. De ogen van mama (excuseer lieve papa's, dit geldt ook voor jullie), dat interessante uitsteeksel op haar gezicht met die warme gaatjes, haar mond waarin vingertjes verdwijnen en bevochtigd terug uit verschijnen, ...

Dit alles draagt allemaal bij tot het plezier dat een baby beleeft aan de voeding, en gaat verloren door het dragen van een mondmasker. Het 'still face experiment' (waarin moeders gevraagd wordt helemaal niet te reageren op de initiatieven van haar baby) toonde aan dat kleintjes overstuur raken wanneer non-verbale feedback van de zorgfiguur ontbreekt.

Baby's van depressieve moeders zijn op hun beurt weer gevoeliger voor negatieve levensomstandigheden. Is er (voldoende) verschil tussen een afgevlakt en depressief gelaat, of een glimlach die evenwel schuil gaat achter een lap stof?

Daarnaast verhindert het mondmasker het normale 'spiegelproces' dat zich afspeelt tussen ouder en kind. Binnen deze dyadische constellatie neemt de ouder de emoties van de baby tot zich, en geeft deze op een gedoseerde en begrijpelijke manier terug. Dit helpt het jonge kind om positieve of negatieve gevoelens te leren begrijpen en verdragen, en versterkt de band met de ouder. Dit leerproces vereist verbale en non-verbale communicatie, die beide door het mondmasker beperkt worden.

Het maatschappelijk beeld van 'generatie M' - me, myself and I - is eerder negatief gekleurd. Moeten we dan vrezen dat 'generatie MM' - mondmaskerbaby's - een nog grotere psychosociale belasting wacht? Klinkt het dragen van het mondmasker viro-logisch, dan wou ik met dit schrijven een psycho-logische bijdrage leveren.

Draag een mondmasker als het moet, maar overweeg het goed.

Vanuit de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) wordt het mondmasker terecht gepromoot als een hoeksteen in de strijd tegen covid-19, in het bijzonder om de transmissie naar anderen te beperken. Het is dan ook niet mijn bedoeling dit in twijfel te trekken. Evenwel wil ik even een ontwikkelingspsychologische (spat)bril opzetten, in de wetenschap dat er geen evidentie is om zich normaal ontwikkelende baby's en jonge kinderen als risicopersonen te beschouwen.Vanuit Kind & Gezin wordt geadviseerd bij bevestigde of vermoedelijke besmetting met covid-19 een mondmasker te dragen bij het voeden van de baby. Maar waarom wel bij het voeden, en bijvoorbeeld niet bij het spelen, verversen of knuffelen? Ook het begrip 'vermoedelijke' besmetting zaait verwarring, gezien het intussen bekend is dat een infectie met SARS-CoV-2 volledig asymptomatisch kan verlopen. Het gevaar bestaat dat meer angstige ouders uit voorzorg dan maar altijd een mondmasker zullen dragen. Of uit schrik om hun kleine spruit te besmetten minder of niet knuffelen of snoezelen, laat staan heerlijk neuzen-neuzen. Baby's zijn extreem gevoelig voor angst bij hun primaire zorgfiguren, in wie ze een baken van rust zoeken. Ook bij zich normaal ontwikkelende kinderen gaat het opvoedingsproces gepaard met onzekerheid. Vertwijfeling dreigt versterkt te worden door een stormvloed aan adviezen en berichten in de (sociale) media. Dit kan het proces om tot een veilig hechtingspatroon te komen, bemoeilijken. Onderzoek heeft aangetoond dat een onveilige hechtingsstijl gecorreleerd is met een hoger risico op latere psychosociale problemen. Bijkomend heb ik nog een ontwikkelingspsychologische bedenking bij het mondmasker wanneer dit gedragen wordt tijdens het voeden; voeding is voor een baby het summum van genot. De gehele ontwikkeling speelt zich de eerste maanden af rond dat mondje. De kleine mens geniet echter niet alleen van orale en gastronomische prikkels. De ogen van mama (excuseer lieve papa's, dit geldt ook voor jullie), dat interessante uitsteeksel op haar gezicht met die warme gaatjes, haar mond waarin vingertjes verdwijnen en bevochtigd terug uit verschijnen, ... Dit alles draagt allemaal bij tot het plezier dat een baby beleeft aan de voeding, en gaat verloren door het dragen van een mondmasker. Het 'still face experiment' (waarin moeders gevraagd wordt helemaal niet te reageren op de initiatieven van haar baby) toonde aan dat kleintjes overstuur raken wanneer non-verbale feedback van de zorgfiguur ontbreekt. Baby's van depressieve moeders zijn op hun beurt weer gevoeliger voor negatieve levensomstandigheden. Is er (voldoende) verschil tussen een afgevlakt en depressief gelaat, of een glimlach die evenwel schuil gaat achter een lap stof? Daarnaast verhindert het mondmasker het normale 'spiegelproces' dat zich afspeelt tussen ouder en kind. Binnen deze dyadische constellatie neemt de ouder de emoties van de baby tot zich, en geeft deze op een gedoseerde en begrijpelijke manier terug. Dit helpt het jonge kind om positieve of negatieve gevoelens te leren begrijpen en verdragen, en versterkt de band met de ouder. Dit leerproces vereist verbale en non-verbale communicatie, die beide door het mondmasker beperkt worden.Het maatschappelijk beeld van 'generatie M' - me, myself and I - is eerder negatief gekleurd. Moeten we dan vrezen dat 'generatie MM' - mondmaskerbaby's - een nog grotere psychosociale belasting wacht? Klinkt het dragen van het mondmasker viro-logisch, dan wou ik met dit schrijven een psycho-logische bijdrage leveren. Draag een mondmasker als het moet, maar overweeg het goed.