De resultaten werden afgelopen woensdag voorgesteld en kaderen binnen een masterproef van Lennart De Jager (VUB) over geweld tegen artsen binnen de arts-patiënt-relatie. Uit de studie blijkt dat 84,4% van de artsen tijdens hun carrière, en 36,8% de voorbije twaalf maanden slachtoffer was van agressie en geweld vanwege een patiënt. Specifiek zijn de cijfers voor het afgelopen jaar: voor verbaal geweld 33,1%, psychisch geweld 30%, fysiek geweld 14,4% en seksueel geweld 9,5%. Vrouwen en jonge artsen krijgen vaker te maken met agressie en geweld.

Psychiatrische instellingen blijken het 'gevaarlijkst', in de ziekenhuizen is dat de spoedgevallendienst. Artsen met hun hoofdactiviteit buiten het ziekenhuis ondervinden vaker problemen als gevolg van agressie en geweld.

Met de gegevens werd ook geprobeerd om profielen van daders op te stellen. Zo blijkt de agressor vaak een eigen patiënt (50,2%) te zijn, vaker een man (68,1%), tussen de 20 en 59 jaar oud (83,1%), gekend met een psychiatrisch verleden (29,2%), ethylisme (15,9%), drugsmisbruik (14,1%) en toxicomanie (11,4%).

Wat de oorzaken betreft, wordt de medische aanpak van de arts met 33,2% het vaakst als aanleiding opgegeven, gevolgd door de organisatie (bijvoorbeeld wachttijden, 20,8%) en geweigerde voorschriften (17,3%).

Eindelijk duidelijkheid

Aan de enquête/masterproef gaat een lange voorgeschiedenis vooraf. Op 1 december 2015 werd de 64-jarige huisarts Patrik Roelandt vermoord door een van zijn patiënten. Samen met Ralph Pacqueu, richtte zijn dochter Sophie Roelandt de Patrik Roelandt Anti-Agressie Groep, oftewel PRaag op. Bij de oprichting was een van de doelstellingen het organiseren van een enquête om actuele cijfers te bekomen over geweld tegen artsen in ons land.

Het belang van het onderzoek is volgens professor huisartsgeneeskunde Dirk Devroey (VUB), die de masterproef begeleidde, dat er eindelijk een idee is over de grootorde van het probleem. "Waar initiatieven tot op heden het gevolg waren van enkele zeer ernstige casussen, zijn er nu cijfers beschikbaar over de verschillende vormen en profielen van agressie en geweld. Daardoor kunnen er gericht acties worden opgezet."

De resultaten werden afgelopen woensdag voorgesteld en kaderen binnen een masterproef van Lennart De Jager (VUB) over geweld tegen artsen binnen de arts-patiënt-relatie. Uit de studie blijkt dat 84,4% van de artsen tijdens hun carrière, en 36,8% de voorbije twaalf maanden slachtoffer was van agressie en geweld vanwege een patiënt. Specifiek zijn de cijfers voor het afgelopen jaar: voor verbaal geweld 33,1%, psychisch geweld 30%, fysiek geweld 14,4% en seksueel geweld 9,5%. Vrouwen en jonge artsen krijgen vaker te maken met agressie en geweld.Psychiatrische instellingen blijken het 'gevaarlijkst', in de ziekenhuizen is dat de spoedgevallendienst. Artsen met hun hoofdactiviteit buiten het ziekenhuis ondervinden vaker problemen als gevolg van agressie en geweld.Met de gegevens werd ook geprobeerd om profielen van daders op te stellen. Zo blijkt de agressor vaak een eigen patiënt (50,2%) te zijn, vaker een man (68,1%), tussen de 20 en 59 jaar oud (83,1%), gekend met een psychiatrisch verleden (29,2%), ethylisme (15,9%), drugsmisbruik (14,1%) en toxicomanie (11,4%).Wat de oorzaken betreft, wordt de medische aanpak van de arts met 33,2% het vaakst als aanleiding opgegeven, gevolgd door de organisatie (bijvoorbeeld wachttijden, 20,8%) en geweigerde voorschriften (17,3%).Aan de enquête/masterproef gaat een lange voorgeschiedenis vooraf. Op 1 december 2015 werd de 64-jarige huisarts Patrik Roelandt vermoord door een van zijn patiënten. Samen met Ralph Pacqueu, richtte zijn dochter Sophie Roelandt de Patrik Roelandt Anti-Agressie Groep, oftewel PRaag op. Bij de oprichting was een van de doelstellingen het organiseren van een enquête om actuele cijfers te bekomen over geweld tegen artsen in ons land.Het belang van het onderzoek is volgens professor huisartsgeneeskunde Dirk Devroey (VUB), die de masterproef begeleidde, dat er eindelijk een idee is over de grootorde van het probleem. "Waar initiatieven tot op heden het gevolg waren van enkele zeer ernstige casussen, zijn er nu cijfers beschikbaar over de verschillende vormen en profielen van agressie en geweld. Daardoor kunnen er gericht acties worden opgezet."