Knieprotheses kosten de sociale zekerheid te veel geld, aldus N-VA. Daarom stelde de partij enkele wekegen geleden voor om voor bepaalde patiënten - zoals dementerenden - knieprotheses niet langer terug te betalen.
Dat voorstel roept op z'n minst vragen op. Volstaat het oordeel van de arts dan niet meer? Moeten we elke patiënt voortaan aan een gestandaardiseerde assessment onderwerpen? En zijn sommige patiënten het dan gewoon niet meer 'waard'?
Jaarlijks krijgen 20.000 Belgen een nieuwe knie. Dat komt neer op een kost van ongeveer 200 miljoen euro per jaar. Zeker geen klein bedrag. Daarom stelt N-VA voor om striktere criteria op te leggen voor de terugbetaling van knieprotheses.
Patiënten die ouder dan 95 jaar en dementerend zijn zouden geen aanspraak meer kunnen maken op een terugbetaling van hun knieprothese. Ook moet de ingreep de garantie geven dat 'de levenskwaliteit voelbaar verbetert'.
Er is uiteraard niets mis met zoeken naar efficiëntie in de zorg. Maar de manier waarop we dat doen is belangrijk.
We kunnen besparen zonder de vrijheid van de artsen in te perken en zonder in te boeten op mededogen en solidariteit.
Behoorlijk wat Belgen vinden dat we in de gezondheidzorg mogen rantsoeneren op basis van 'leeftijd'. Uit een onderzoek van 2012 blijkt dat 39% vindt dat een levensnoodzakelijke behandeling niet kan bij 85-plussers als die behandeling meer dan 50.000 euro kost. Dat zijn op z'n zachtst gezegd opvallende en ontnuchterende cijfers.
Als er al weinig draagvlak is voor een behandeling die levens redt, wat dan met niet-levensnoodzakelijke behandelingen, zoals bijvoorbeeld een knieprothese?
Ethische en praktische bezwaren
Een 'selectie' maken op basis van bepaalde kenmerken stoot me tegen de borst. Puur op basis van leeftijd iemand uitsluiten lijkt mij ethisch niet correct en solidair is het al helemaal niet.
Wat met gelijke kansen, een van de fundamenten van een liberale democratie? Vermogende 85-plussers zullen wel de kosten van hun behandeling zelf kunnen dragen, terwijl anderen daartoe niet in staat zijn. Dat is toch geen weg die we willen inslaan?
Bedenk ook eens hoe zo'n voorstel in de praktijk zou werken. Gaan we fitte senioren een ingreep weigeren, puur en alleen omdat ze toevallig een leeftijdsgrens hebben overschreden? Heeft iemand die 84 jaar is geluk, en een 85-jarige gewoon brute pech? En wie is dan de volgende die moet inboeten? De iets te zware 65-plusser?
Zo'n beleid is toch niet verdedigbaar, laat staan billijk. Bovendien zou een screening op basis van criteria zoals leeftijd, dementie of de aantoonbare verbeterde levenskwaliteit, een berg bijkomende administratie met zich meebrengen. Aan die extra administratie hangt natuurlijk ook een prijskaartje.
Op basis van starre of vage criteria beperkingen opleggen lijkt me dus geen goede zaak. Bovendien brengen zulke criteria de vrijheid van de arts om een individueel oordeel te vellen in het gedrang. Een individuele evaluatie, gebaseerd op de mentale en fysieke toestand van de patiënt, zal nog steeds leiden tot het juiste én meest menselijke besluit.
Kosten terugdringen
Feit blijft echter wel dat er - in vergelijking met het buitenland - erg veel knieprotheses in België plaatsvinden. In 2014 kregen ongeveer 23.000 mensen een knieprothese. Dat is een stijging van 16% ten opzichte van vijf jaar eerder.
In die cijfers zitten ook de buitenlanders - voornamelijk Nederlanders - vervat die hier een ingreep laten uitvoeren.
Niettemin mogen er best maatregelen genomen worden om het aantal knieprotheses te doen dalen. Het voorstel van gezondheidseconoom Lieven Annemans (UGent) is een stap in de juiste richting. Hij stelt voor een systeem uit te bouwen waarin alle operatiecijfers worden opgenomen en vrijgegeven.
Dat maakt het mogelijk om te bekijken welke artsen hoe vaak opereren en bij welk type patiënten. Zo kunnen artsen onderling overleggen en elkaar aanspreken over opvallende cijfers en evoluties. Meten is uiteindelijk weten.
Ook de centralisering van specialisaties waaraan minister De Block werkt, brengt een kostenbesparing én kwaliteitsverhoging met zich mee. Ziekenhuizen die de ingreep momenteel slechts enkele keren per jaar uitvoeren kunnen patiënten dan doorsturen naar andere ziekenhuizen, die de ingreep vaak uitvoeren.
Zo kunnen we toch besparen, zonder de vrijheid van de artsen in te perken en zonder in te boeten op mededogen en solidariteit.
Dat voorstel roept op z'n minst vragen op. Volstaat het oordeel van de arts dan niet meer? Moeten we elke patiënt voortaan aan een gestandaardiseerde assessment onderwerpen? En zijn sommige patiënten het dan gewoon niet meer 'waard'?Jaarlijks krijgen 20.000 Belgen een nieuwe knie. Dat komt neer op een kost van ongeveer 200 miljoen euro per jaar. Zeker geen klein bedrag. Daarom stelt N-VA voor om striktere criteria op te leggen voor de terugbetaling van knieprotheses.Patiënten die ouder dan 95 jaar en dementerend zijn zouden geen aanspraak meer kunnen maken op een terugbetaling van hun knieprothese. Ook moet de ingreep de garantie geven dat 'de levenskwaliteit voelbaar verbetert'.Er is uiteraard niets mis met zoeken naar efficiëntie in de zorg. Maar de manier waarop we dat doen is belangrijk.Behoorlijk wat Belgen vinden dat we in de gezondheidzorg mogen rantsoeneren op basis van 'leeftijd'. Uit een onderzoek van 2012 blijkt dat 39% vindt dat een levensnoodzakelijke behandeling niet kan bij 85-plussers als die behandeling meer dan 50.000 euro kost. Dat zijn op z'n zachtst gezegd opvallende en ontnuchterende cijfers.Als er al weinig draagvlak is voor een behandeling die levens redt, wat dan met niet-levensnoodzakelijke behandelingen, zoals bijvoorbeeld een knieprothese?Een 'selectie' maken op basis van bepaalde kenmerken stoot me tegen de borst. Puur op basis van leeftijd iemand uitsluiten lijkt mij ethisch niet correct en solidair is het al helemaal niet.Wat met gelijke kansen, een van de fundamenten van een liberale democratie? Vermogende 85-plussers zullen wel de kosten van hun behandeling zelf kunnen dragen, terwijl anderen daartoe niet in staat zijn. Dat is toch geen weg die we willen inslaan?Bedenk ook eens hoe zo'n voorstel in de praktijk zou werken. Gaan we fitte senioren een ingreep weigeren, puur en alleen omdat ze toevallig een leeftijdsgrens hebben overschreden? Heeft iemand die 84 jaar is geluk, en een 85-jarige gewoon brute pech? En wie is dan de volgende die moet inboeten? De iets te zware 65-plusser?Zo'n beleid is toch niet verdedigbaar, laat staan billijk. Bovendien zou een screening op basis van criteria zoals leeftijd, dementie of de aantoonbare verbeterde levenskwaliteit, een berg bijkomende administratie met zich meebrengen. Aan die extra administratie hangt natuurlijk ook een prijskaartje.Op basis van starre of vage criteria beperkingen opleggen lijkt me dus geen goede zaak. Bovendien brengen zulke criteria de vrijheid van de arts om een individueel oordeel te vellen in het gedrang. Een individuele evaluatie, gebaseerd op de mentale en fysieke toestand van de patiënt, zal nog steeds leiden tot het juiste én meest menselijke besluit.Feit blijft echter wel dat er - in vergelijking met het buitenland - erg veel knieprotheses in België plaatsvinden. In 2014 kregen ongeveer 23.000 mensen een knieprothese. Dat is een stijging van 16% ten opzichte van vijf jaar eerder.In die cijfers zitten ook de buitenlanders - voornamelijk Nederlanders - vervat die hier een ingreep laten uitvoeren.Niettemin mogen er best maatregelen genomen worden om het aantal knieprotheses te doen dalen. Het voorstel van gezondheidseconoom Lieven Annemans (UGent) is een stap in de juiste richting. Hij stelt voor een systeem uit te bouwen waarin alle operatiecijfers worden opgenomen en vrijgegeven.Dat maakt het mogelijk om te bekijken welke artsen hoe vaak opereren en bij welk type patiënten. Zo kunnen artsen onderling overleggen en elkaar aanspreken over opvallende cijfers en evoluties. Meten is uiteindelijk weten.Ook de centralisering van specialisaties waaraan minister De Block werkt, brengt een kostenbesparing én kwaliteitsverhoging met zich mee. Ziekenhuizen die de ingreep momenteel slechts enkele keren per jaar uitvoeren kunnen patiënten dan doorsturen naar andere ziekenhuizen, die de ingreep vaak uitvoeren.Zo kunnen we toch besparen, zonder de vrijheid van de artsen in te perken en zonder in te boeten op mededogen en solidariteit.