...

Steeds meer mensen kampen met psychologische problemen. Volgens de HGR krijgt één Belg op de drie wel eens in zijn/haar leven te maken met mentale moeilijkheden. Toch is het onderzoek naar geestelijke gezondheid veel minder ontwikkeld en gefinancierd dan research in het domein van de somatische zorg. Vooral tijdens de voorbije pandemie, zo stelt het adviesorgaan vast, werd het gebrek aan gegevens over geestelijke gezondheid, van de eerste lijn tot zeer gespecialiseerde zorg, pijnlijk duidelijk. En als er al centen zijn in dit domein dan gaan ze vooral naar fundamenteel onderzoek. "Preventie, opsporing, screening en diagnose, behandeling, ziektebeheer en innovatieve geestelijke gezondheidszorg worden stiefmoederlijk gefinancierd", luidt het. Gesteund door de faculteiten geneeskunde, psychologie en volksgezondheid wil de Hoge Gezondheidsraad daarin verandering brengen. Daartoe formuleert ze drie nieuwe aanbevelingen. Bedoeling is het wetenschappelijk onderzoek en de samenwerking rond geestelijke gezondheid in ons land beter te organiseren, te stimuleren en te bevorderen. Een algemeen overzicht met betrekking tot het onderzoek naar geestelijke gezondheid is er nu niet. Daarom wil de Hoge Gezondheidsraad een kennisplatform creëren. Of beter, ze wil het tijdens de pandemie opgerichte 'Belgian mental health data repository' verder uitbreiden. Dat platform zou ook onderzoek naar mentale gezondheidsproblemen in het algemeen moeten opnemen. "Want alle relevante informatie verzamelen, leidt tot een totaalbeeld van het bestaand onderzoek. Het maakt het mogelijk vraagstukken op te sporen waarover nog te weinig geweten is. Deze aanpak laat toe belangrijke feiten vroeg te identificeren en een passend antwoord te vinden", zo motiveert de Hoge Gezondheidsraad. Het adviesorgaan stelt daarnaast vast dat er over geestelijke gezondheid nu al veel gegevens verzameld worden. Helaas is de datacollectie niet altijd van dezelfde kwaliteit of voor hetzelfde doel. Belangrijk is om grootschalige samenwerkingsverbanden op te zetten zodat datasets gemakkelijker vergeleken of gedeeld kunnen worden. "Extra dataverzameling is niet altijd nodig", noteert de HGR, "fundamenteel is wel om de verkregen resultaten zo nauwkeurig mogelijk vast te stellen. Welke methoden voor gegevensverzameling zijn het meest robuust? Welke kwaliteitsindicatoren het meest betrouwbaar? Dat alles kan dan in de toekomst bij de opzet van nieuwe studies gebruikt worden." Tot slot is de Hoge Gezondheidsraad voorstander van een strategische onderzoeksagenda. "Want een goed beargumenteerde prioriteitenlijst biedt beleidsmakers en financieringsinstanties houvast om deze in de praktijk om te zetten", vindt de raad. "Dat verhoogt de kans dat we de huidige uitdagingen binnen de geestelijke gezondheid het hoofd kunnen bieden."