...

In juni van dit jaar ontving het Grondwettelijk Hof een beroep tot vernietiging van 'de wet van 28 februari 2014 tot wijziging van de wet van 28 mei 2002 betreffende de euthanasie, teneinde euthanasie voor minderjarigen mogelijk te maken'. Afgelopen vrijdag verwierp het Hof dat beroep.DiscriminatieDe verzoeker, in het arrest aangeduid met R.G. (*), haalde aan dat door de wijziging via de wet van 28 februari 2014, de wet van 28 mei 2002 opnieuw 'vatbaar' werd voor een beroep tot vernietiging - eigenlijk was zijn beroep dus gericht tegen die 'oorspronkelijke wet'. Hij klaagde aan dat door deze wijziging een verschil ontstaat in behandeling tussen enerzijds "de personen die vóór deze wetten zijn veroordeeld en tot op heden discriminerend worden behandeld bij aanwervingen (in ziekenhuizen, ...), door een verbod tot reizen naar de V.S. of andere landen, door hun strafregister" en anderzijds "de personen die nu legaal identiek hetzelfde of meer doen zonder te worden veroordeeld".Beroepen tot vernietiging van een wettelijke bepaling zijn evenwel slechts ontvankelijk als ze worden ingesteld binnen de zes maanden na de bekendmaking van die wet in het Belgisch Staatsblad. En aangezien de wet van 28 mei 2002 al in het Staatsblad van 22 juni 2002 werd gepubliceerd, was de verzoeker rijkelijk laat met dit beroep... De wijziging van een wet heeft ook niet als gevolg dat een nieuwe termijn begint te lopen voor een beroep tegen de ongewijzigde bepalingen van die wet, zo vulde het Hof nog aan in zijn arrest.Geen belangDe timing was overigens niet de enige reden waarom het Hof het beroep tot vernietiging onontvankelijk verklaarde. R.G. kon ook geen belang aantonen bij de vernietiging van de wet van 28 februari 2014, een noodzakelijke voorwaarde voor natuurlijke personen of rechtspersonen die om een vernietiging van een wet vragen.