...

In Een tijd tussen al mijn tijden. Perikelen in de psychiatrie schrijft Veerle Janssens over haar ervaringen met psychiatrische zorg nadat medicatie bij haar ivf-behandeling tot heftige psychische nevenwerkingen leidt. Ze klaagt het gebrek aan empathie in de psychiatrische zorg aan, maar heeft ook oog voor de inzet van artsen, therapeuten en verpleegkundigen die het wel goed aanpakken. Op een evenement overhandigt ze haar boek aan psychiater Kirsten Catthoor. Die belooft het te lezen en te reageren. En dat doet ze ook, in een brief aan auteur Veerle Janssens. Catthoor is verbijsterd, schrijft ze."Het zoveelste verhaal over een gebrek aan zorg op maat in psychiatrie, over de afwezigheid van gedeelde besluitvorming en participatie, over nodeloze dwang en nutteloze therapeutische keurslijven. Ik heb geen woorden voor dit soort onrecht, dat plaatsvindt in de meest kwetsbare momenten van iemands leven.""Ik ben verbijsterd omdat jouw getuigenis indruist tegen allerlei juridische bepalingen van kwaliteitsvol werken, tegen deontologie, tegen alles waar goede hulpverlening voor staat."Tegelijkertijd voelt ze ook hoop omdat mensen deze "misstanden blijven aanklagen en doorgaan met de strijd voor verandering en verbetering van de geestelijke gezondheidszorg".HerstelDe psychiater verontschuldigt zich "voor alle ellende die jij en anderen in de geestelijke gezondheidszorg hebben doorstaan"."Niet vanuit mijn vertegenwoordiging van de sector, want dat kan ik niet, maar voor de toekomst ervan. Ik hoop dat we uit onze fouten kunnen leren, dat er herstel kan komen, en dat de zorg substantieel beter zal worden door het verder doorzetten van de huidige mentaliteitswijziging."Zo eindigt de brief. Catthoor wenst Veerle nog "heel veel hoop dus, bij het begin van 2023".