Kan iemand die het allemaal zelf heeft meegemaakt en nadien ervaringsdeskundige wordt, dit laatste achter zich laten?
In haar eerste boek, Kortsluiting in mijn hoofd, over haar dramatische ervaringen als patiënte, was Brenda Froyen scherp en snedig. Een boos boek ook, zoals ze dit later heeft erkend. Ondertussen heeft ze meerdere boeken op haar naam staan, zoals Uitgedokterd, een pleidooi voor een meer menselijke psychiatrie. Ze is daarenboven een veelzijdig auteur. Ze schreef de novelle Lena voor de Te Gek!?-campagne van 2017. Pssst! is voor jongeren, in hun taal en leefwereld uitgelegd wat psychische problemen wel (en niet) zijn.
De kern van Ben ik dan nu weer normaal? is dat ze af wil van het label patiënt en van het statuut van ervaringsdeskundige. 'Misschien is zelfs het hele idee van ervaringsdeskundigheid een beetje stigmatiserend' (p. 68). Ze ontkent niet dat dit er is geweest in haar leven. Ze heeft het doorleefd. Nu laat ze het achter zich.
Vanuit een sterk engagement beschrijft ze aan de hand van haar eigen verhaal het reilen en zeilen van de huidige geestelijke gezondheidszorg. Daarbij neemt ze geen blad voor de mond, heilige huisjes moeten er aan geloven. Ze weet waarover ze spreekt, ze heeft het meegemaakt.
'De druppel die de emmer deed overlopen' - waardoor ze uit het circuit van de ggz is gestapt --, situeert zich in het kader van het DSM-advies van de Hoge Gezondheidsraad. Ze was een van de experten van de werkgroep. De reactie van het bestuur van de VVP (Vlaamse Vereniging voor Psychiatrie) ontgoochelde haar zwaar. Met alles wat ze in de GGZ heeft meegemaakt, over gereflecteerd heeft en gerealiseerd heeft was dit zonder meer voor haar hartverscheurend en traumatiserend.
Eerst wil ik mijn 'conflict of interest' vermelden. Als voorzitter van de expertenwerkgroep van de HGR over het DSM-advies heb ik dit van dichtbij meegemaakt. Het boek van Brenda Froyen is te situeren in de vele reacties die volgden op de publicatie van dit advies. Enerzijds, vooral internationaal en vanuit verschillende patiëntenverenigingen, waren er veel positieve en respectvolle reacties. Anderzijds kwamen er ook negatief gekleurde reactie.
Geleidelijk werd duidelijk dat de professionele organisaties die bovenal het biomedisch model in het vaandel dragen zich niet konden vinden in het advies. Dit laatste stelt dat de biopsychosociale én existentiële dimensie, allebei, van belang zijn. Zelfs meer ze zijn even belangrijk. Ook het feit dat de experten van de werkgroep de wetenschappelijkheid van de DSM bevragen, zette kwaad bloed.
Ook dit werd geleidelijk helder. De identiteit van de psychiater wordt verbonden met het DSM-denken waarvan de classificatie het 'culminatiepunt' is. Als dit laatste niet wetenschappelijk is, wordt er bijgevolg geraakt aan de identiteit van de psychiatrie - opnieuw als een bovenal biomedische wetenschap. Hoewel uit de wetenschappelijke literatuur blijkt dat er geen biomedische oorzaken zijn die een mentale stoornis kunnen verklaren, wel factoren die naast de bovengenoemde dimensies evenwaardig gelden, blijft er een vasthaken aan dit obsoleet geworden biomedisch paradigma. Brenda Froyen heeft dit perfect aangevoeld in de 'clash' met het VVP-bestuur.
Ze is een begenadigd schrijfster. Ze schrijft openhartig. Open en hartig. Hoe confronterend ook, ze opent nieuwe (constructieve) perspectieven. In dialoog gaan is de boodschap.
Brenda Froyen. Ben ik dan nu weer normaal? Borgerhoff & Lamberigts Gent, 2020, 255 blz.
Marc Calmeyn schreef dit opinieartikel in eigen naam.