In 2023 werd in ons land 3.423 keer euthanasie uitgevoerd. Een aantal dat beduidend hoger ligt dan een jaar eerder (2.966). Dat blijkt uit het tweejaarlijks verslag van de Federale Controle- en Evaluatiecommissie Euthanasie.
...
Het tweejaarlijkse rapport van de Federale Controle- en Evaluatiecommissie Euthanasie (FCEE) - intussen al aan de elfde editie toe - biedt een gedetailleerde statistische analyse van de toepassing van de euthanasiewet en baseert zich daarvoor op de registratiedocumenten die verplicht moeten worden ingevuld bij elke euthanasie. Het meest significante cijfer uit het verslag is de aanhoudende toename van het aantal gevallen van euthanasie. De gemiddelde stijging bedraagt 12%. Een opvallende trend is de toename in Franstalig België. Het zuiden van het land loopt stilaan de achterstand in op Vlaanderen en is nu goed voor 29,4% van de registraties tegenover 70,6% van de registraties die in het Nederlands werden opgesteld.Leeftijd is en blijft een belangrijke factor bij euthanasie. In meer dan zeven gevallen op tien (70,3%) is de patiënt ouder dan 70 jaar, in 42% zelfs ouder dan 80 jaar. De meest vertegenwoordigde groep is die van 80 tot 89 jaar (28,5%). Verzoeken van patiënten jonger dan 40 jaar blijven zeer zeldzaam en vertegenwoordigen slechts 1,2% van de gevallen. In 2022 en 2023 samen werd slechts één geval van euthanasie bij een minderjarige geregistreerd.KankerIn gevallen op tien (80,8%) werd het natuurlijke overlijden van de patiënt verwacht korte tijd na de uitvoering van de euthanasie. De belangrijkste aandoening die aanleiding geeft tot euthanasie blijft kanker (57,5%). Het gaat daarbij voornamelijk om kankers van het spijsverteringsstelsel, het ademhalingsstelsel, bloed en geslachtsorganen. In iets meer dan één geval op vijf (21,5%) gaat het om polypathologie, een percentage dat jaar na jaar toeneemt (17,5% in 2020-2021). Vaak gaat het hierbij om patiënten waarvan het overlijden niet binnen afzienbare tijd wordt voorzien. Door de veroudering van de bevolking wordt aangenomen dat het aandeel ook in de toekomst verder zal stijgen. Net geen tien procent (9,3%) van de patiënten die euthanasie krijgt, lijdt aan een ziekte van het zenuwstelsel. Verder volgen ziekten van hart- en vaatstelsel (3,4%), cognitieve stoornissen (1,3%), psychiatrische aandoeningen (1,2%) en osteo-articulaire ziekten, ziekten van het spijsverteringsstelsel en traumatische letsels die samen goed zijn voor 2,7%.Een thema dat politiek op de agenda staat, is de uitbreiding van de mogelijkheid tot euthanasie bij patiënten met psychiatrische aandoeningen (bijvoorbeeld recidiverende depressie) of cognitieve stoornissen zoals de ziekte van Alzheimer. Deze twee groepen zijn samen goed voor 2,5% van de euthanasiegevallen. In 74,4% van de gevallen leden de patiënten tegelijkertijd aan fysiek en psychisch lijden als rechtstreeks gevolg van één of meerdere ernstige en ongeneeslijke aandoeningen.In net niet de helft van de gevallen (49,5%) wordt de euthanasie uitgevoerd in de thuissituatie van de patiënt. Dat is een opvallende daling in vergelijking met voorgaande jaren (54,3% in 2020-2021). In nagenoeg één geval op drie vindt de euthanasie plaats in een ziekenhuis (31,9%), al dan niet op een dienst palliatieve zorg. AanbevelingenDe commissie geeft naar aanleiding van het nieuwe rapport drie prioritaire aanbevelingen :