Terwijl elk onderzoek en de cijfers net aantonen dat je best net heel snel (ten laatste binnen de 3 maanden van de arbeidsongeschiktheid) de arbeidsgeneesheer consulteert om de oorzaken van de arbeidsongeschiktheid op het werk te onderzoeken en ook de terugkeer op het werk voor te bereiden. Er ontbreken dus belangrijke woorden in het advies van het ACV. Het advies is dus duidelijk: Ga niet te laat naar de arbeidsgeneesheer!

Arbeidsgeneesheren doen alles om mensen gezond te laten werken en ondersteunen werknemers bij hun herstel en terugkeer naar werk. Alleen komen werknemers niet of veel te laat! Dat tonen de cijfers! In 2017 kwamen volgens COPREV 15054 werknemers op re-integratieonderzoek bij de arbeidsgeneesheer. Dit is slechts 4,6% van het aantal arbeidsongeschikte werknemers/werklozen op invaliditeit. Dit percentage zal in realiteit nog lager liggen aangezien re-integratie ook tijdens de periode van primaire arbeidsongeschiktheid kan worden aangevraagd. Dus de arbeidsongeschikte werknemers vinden de weg niet naar de arbeidsgeneesheer. Mijn ervaring in de praktijk is dat vakbondsafvaardigen een cruciale rol spelen bij het tonen van de weg en ik hoop dan ook dat de vakbondsafvaardigen die rol blijven opnemen om hun arbeidsongeschikte leden te helpen bij de terugkeer naar werk.

Het advies van het ACV is opmerkelijk, je consulteert best heel snel de arbeidsgeneesheer bij langdurig ziekte

Omdat de re-integratiekansen afnemen met de duur van de arbeidsongeschiktheid, is het van belang een aanvraag tot re-integratie niet uit te stellen tot wanneer het ziekteverzuim chronisch wordt (=vanaf 3 maanden arbeidsongeschiktheid). Uit de trajecten van 2017 blijkt echter dat dit in het merendeel van de trajecten wel het geval is. Uit ons onderzoek bij IDEWE blijkt dat 83% van aanvragen door de werknemer gebeurt in de chronische fase, bij aanvragen door de adviserend geneesheer zelfs in bijna 98%. Dat is dus veel te laat, in de wetenschap dat de kans op re-integratie afneemt tot de helft na 3-6 maanden, tot 20% na 1 jaar en tot 10% na 1 jaar. Ondanks de meeste mensen dus in de chronische fase de arbeidsgeneesheer kwamen consulteren (de meeste met een arbeidsongeschiktheid van >1 jaar), werd toch nog in bijna 30% van de trajecten door de arbeidsarts een voorstel tot aangepast/ander werk opgemaakt. Een niet te verwaarlozen resultaat en dus een reële winst van 10%!

In dezelfde cijfers zien we bovendien dat hoe sneller iemand op re-integratieonderzoek komt, hoe meer aangepast werk en re-integratie mogelijk wordt. Vandaar mijn tweede besluit: kom binnen de 3 maanden (bij voorkeur 2 maanden) al op onderzoek bij de arbeidsgeneesheer.

De kennis van de kenmerken van de arbeidsongeschikten die op re-integratieonderzoek kwamen zijn dus bijzonder belangrijk bij de interpretatie van de gegevens en als je deze in rekening brengt komt je dus tot een totaal ander advies:ga snel bij de arbeidsgeneesheer om je te ondersteunen en begeleiden bij je terugkeer naar werk!

Terwijl elk onderzoek en de cijfers net aantonen dat je best net heel snel (ten laatste binnen de 3 maanden van de arbeidsongeschiktheid) de arbeidsgeneesheer consulteert om de oorzaken van de arbeidsongeschiktheid op het werk te onderzoeken en ook de terugkeer op het werk voor te bereiden. Er ontbreken dus belangrijke woorden in het advies van het ACV. Het advies is dus duidelijk: Ga niet te laat naar de arbeidsgeneesheer! Arbeidsgeneesheren doen alles om mensen gezond te laten werken en ondersteunen werknemers bij hun herstel en terugkeer naar werk. Alleen komen werknemers niet of veel te laat! Dat tonen de cijfers! In 2017 kwamen volgens COPREV 15054 werknemers op re-integratieonderzoek bij de arbeidsgeneesheer. Dit is slechts 4,6% van het aantal arbeidsongeschikte werknemers/werklozen op invaliditeit. Dit percentage zal in realiteit nog lager liggen aangezien re-integratie ook tijdens de periode van primaire arbeidsongeschiktheid kan worden aangevraagd. Dus de arbeidsongeschikte werknemers vinden de weg niet naar de arbeidsgeneesheer. Mijn ervaring in de praktijk is dat vakbondsafvaardigen een cruciale rol spelen bij het tonen van de weg en ik hoop dan ook dat de vakbondsafvaardigen die rol blijven opnemen om hun arbeidsongeschikte leden te helpen bij de terugkeer naar werk.Omdat de re-integratiekansen afnemen met de duur van de arbeidsongeschiktheid, is het van belang een aanvraag tot re-integratie niet uit te stellen tot wanneer het ziekteverzuim chronisch wordt (=vanaf 3 maanden arbeidsongeschiktheid). Uit de trajecten van 2017 blijkt echter dat dit in het merendeel van de trajecten wel het geval is. Uit ons onderzoek bij IDEWE blijkt dat 83% van aanvragen door de werknemer gebeurt in de chronische fase, bij aanvragen door de adviserend geneesheer zelfs in bijna 98%. Dat is dus veel te laat, in de wetenschap dat de kans op re-integratie afneemt tot de helft na 3-6 maanden, tot 20% na 1 jaar en tot 10% na 1 jaar. Ondanks de meeste mensen dus in de chronische fase de arbeidsgeneesheer kwamen consulteren (de meeste met een arbeidsongeschiktheid van >1 jaar), werd toch nog in bijna 30% van de trajecten door de arbeidsarts een voorstel tot aangepast/ander werk opgemaakt. Een niet te verwaarlozen resultaat en dus een reële winst van 10%! In dezelfde cijfers zien we bovendien dat hoe sneller iemand op re-integratieonderzoek komt, hoe meer aangepast werk en re-integratie mogelijk wordt. Vandaar mijn tweede besluit: kom binnen de 3 maanden (bij voorkeur 2 maanden) al op onderzoek bij de arbeidsgeneesheer. De kennis van de kenmerken van de arbeidsongeschikten die op re-integratieonderzoek kwamen zijn dus bijzonder belangrijk bij de interpretatie van de gegevens en als je deze in rekening brengt komt je dus tot een totaal ander advies:ga snel bij de arbeidsgeneesheer om je te ondersteunen en begeleiden bij je terugkeer naar werk!