...

Zegt Professor Jan Eggermont (KU Leuven), voorzitter van de Vlaamse examencommissie arts en tandarts. Dit terwijl het historische verschil tussen de Vlaamse en Franse gemeenschap al groot was, zo blijkt uit berekeningen van de federale planningscommissie. Tussen 2004 en 2021 - en met inbegrip van een aanpassing aan de lagere activiteitsgraad van beroepsactieve artsen - onderbenutte de Vlaamse gemeenschap haar contingent met 1.040 artsen. De Franse gemeenschap had in dezelfde periode een overtal van 1.531 artsen. Globaal een verschil van 2.571 dus. De vorige minister van Sociale Zaken Maggie De Block wou dit op 15 jaar tijd wegwerken. Vanaf 2024 zou de Franse gemeenschap jaarlijks minder Riziv-nummers dan voorzien krijgen - met een minimum aantal van 505. Tegelijkertijd zou het Vlaamse contingent met 69 (2024 en 2025) tot 152 (2026) opgehoogd worden. Om tekorten sneller af te bouwen had de Vlaamse regering daarnaast ook de startquota voor de opleiding geneeskunde tussen 2018 en 2020 (lichtjes) opgetrokken. Vorige vrijdag besliste de federale regering echter alle afgestudeerden een Riziv-nummer toe te kennen. In 2021 worden dus andermaal 357 Frans- en 64 Nederlandstalige artsen meer tot het beroep toegelaten dan voorzien. "Het federale regeerakkoord plant ook de oprichting van een interfederaal adviesorgaan, legt professor Eggermont uit. "Dat gaat voor het Vlaamse ingangsexamen op 6 juli uiteraard niets meer veranderen. De contouren liggen vast. Het startquotum (gunstig gerangschikten, toegelaten tot de geneeskundestudies nvgv) bedraagt 1.276. Dit is trouwens onderwijs en dus Vlaamse, geen federale bevoegdheid." Er schreven zich dit jaar 4.822 deelnemers in voor de toelatingsproef arts. In 2019 kwam circa 10% echter niet opdagen. Daarmee rekening houdende is het aantal deelnemers vergelijkbaar met 2020 (4.061). Een interfederaal adviesorgaan vindt Eggermont anders wel nuttig. "Federale parameters en quota stromen vaak te laat door. We baseren ons startquotum dan noodgedwongen op federale gegevens van het vorige jaar. Data en quota beter op elkaar afstemmen, is zeker zinvol. Samen kunnen federale, Vlaamse en Franstalige experts ook beter hun weg vinden. Het quotum beschikbare Riziv-nummers hangt nu als een hakbijl boven de hoofden van de afgestudeerde geneeskundestudenten. Als we voor het (Vlaamse en Franstalige) ingangsexamen interfederaal tot een consensus over aantallen komen, dan valt de hakbijl weg. Vereist is dan wel dat men gelooft in de toelatingsproef. Dat is aan Franstalige zijde zeker niet altijd het geval", aldus nog prof. Eggermont.