We gaan dus met zijn allen efficiënter samenwerken in netwerken van zorg. Jo Vandeurzen stelde in juni zijn Zorgstrategisch Plan Vlaanderen voor; in oktober presenteerde Maggie De Block in het kader van het begrotingsconclaaf haar visienota over de hervorming en rationalisering van de ziekenhuissector. Zij wil voor heel België komen tot 25 regionale netwerken. Basisziekenhuizen zullen de kern zijn van een aanbod dat vooral inzet op nabije, toegankelijke en multidisciplinaire zorg voor een gemiddeld ouder wordende populatie. Dure apparatuur, diensten en expertise zullen geclusterd en geconcentreerd worden. Ondanks de warrige bevoegdheidsverdeling in dit land, lijkt het er gelukkig voorlopig op dat beide ministers op dezelfde lijn zitten.

Je hoort vaak spreken over ziekenhuizen die te klein zijn. Er is echter ook een verhaal te vertellen over organisaties die te groot worden en daardoor inefficiënties genereren.

De oproep is in Vlaanderen niet in dovemansoren gevallen. De netwerken groeien van onderuit, de laatste maanden aan een versneld tempo. Ook artsenassociaties nemen het initiatief om ziekenhuisoverschrijdend samen te werken. Deze evoluties getuigen van een grote verantwoordelijkheidszin bij directies, artsen en bestuurders. Om verdere stappen vooruit te zetten is het nu wachten op een helder kader dat financiële en juridische zekerheid geeft aan artsen en ziekenhuizen. Autonomie, soepelheid en stabiliteit zijn cruciaal. Ziekenhuizen willen van de overheid horen wat ze moeten doen, niet hoe. Lange-termijnsamenwerkingen kunnen maar worden aangegaan als de bakens waarbinnen afspraken kunnen worden gemaakt door de overheid zijn uitgezet.

We vragen helderheid rond de financiering van de netwerken. Wat zullen de financiële randvoorwaarden zijn waarbinnen afspraken tot samenwerking en bundeling van krachten gemaakt worden? Het moge duidelijk zijn dat de klassieke financieringsregels in het netwerkconcept niet langer van toepassing kunnen zijn. Het is absoluut noodzakelijk dat de door de samenwerking gegenereerde efficiëntiewinsten geherinvesteerd worden binnen het netwerk. Dat moet de ziekenhuizen de kans geven om uit de rode cijfers te geraken en om innovatieve kwaliteitsgerichte initiatieven te nemen. Denken we bijvoorbeeld aan de broodnodige betere personeelsomkadering voor sommige zorgprogramma's.

Ook de reflecties rond de governance van de netwerken zijn volop aan de gang. Vanuit Zorgnet-Icuro pleiten we geenszins voor een strak keurslijf, maar wel voor modellen die toelaten om lokale, regionale verschillen op te vangen. Je hoort vaak spreken over ziekenhuizen die te klein zijn. Er is echter ook een verhaal te vertellen over organisaties die te groot worden en daardoor inefficiënties genereren (logge besluitvorming, vervreemding van de werkvloer...). Een nieuwe ronde met tientallen grote fusies, daaraan is geen behoefte. Daarom is voor de netwerken een samenwerkingsmodel te verkiezen, dat toelaat om het netwerk op een dynamische manier te laten functioneren. De kerntaak van het netwerkbestuur zit immers niet in de day-to-day business, maar op het strategische niveau.

Wat is de plaats van de artsen in de governance van de netwerken? Betrokkenheid is in elk geval cruciaal. Hoe dat precies moet gebeuren en concreet organisatorisch vorm kan krijgen, daarover moeten we het debat nog voeren. Vragen we de minister om het allemaal in de wet te schrijven, of laten we het aan elk netwerk over om het zelf te regelen? Vinden we het aangewezen om op netwerkniveau een overkoepelende kopie van de huidige medische raad te gaan installeren of vinden we creatiever modellen om hiermee om te gaan? Kunnen we als sector hierover overleggen en een aantal leidraden formuleren? Het debat is hiermee geopend; alle reacties welkom....

We gaan dus met zijn allen efficiënter samenwerken in netwerken van zorg. Jo Vandeurzen stelde in juni zijn Zorgstrategisch Plan Vlaanderen voor; in oktober presenteerde Maggie De Block in het kader van het begrotingsconclaaf haar visienota over de hervorming en rationalisering van de ziekenhuissector. Zij wil voor heel België komen tot 25 regionale netwerken. Basisziekenhuizen zullen de kern zijn van een aanbod dat vooral inzet op nabije, toegankelijke en multidisciplinaire zorg voor een gemiddeld ouder wordende populatie. Dure apparatuur, diensten en expertise zullen geclusterd en geconcentreerd worden. Ondanks de warrige bevoegdheidsverdeling in dit land, lijkt het er gelukkig voorlopig op dat beide ministers op dezelfde lijn zitten. De oproep is in Vlaanderen niet in dovemansoren gevallen. De netwerken groeien van onderuit, de laatste maanden aan een versneld tempo. Ook artsenassociaties nemen het initiatief om ziekenhuisoverschrijdend samen te werken. Deze evoluties getuigen van een grote verantwoordelijkheidszin bij directies, artsen en bestuurders. Om verdere stappen vooruit te zetten is het nu wachten op een helder kader dat financiële en juridische zekerheid geeft aan artsen en ziekenhuizen. Autonomie, soepelheid en stabiliteit zijn cruciaal. Ziekenhuizen willen van de overheid horen wat ze moeten doen, niet hoe. Lange-termijnsamenwerkingen kunnen maar worden aangegaan als de bakens waarbinnen afspraken kunnen worden gemaakt door de overheid zijn uitgezet.We vragen helderheid rond de financiering van de netwerken. Wat zullen de financiële randvoorwaarden zijn waarbinnen afspraken tot samenwerking en bundeling van krachten gemaakt worden? Het moge duidelijk zijn dat de klassieke financieringsregels in het netwerkconcept niet langer van toepassing kunnen zijn. Het is absoluut noodzakelijk dat de door de samenwerking gegenereerde efficiëntiewinsten geherinvesteerd worden binnen het netwerk. Dat moet de ziekenhuizen de kans geven om uit de rode cijfers te geraken en om innovatieve kwaliteitsgerichte initiatieven te nemen. Denken we bijvoorbeeld aan de broodnodige betere personeelsomkadering voor sommige zorgprogramma's.Ook de reflecties rond de governance van de netwerken zijn volop aan de gang. Vanuit Zorgnet-Icuro pleiten we geenszins voor een strak keurslijf, maar wel voor modellen die toelaten om lokale, regionale verschillen op te vangen. Je hoort vaak spreken over ziekenhuizen die te klein zijn. Er is echter ook een verhaal te vertellen over organisaties die te groot worden en daardoor inefficiënties genereren (logge besluitvorming, vervreemding van de werkvloer...). Een nieuwe ronde met tientallen grote fusies, daaraan is geen behoefte. Daarom is voor de netwerken een samenwerkingsmodel te verkiezen, dat toelaat om het netwerk op een dynamische manier te laten functioneren. De kerntaak van het netwerkbestuur zit immers niet in de day-to-day business, maar op het strategische niveau. Wat is de plaats van de artsen in de governance van de netwerken? Betrokkenheid is in elk geval cruciaal. Hoe dat precies moet gebeuren en concreet organisatorisch vorm kan krijgen, daarover moeten we het debat nog voeren. Vragen we de minister om het allemaal in de wet te schrijven, of laten we het aan elk netwerk over om het zelf te regelen? Vinden we het aangewezen om op netwerkniveau een overkoepelende kopie van de huidige medische raad te gaan installeren of vinden we creatiever modellen om hiermee om te gaan? Kunnen we als sector hierover overleggen en een aantal leidraden formuleren? Het debat is hiermee geopend; alle reacties welkom....