De EU stelt vast dat: "27 % of patients visit an emergency department inappropriately" (het is in België veel meer), en "14 EU countries require Primary Care Referral for consulting a specialist". Reeds 45 jaar geleden schreef Koninklijk Commissaris Petit in zijn "Verslag over de Ziekteverzekering": "Een vereiste is een trapsgewijze opstelling van de voorzieningen: een eerstelijnsgezondheidszorg met de huisarts als centrale figuur en, bij noodzaak, de tweedelijnsgezondheidszorg...de taak van de huisarts moet gerevaloriseerd en in de tweedelijnsgezondheidszorg een gradatie: het lokaal, het regionaal en het universitair ziekenhuis" (26 mei 1976, p. 522).

Reeds in 2005 werd door de OESO de aanbeveling aan België gegeven om patiënten die rechtstreeks naar de specialist gaan, tenzij bij urgentie, niet terug te betalen. De tekst van dr. Jean-Luc Demeere (Verbond der Belgische Beroepsverenigingen van artsen-specialisten VBS) leest vandaag als een anachronisme.

Echelonnering is goed voor de patiënt: tot 90% van de gezondheidsproblemen wordt opgelost door de huisarts in samenspraak met de patiënt. Wanneer een verwijzing nodig is, wordt de patiënt begeleid bij de keuze voor een specialist, en - wanneer iedereen op die manier de zorg gebruikt - worden de wachtlijsten bij de specialist uiteraard veel korter.

Echelonnering is goed voor de huisarts: voor de huisarts is het belangrijk om een gevarieerd publiek met gevarieerde zorgvragen te zien. Als een huisarts nog weinig kinderen ziet, en om 2 uur 's nachts geroepen wordt bij een kind met kortademigheid, is het belangrijk dat hij/zij in de praktijk regelmatig kinderen met astma heeft behandeld. Het op peil houden van de generalistische bekwaamheid vraagt dat huisartsen alle problemen zien.

Echelonnering is goed voor de specialist. Deze kan zich concentreren op de complexe problemen, die een specialistische competentie vragen. Wanneer de specialist een groot deel van zijn tijd dient te besteden aan repetitieve handelingen (bv. afnemen van baarmoederhalsuitstrijkjes) erodeert de competentie van de specialist om complexe problemen aan te pakken, en vermindert de kwaliteit. Drie jaar geleden, op een symposium van VVOG, sprak de overgrote meerderheid van de gynaecologen onder de 45 jaar zich uit voor een systeem van echelonnering, zodat ze meer verwezen complexe problemen zouden zien, en hier voldoende tijd in kunnen investeren, met uiteraard een aangepaste financiering.

We zien vandaag trouwens dat ook binnen de specialistische zorg een soort 'echelonnering' ontstaat. Zo wordt een aantal hooggespecialiseerde ingrepen enkel in een beperkt aantal centra uitgevoerd, specialisten verwijzen dan naar deze centra om b.v. patiënten met slokdarmkanker te opereren. De reden hiervoor is dat kwaliteit van zorg ook te maken heeft met het behandelen van een voldoende groot aantal patiënten, om de expertise op peil te houden.

Echelonnering is goed voor alle andere actoren in de eerste lijn die duidelijkheid krijgen. Kinesisten, apothekers, verpleegkundigen, ...

Echelonnering is goed voor de maatschappij. De juiste zorg op het juiste moment op de juiste plaats zorgt voor een duidelijk beheersbaar budget

Echelonnering is goed voor de maatschappij. De juiste zorg op het juiste moment op de juiste plaats zorgt voor een duidelijk beheersbaar budget.

Wij stellen voor dat wanneer een patiënt bij de specialist consulteert, na verwijzing door de huisarts die behoort tot een huisartspraktijk waar de patiënten 'Globaal Medisch Dossier' hebben onderschreven, hij/zij recht krijgt op een volledige terugbetaling van de consultaties en technische onderzoeken. Deze zijn gebeurd door of op vraag van de specialist naar wie de patiënt werd verwezen.

Hierbij kunnen zich twee situaties voordoen:

  1. De 'lineaire verwijzing'. Wanneer de patiënt zich met een nieuw probleem aanmeldt bij zijn huisarts, en deze na overleg met de patiënt tot het besluit komt dat een specialistisch onderzoek noodzakelijk is, schrijft de huisarts een verwijsbrief naar de desbetreffende specialist. De huisarts geeft een elektronisch GDPR-conform signaal naar het ziekenfonds van de patiënt, dat weet dat de prestaties voorgeschreven door of gerealiseerd door de specialist naar wie verwezen wordt, gedurende twee maanden, ingaand op de datum van het eerste contact met de specialist, volledig dienen te worden terugbetaald. Bij de meeste verwijzingen voor nieuwe problemen is het immers zo dat binnen de twee maanden alle onderzoeken gebeurd zijn en een beleid door de specialist wordt voorgesteld. Dit betekent ook dat na twee maanden ten laatste, de specialist een verslagbrief naar de huisarts dient te sturen (in de praktijk zal dit vaak veel vlugger gebeuren). Wanneer het toch om zeer complexe zaken blijkt te gaan, die meer tijd vragen, kan de huisarts in een vervolgconsult, eventueel een verwijzing schrijven van het tweede type (zie hieronder).
  2. Een 'spiraalverwijzing'. Dit is vooral aan de orde wanneer het om de opvolging van chronisch zieken gaat. Hierbij kan de huisarts een verwijzing naar een specialist met een verwijzing voor een chronische begeleiding initiëren. De adviserende arts van het ziekenfonds wordt elektronisch geïnformeerd dat voor deze patiënt de zorg door de desbetreffende specialist, gedurende zes maanden aanleiding geeft tot volledige terugbetaling van de prestaties en de door deze specialist geïnitieerde onderzoeken.

De achtergrond voor deze aanpak met twee vormen van verwijzing ('lineaire' en 'spiraalverwijzing') wordt o.a. beschreven in het rapport (blz. 26) van het 'Expert Panel on Effective Ways of Investing in Health' (Europese Commissie).

Het concept van spiraalverwijzing illustreert het feit dat bij chronische zorg patiënten constant navigeren op de eerste lijn (tussen verschillende zorgverstrekkers), en van de eerste naar de tweede lijn. Het hier voorgestelde mechanisme maakt de financiële consequenties van de invoering van een echelonnering, op een eenvoudige manier duidelijk, zodat de patiënt inderdaad niet voor elk bezoek aan de specialist, eerst met de huisarts contact moet opnemen.

Het is evident dat dit systeem, wanneer algemeen ingevoerd, kostenbesparend zal zijn, en dus middelen vrijmaakt om nieuwe initiatieven in de zorg te financieren. Hierbij kan o.a. gedacht worden aan de versterking van de omkadering van de huisarts in de context van interprofessionele eerstelijnsteam.

In het hier geformuleerde voorstel zijn er alleen maar winnaars: de patiënt krijgt zorg op het juiste niveau, de specialist krijgt patiënten op het spreekuur, die een beroep doen op zijn specialistische deskundigheid met de aanpak van meer complexe problemen.

De huisarts behoudt de centrale coördinerende en integrerende rol en kan actief blijven bijdragen, ook in de zorg voor chronische patiënten.

Prof. An De Sutter, Centrum voor Huisartsgeneeskunde, Vakgroep Volksgezondheid en Eerstelijnszorg, UGent,

Prof. Bert Aertgeerts, Academisch Centrum voor Huisartsgeneeskunde, KU Leuven,

Prof. Johan Vansintejan, Vakgroep Huisartsgeneeskunde en Chronische Zorg, VUB,

Prof. Roy Remmen, Huisartsgeneeskunde, UAntwerpen.

De EU stelt vast dat: "27 % of patients visit an emergency department inappropriately" (het is in België veel meer), en "14 EU countries require Primary Care Referral for consulting a specialist". Reeds 45 jaar geleden schreef Koninklijk Commissaris Petit in zijn "Verslag over de Ziekteverzekering": "Een vereiste is een trapsgewijze opstelling van de voorzieningen: een eerstelijnsgezondheidszorg met de huisarts als centrale figuur en, bij noodzaak, de tweedelijnsgezondheidszorg...de taak van de huisarts moet gerevaloriseerd en in de tweedelijnsgezondheidszorg een gradatie: het lokaal, het regionaal en het universitair ziekenhuis" (26 mei 1976, p. 522).Reeds in 2005 werd door de OESO de aanbeveling aan België gegeven om patiënten die rechtstreeks naar de specialist gaan, tenzij bij urgentie, niet terug te betalen. De tekst van dr. Jean-Luc Demeere (Verbond der Belgische Beroepsverenigingen van artsen-specialisten VBS) leest vandaag als een anachronisme. Echelonnering is goed voor de patiënt: tot 90% van de gezondheidsproblemen wordt opgelost door de huisarts in samenspraak met de patiënt. Wanneer een verwijzing nodig is, wordt de patiënt begeleid bij de keuze voor een specialist, en - wanneer iedereen op die manier de zorg gebruikt - worden de wachtlijsten bij de specialist uiteraard veel korter. Echelonnering is goed voor de huisarts: voor de huisarts is het belangrijk om een gevarieerd publiek met gevarieerde zorgvragen te zien. Als een huisarts nog weinig kinderen ziet, en om 2 uur 's nachts geroepen wordt bij een kind met kortademigheid, is het belangrijk dat hij/zij in de praktijk regelmatig kinderen met astma heeft behandeld. Het op peil houden van de generalistische bekwaamheid vraagt dat huisartsen alle problemen zien. Echelonnering is goed voor de specialist. Deze kan zich concentreren op de complexe problemen, die een specialistische competentie vragen. Wanneer de specialist een groot deel van zijn tijd dient te besteden aan repetitieve handelingen (bv. afnemen van baarmoederhalsuitstrijkjes) erodeert de competentie van de specialist om complexe problemen aan te pakken, en vermindert de kwaliteit. Drie jaar geleden, op een symposium van VVOG, sprak de overgrote meerderheid van de gynaecologen onder de 45 jaar zich uit voor een systeem van echelonnering, zodat ze meer verwezen complexe problemen zouden zien, en hier voldoende tijd in kunnen investeren, met uiteraard een aangepaste financiering.We zien vandaag trouwens dat ook binnen de specialistische zorg een soort 'echelonnering' ontstaat. Zo wordt een aantal hooggespecialiseerde ingrepen enkel in een beperkt aantal centra uitgevoerd, specialisten verwijzen dan naar deze centra om b.v. patiënten met slokdarmkanker te opereren. De reden hiervoor is dat kwaliteit van zorg ook te maken heeft met het behandelen van een voldoende groot aantal patiënten, om de expertise op peil te houden. Echelonnering is goed voor alle andere actoren in de eerste lijn die duidelijkheid krijgen. Kinesisten, apothekers, verpleegkundigen, ...Echelonnering is goed voor de maatschappij. De juiste zorg op het juiste moment op de juiste plaats zorgt voor een duidelijk beheersbaar budget. Wij stellen voor dat wanneer een patiënt bij de specialist consulteert, na verwijzing door de huisarts die behoort tot een huisartspraktijk waar de patiënten 'Globaal Medisch Dossier' hebben onderschreven, hij/zij recht krijgt op een volledige terugbetaling van de consultaties en technische onderzoeken. Deze zijn gebeurd door of op vraag van de specialist naar wie de patiënt werd verwezen. Hierbij kunnen zich twee situaties voordoen: De achtergrond voor deze aanpak met twee vormen van verwijzing ('lineaire' en 'spiraalverwijzing') wordt o.a. beschreven in het rapport (blz. 26) van het 'Expert Panel on Effective Ways of Investing in Health' (Europese Commissie).Het concept van spiraalverwijzing illustreert het feit dat bij chronische zorg patiënten constant navigeren op de eerste lijn (tussen verschillende zorgverstrekkers), en van de eerste naar de tweede lijn. Het hier voorgestelde mechanisme maakt de financiële consequenties van de invoering van een echelonnering, op een eenvoudige manier duidelijk, zodat de patiënt inderdaad niet voor elk bezoek aan de specialist, eerst met de huisarts contact moet opnemen. Het is evident dat dit systeem, wanneer algemeen ingevoerd, kostenbesparend zal zijn, en dus middelen vrijmaakt om nieuwe initiatieven in de zorg te financieren. Hierbij kan o.a. gedacht worden aan de versterking van de omkadering van de huisarts in de context van interprofessionele eerstelijnsteam.In het hier geformuleerde voorstel zijn er alleen maar winnaars: de patiënt krijgt zorg op het juiste niveau, de specialist krijgt patiënten op het spreekuur, die een beroep doen op zijn specialistische deskundigheid met de aanpak van meer complexe problemen. De huisarts behoudt de centrale coördinerende en integrerende rol en kan actief blijven bijdragen, ook in de zorg voor chronische patiënten.Prof. An De Sutter, Centrum voor Huisartsgeneeskunde, Vakgroep Volksgezondheid en Eerstelijnszorg, UGent,Prof. Bert Aertgeerts, Academisch Centrum voor Huisartsgeneeskunde, KU Leuven,Prof. Johan Vansintejan, Vakgroep Huisartsgeneeskunde en Chronische Zorg, VUB,Prof. Roy Remmen, Huisartsgeneeskunde, UAntwerpen.