Vorige week besteedden enkele kranten aandacht aan het vorig jaar voor het eerst gedaalde aantal aangegeven euthanasie-uitvoeringen en aan een bevraging van artsen 'tweede advies ' die een toenemende terughoudendheid aantoont bij euthanasieverzoeken. Onder meer het recente euthanasieproces waarbij drie betrokken artsen voor assisen werden gedaagd, zou hieraan ten grondslag liggen.
Volgend jaar zijn we twintig jaar na de oorspronkelijke wet. De realiteit van vandaag is niet meer deze van 2002. Aan het ziekbed is het ideologische stof van weleer grotendeels gaan liggen. De geesten zijn gerijpt. Euthanasie is tot het aanvaarde arsenaal van levenseindebeslissingen gaan behoren en palliatieve equipes spelen vaak een bepalende rol bij een zorgvuldig communicatie- en beslissingsproces. Voor de arts die met een euthanasieverzoek geconfronteerd wordt, vormen deze een vertrouwde ondersteuning.
Terug naar het euthanasieproces. Het bood een weinig verheffend spektakel en een ongemakkelijke inkijk in een delicaat en erg persoonlijk verhaal. Het enthousiasme van individuele artsen om met euthanasieverzoeken aan de slag te gaan, zal er overduidelijk flink door getemperd zijn. Maar is het een uitzonderlijke uitschuiver die - we wachten nog even het resultaat van het burgerlijk geding af- gelukkig voor de betrokken artsen met een sisser is afgelopen? Of is het de kanarie in de koolmijn? Alleszins legt het proces een aantal pijnpunten bloot van de huidige euthanasiepraktijk.
In de huidige euthanasiewet zit de kwetsbaarheid van een individuele arts ingebakken
In de huidige euthanasiewet zit de kwetsbaarheid van een individuele arts ingebakken. Dat stelt weinig problemen bij de euthanasievrager die, zoals de wet het tegelijk onduidelijk en plastisch omschrijft, binnen afzienbare tijd zal overlijden. Maar met de maatschappelijke aanvaarding van euthanasie zijn ook veel complexere euthanasievragen op het bord van zorgverleners en artsen beland.
Vragen van patiënten die zonder ingrijpen soms nog meerdere, ja zelfs tientallen jaren te leven hebben. Vragen van psychisch kwetsbare en hopeloze mensen. Vragen van patiënten met een veelheid aan aandoeningen, polypathologie. Maar behoort niet een groot deel van de zeventigers en quasi elke tachtiger tot deze groep? Vragen van ouderen die levensmoe zijn en waar het verband met een onderliggende aandoening onduidelijk of onbestaande is. Tegelijk is de ruimte voor een evenwichtige dialoog tussen zorgverlener, zieke en zijn naasten afgenomen en het besef dat euthanasie geen 'recht' is en dus niet kan worden opgeëist, is vaak ver weg.
Wat binnen palliatieve zorg de standaard is, breed multidisciplinair overleg, wordt net bij moeilijke euthanasiecasussen te veel losgelaten en alleszins niet door de wet bevorderd of afgedwongen
De huidige euthanasiewet duwt de individuele arts al te veel in de geïsoleerde en subjectieve inschatting, ook bij deze complexe casussen. Ze biedt onvoldoende garantie op een zorgvuldig en zorgzaam proces. Dat is niet goed voor de zorgverleners, maar evenmin voor de zorg-, lees euthanasievrager.
Wat binnen palliatieve zorg de standaard is, breed multidisciplinair overleg, wordt net bij deze moeilijke casussen te veel losgelaten en alleszins niet door de wet bevorderd of afgedwongen. Tegelijk hangt de betrokken arts na aangifte een evaluatie - eventueel ook gerechtelijk, zo blijkt - boven het hoofd waarbij de arts in kwestie maar moet afwachten of hij in zijn oordeel zal worden gevolgd. Heel geruststellend is dat allemaal niet. En vooral: het schept een te onzeker en onbetrouwbaar kader waarbinnen een arts bij deze complexe en delicate euthanasievragen aan de slag moet.
Een toetsing en overleg vooraf zou artsen een verhoogde rechtszekerheid bieden
Een toetsing en overleg vooraf zou artsen een verhoogde rechtszekerheid bieden. Tegelijk biedt een kritische, voorafgaande evaluatie - een 'a priori evaluatie', voor de euthanasie wordt uitgevoerd - de gemoedsrust van een collegiale ondersteuning, de gemoedsrust 'het goede' gedaan te hebben. Zo'n collegiaal overleg bestaat ondertussen voor bv. de uittekening van een oncologisch plan, waarom zou het net voor complexe euthanasievragen niet kunnen?
Euthanasievragen verschuiven en worden ten dele uitdagender en neteliger. Tegelijk is er in ons land een ervaring van bijna twintig jaar. Het is de hoogste tijd om de huidige praktijk met haar uitdagingen en moeilijkheden grondig, zowel wetenschappelijk als parlementair tegen het licht te houden.
De huidige wet evalueren en aanpassen aan hedendaagse praktijkstandaarden komt niet alleen de artsen ten goede voor wie de huidige wet het legale speelveld afbakent. Transparantie en een goede definiëring van zorgvuldigheid zal minder artsen doen afhaken en is daardoor ook van cruciaal belang voor wie om euthanasie verzoekt.