...

Vanaf 1 januari 2015 betalen patiënten voor een raadpleging bij een specialist steevast hetzelfde remgeld, ongeacht het specialisme. Patiënten die genieten van de voorkeursregeling betalen bij de cardioloog, de kinderarts, de dermatoloog, de gynaecoloog, enzovoort drie euro uit eigen zak. De andere patiënten twaalf euro. Bij sommige specialisten, de cardioloog of de kinderarts bijvoorbeeld, ging het remgeld daarmee omlaag. Maar bij de meeste specialismen ging het omhoog. Betaalde de patiënt bij de gynaecoloog of de orthopedist in 2014 nog 8,23 euro remgeld (2,81 euro als het voorkeursgerechtigde patiënt betrof), van begin 2015 betaalde hij bij deze specialisten zelf twaalf euro (respectievelijk drie), die niet worden terugbetaald.Alles tezamen genomen levert deze maatregel een belangrijke besparing op. Aanvankelijk werd uitgerekend dat de ziekteverzekering hierdoor voor deze artsenhonoraria 40 miljoen euro minder zou moeten terugbetalen.Maar het aantal raadplegingen bij specialisten nam ook toe, met bijna drie procent. Het Riziv zou, als men zich op dat aantal baseert, in totaal 40,6 miljoen euro besparen. Er is een vertragingseffect. Wanneer het Riziv alleen de bedragen bekijkt die in 2015 werden geboekt (voor raadplegingen vanaf 1 januari), bedraagt de besparing maar 34,8 miljoen - het Riziv loopt nog 5,8 miljoen euro achter op het op jaarbasis geschatte bedrag.Daarnaast heeft deze maatregel ook gevolgen voor het Riziv via de 'maximumfactuur'. Het Riziv schatte dat het in 2015 ruim zeven miljoen euro meer zal moeten uitgeven door het MAF. Dat bedrag moet worden afgetrokken worden van de minderuitgaven om het reëel bespaarde bedrag te kennen.