...

Dat stelt minister Frank Vandenbroucke in zijn visietekst 'Naar een New Deal voor de huisarts(praktijk)'. Toen hij 20 jaar geleden volksgezondheidsminister was, verkeerde de huisartsgeneeskunde in crisis. De huisarts was een ondergewaardeerd beroep. De Vooruit-minister maakt zich sterk dat hij toen een aantal juiste impulsen heeft gegeven. Ook vandaag maken huisartsen een crisis door: te weinig schouders torsen te veel werkbelasting. Dat heeft niet alleen te maken met te veel bureaucratie: er moeten betere structuren komen om echt geïntegreerde zorg te kunnen bieden. Dat vraagt de juiste incentives en omkadering.Vijf frontenDe quintuple aim is steeds het uitgangspunt. De minister ziet ook vijf fronten in de strijd voor de toekomst van de huisartsgeneeskunde. Er moeten genoeg huisartsen komen, dat is ook genoeg gespreid. Die moeten niet een groot deel van hun tijd bezig zijn met zinloze administratieve taken. De huisarts moet er niet alleen zijn, hij moet ook voor ieder toegankelijk zijn. Een goed organisatiemodel zorgt voor een betere taakverdeling en huisartsenzorg de klok rond, ook buiten de planbare uren. En door de huisarts alleen per prestatie te betalen beloon je hem niet genoeg voor preventie, voor samenwerking en continuïteit, om de zelfredzaamheid van patiënten te bevorderen.Voor zijn new deal put de minister uit een aantal maatregelen en projecten die gerealiseerd zijn, in de steigers staan of al werden gepland. Wat de toegankelijkheid betreft, de toepassing van de derdebetalersregeling door huisartsen is uitgebreid. Onlangs lanceerden de ziekenfondsen in de Nationale Commissie het plan om het remgeld bij de huisarts voor jonge mensen tot 25 jaar te laten vallen - op voorwaarde dat ze een GMD hebben geopend. Het budget daarvoor -- 5,5 miljoen euro -- staat al in het akkoord artsen-ziekenfondsen ingeschreven. Verlichting van de administratieve belasting moet volgen uit geplande vereenvoudigingen, zoals van het systeem van hoofdstuk 4-geneesmiddelen; en de digitalisering van bijvoorbeeld het ziektebriefje. Het voorstel van de regering om het ziektebriefje voor één dag af te schaffen ligt bij de sociale partners. Samen met de informatisering is er een standaardisering in de maak. Ziektebriefjes voor scholen zijn niet de bevoegdheid van de federale minister van volksgezondheid, maar Vandenbroucke belooft de materie ook aan te kaarten bij zijn collega's van de verschillende regeringen in ons land.Geconcerteerde actieDe andere new deal (Vandenbroucke houdt blijkbaar van het woord), die met de Franstalige Gemeenschap over de artsenquota, stelt in het vooruitzicht dat er in 2028 wel 1.802 artsen aan de beroepsopleiding zullen kunnen beginnen -- verdeeld over de beide gemeenschappen -- een flink stuk meer dan het huidige getal van iets meer dan duizend. De helft daarvan zouden huisartsen moeten worden. Frank Vandenbroucke beseft dat hij federaal niet alle touwtjes in handen heeft -- de hefbomen om ervoor te zorgen dan nieuwe huisartsen zich ook op het nu minder aantrekkelijke platteland vestigen, zitten tegenwoordig vooral bij de Gemeenschappen. Geconcerteerde acties zijn nodig. Het federale niveau kan ervoor zorgen dat er in huisartsloze gebieden antennes van huisartsenwachtposten kunnen worden opgericht, bijvoorbeeld - met een permanentie van artsen en verpleegkundigen. Vandenbroucke denkt ook aan praktijken opgericht met publieke middelen, waar huisartsen kunnen werken in "aantrekkelijke omstandigheden". Als voorbeeld haalt hij Pioen in Vorselaar aan -- één van de proefprojecten met brede eerstelijnspraktijken van de Vlaamse Gemeenschap.TaakdelegatieVandenbroucke maakt duidelijk in welke richting hij huisartsenpraktijken wil laten evolueren. Een derde van de taken kan een huisarts delegeren -- naar praktijkassistenten, verpleegkundigen en/of eerstelijnspsychologen bijvoorbeeld. Er moet meer transversale samenwerking komen tussen zorgverleners in de eerste lijn, en ook meer transmurale samenwerking voor het realiseren van projecten als de thuishospitalisatie. Er is daar veel werk voor de boeg. De minister plant onder meer om de wet op de uitoefening van de gezondheidsberoepen aanpassen, om het mogelijk te maken aan praktijkassistenten wel omschreven 'medisch-technische' routinetaken toe te vertrouwen. Er zal 'masseerwerk' nodig zijn, beseft de minister. De houding van huisartsen zelf moet veranderen, vindt hij, bijvoorbeeld tegenover apothekers wanneer het over vaccinatiecampagnes gaat.De samenwerking tussen huisartsenwachtposten -- en de spoed -- in de niet-planbare zorg, de verdere uitbouw van de 1733, de uitbouw van teleconsultatie en telemonitoring: er is nog veel overleg nodig. Een reflectiegroep van vertegenwoordigers van de artsen, ziekenfondsen, overheidsdiensten en expertisecentra -- onder leiding van de professoren Ann Van den Bruel en Jean-Luc Belche -- werkte onlangs in opdracht van minister Vandenbroucke een model uit om teleconsultaties kwaliteitsvol te integreren in de huisartsenpraktijk. Maar dat gaat niet zonder een grondige reflectie over de huisartsgeneeskunde, stelde de reflectiegroep. Ze schoof als oplossing voor een financiering een gedeeltelijke forfaitaitarisering naar voren voor van de teleconsultaties én van de gewone consultaties.Nieuwe opdracht reflectiegroepDe financiering van de huisartsgeneeskunde herdenken is iets wat Vandenbroucke in zijn new deal zeker wil. Een meer gemengde financiering, nog deels per prestatie maar meer forfaitair, kan volgens hem betere incentives bevatten voor het werk buiten het spreekuur: multidisciplinair overleg, planning van preventie, populatiemanagement, samenwerken op een breder lokaal niveau,... De minister wil de reflectiegroep de opdracht geven voor een doorstart: nadenken over het zorgpakket dat huisartsenpraktijken in de toekomst moeten aanbieden -- de (beroeps)profielen die men daarbij nodig heeft en het beste financieringsmodel. Een rapport zou in de lente 2023 moeten klaar zijn. Vandenbroucke wil vooral de jonge huisartsen en de haio's mee in het overleg trekken: de reflectiegroep zou daartoe ook bevragingen op het terrein en focusgroepen moeten organiseren.De artsensyndicaten reageren in gespreide slagorde. Vooral over een ruimere 'forfaitaire' betaling per capita zijn ze nogal verdeeld. De minister onderstreept overigens dat dat niet noodzakelijk een verplichting inhoudt: . "Ik wil dit wel doen met respect voor huisartsen die zich goed voelen in de huidige modellen. Het is niet de ambitie om tabula rasa te maken, maar voor de huisartsen die dit willen een 'nieuw model' met een gemengd financieringssysteem te bieden."