De vraag lijkt misschien wat eigenaardig. Toch raakt ze de kern van het probleem.

Ik versta onder 'gezondheidsbevordering' alle acties die tot doel hebben de gezondheid, zoals gedefinieerd door de WHO, te verbeteren. Dit houdt zowel in curatief handelen, als preventief werken. Ik versta onder 'ziektebestrijding' het genezen van een kwaal, eens die zich reeds ingesteld heeft.

Als we deze definities toepassen op de huidige situatie in Belgie, dan kunnen we niet anders dan concluderen dat we hier grotendeels kwalen bestrijden. Op lange termijn werken en ervoor zorgen dat ons zorgstelsel beheersbaar blijft, zit er jammer genoeg bijna niet in. Deze situatie heeft verschillende vaders.

Vooreerst is er de politiek. De politiek behandelt anno 2024 preventie nog altijd als een paria. Verbazen hoeft dit allerminst. Preventie is weinig zichtbaar. Niemand ziet of je thuis gezond eet, of je rookt of niet, drinkt of niet, of je af en toe je ledematen strekt. Het blijft allemaal wat onder de radar. Wat heden ten dage niet zichtbaar is, bestaat niet. Daarom wordt er tot geen nadruk op gelegd en gaan er onvoldoende middelen naartoe.

Ik verwijs naar het recente stuk van de hand van prof. Johannes Spinnewijn, London School of Economics in De Standaard van 29.10.2024. Hij stelde daarin, op basis van data vanuit Nederland, dat rookstop bevorderen, alcoholconsumptie aanpakken, overgewicht bestrijden en meer bewegen aanmoedigen zeker hun waarde hebben, maar dat dit niet zoveel bijdraagt in het terugdringen van de gezondheidskloof tussen arm en rijk. Veel doorslaggevender zijn factoren als socio-economische achtergrond en geografie.

Je zou bijna kunnen stellen dat roken, overmatig drinken, weinig bewegen en obesiteit veruitwendigingen zijn van die precaire socio-economische toestand en ongezonde woonomstandigheden. Natuurlijk zien we deze uitingen ook bij de meerbegoeden en rijkere klasse, maar daar speelt dan weer dat die categorie wel de middelen heeft om hun levensstijl bij te sturen of te remedîëren.

Daarnaast moeten we het even hebben over de zorgverlener. Een zorgverlener ziet natuurlijk veel tastbaarder resultaat van zijn/haar werk, als die bijvoorbeeld een pneumonie kan behandelen, of een tumor wegsnijden, dan wanneer hij een half uur met de zorgvrager praat over het belang van een aantal gezondheidsbevorderende strategieën.

Het effect van dat laatste zie je pas enkele jaren later, of soms maar na enkele decennia, ofwel helemaal niet, in geval je patiënt niet mee wil. De voldoening in hoofde van de zorgverlener is veel groter bij een curatief opzet, dan bij een preventieve aanpak. Toch zeker op korte termijn.

Politici willen scoren. Zorgverleners willen resultaat zien. Zorgvragers willen zo snel mogelijk af van hun kwalen. Dat rijmt niet met een preventieve insteek.

Een derde factor gaat over de rol van de zorgvrager. Diens verantwoordelijkheid moeten we uitdagen. Wil je een gedragsverandering teweegbrengen, dan gaat dit doorgaans met horten en stoten, soms met veel tegenwind, traag maar gestaag. Je moet ingrijpen in bepaalde gewoontes of manieren van leven. Dit vraagt tijd. Succes is allerminst gegarandeerd. Daarmee moet je als zorgverlener kunnen leven.

Tijd is hier de rode draad. Politici willen scoren. Zorgverleners willen resultaat zien. Zorgvragers willen zo snel mogelijk af van hun kwalen. Dit alles rijmt niet met een preventieve insteek.

Parallel met de nadruk op curatie, is er een tendens gaande naar het installeren van een vorm van 'supermarktgeneeskunde'. De term klinkt wat oneerbiedig, maar dekt wel degelijk de lading. De 'u vraagt, wij draaien' mentaliteit zit er stevig ingebakken, meer dan ooit tevoren. We komen uit tijden waar de klant-patient letterlijk koning was. Door de plethora hadden de mensen zelfs keuzestress. Diegene die hen de meeste 'service' bood, won meestal het pleit. Waarbij kwaliteit het dan vaak moest afleggen tegenover kwantiteit.

Nu we in andere tijden leven, nu er een schaarste is aan zorgverleners, stond het in de sterren geschreven dat de zorgvraag ging exploderen. Mensen verwachten nog altijd dezelfde 'service' als enkele decennia geleden : directe aanspreekbaarheid van de zorgverlener, afspraak bij de huisarts nog dezelfde dag bij dringende en semi-urgente situaties, aanvaardbare wachttijden bij de specialist, bij de minste twijfel beeldvorming, enz...

Tegelijkertijd bakent de huidige generatie artsen veel meer af. De begrijpelijke vraag vanwege de patient naar een goede en performante dienstverlening, in combinatie met een meer dan terechte inperking van de beschikbaarheid van de zorgverlener, kon niet anders dan leiden tot de situatie zoals we ze nu kennen : overbelasting van wachtpost, huisarts, spoed en ziekenhuis.

Sinds kort pionieren een aantal collegae met wat zij met een sexy woord 'Life Style Geneeskunde' noemen. Het beoefenen van de geneeskunde waarbij de wijze waarop de mens in het leven staat de essentie uitmaakt. Hoe verplaats ik mij? Wat eet ik? Hoe deel ik mijn dag in? In welke regio woon ik - een stedelijke, of eerder een landelijke regio? Rook ik? Eet ik elke dag vlees? Ben ik een vegetariër? En ga zo maar door.

De insteek is dat 'de omgeving', in de breedste zin van het woord, een zeer grote impact heeft op de gezondheid. De filosofie is hier niet het blussen van brandjes, maar voorkomen dat het huis in brand vliegt.

Men gaat uit van een integrale benadering van de mens. Vertrekkende van daaruit tracht men acties te implementeren ter bevordering van de gezondheid van het individu. Niet alleen de fysieke gezondheid, maar evenzeer de mentale gezondheid.

Dit als tegengewicht tegen de 'dweilen met de kraan open' geneeskunde.

Het zijn nog maar prille stappen. Maar ze zijn essentieel om meer evenwicht en rust te krijgen in de verhouding tussen zorgvrager en zorgverlener.

De vraag lijkt misschien wat eigenaardig. Toch raakt ze de kern van het probleem.Ik versta onder 'gezondheidsbevordering' alle acties die tot doel hebben de gezondheid, zoals gedefinieerd door de WHO, te verbeteren. Dit houdt zowel in curatief handelen, als preventief werken. Ik versta onder 'ziektebestrijding' het genezen van een kwaal, eens die zich reeds ingesteld heeft.Als we deze definities toepassen op de huidige situatie in Belgie, dan kunnen we niet anders dan concluderen dat we hier grotendeels kwalen bestrijden. Op lange termijn werken en ervoor zorgen dat ons zorgstelsel beheersbaar blijft, zit er jammer genoeg bijna niet in. Deze situatie heeft verschillende vaders.Vooreerst is er de politiek. De politiek behandelt anno 2024 preventie nog altijd als een paria. Verbazen hoeft dit allerminst. Preventie is weinig zichtbaar. Niemand ziet of je thuis gezond eet, of je rookt of niet, drinkt of niet, of je af en toe je ledematen strekt. Het blijft allemaal wat onder de radar. Wat heden ten dage niet zichtbaar is, bestaat niet. Daarom wordt er tot geen nadruk op gelegd en gaan er onvoldoende middelen naartoe. Ik verwijs naar het recente stuk van de hand van prof. Johannes Spinnewijn, London School of Economics in De Standaard van 29.10.2024. Hij stelde daarin, op basis van data vanuit Nederland, dat rookstop bevorderen, alcoholconsumptie aanpakken, overgewicht bestrijden en meer bewegen aanmoedigen zeker hun waarde hebben, maar dat dit niet zoveel bijdraagt in het terugdringen van de gezondheidskloof tussen arm en rijk. Veel doorslaggevender zijn factoren als socio-economische achtergrond en geografie. Je zou bijna kunnen stellen dat roken, overmatig drinken, weinig bewegen en obesiteit veruitwendigingen zijn van die precaire socio-economische toestand en ongezonde woonomstandigheden. Natuurlijk zien we deze uitingen ook bij de meerbegoeden en rijkere klasse, maar daar speelt dan weer dat die categorie wel de middelen heeft om hun levensstijl bij te sturen of te remedîëren. Daarnaast moeten we het even hebben over de zorgverlener. Een zorgverlener ziet natuurlijk veel tastbaarder resultaat van zijn/haar werk, als die bijvoorbeeld een pneumonie kan behandelen, of een tumor wegsnijden, dan wanneer hij een half uur met de zorgvrager praat over het belang van een aantal gezondheidsbevorderende strategieën. Het effect van dat laatste zie je pas enkele jaren later, of soms maar na enkele decennia, ofwel helemaal niet, in geval je patiënt niet mee wil. De voldoening in hoofde van de zorgverlener is veel groter bij een curatief opzet, dan bij een preventieve aanpak. Toch zeker op korte termijn.Een derde factor gaat over de rol van de zorgvrager. Diens verantwoordelijkheid moeten we uitdagen. Wil je een gedragsverandering teweegbrengen, dan gaat dit doorgaans met horten en stoten, soms met veel tegenwind, traag maar gestaag. Je moet ingrijpen in bepaalde gewoontes of manieren van leven. Dit vraagt tijd. Succes is allerminst gegarandeerd. Daarmee moet je als zorgverlener kunnen leven.Tijd is hier de rode draad. Politici willen scoren. Zorgverleners willen resultaat zien. Zorgvragers willen zo snel mogelijk af van hun kwalen. Dit alles rijmt niet met een preventieve insteek.Parallel met de nadruk op curatie, is er een tendens gaande naar het installeren van een vorm van 'supermarktgeneeskunde'. De term klinkt wat oneerbiedig, maar dekt wel degelijk de lading. De 'u vraagt, wij draaien' mentaliteit zit er stevig ingebakken, meer dan ooit tevoren. We komen uit tijden waar de klant-patient letterlijk koning was. Door de plethora hadden de mensen zelfs keuzestress. Diegene die hen de meeste 'service' bood, won meestal het pleit. Waarbij kwaliteit het dan vaak moest afleggen tegenover kwantiteit. Nu we in andere tijden leven, nu er een schaarste is aan zorgverleners, stond het in de sterren geschreven dat de zorgvraag ging exploderen. Mensen verwachten nog altijd dezelfde 'service' als enkele decennia geleden : directe aanspreekbaarheid van de zorgverlener, afspraak bij de huisarts nog dezelfde dag bij dringende en semi-urgente situaties, aanvaardbare wachttijden bij de specialist, bij de minste twijfel beeldvorming, enz...Tegelijkertijd bakent de huidige generatie artsen veel meer af. De begrijpelijke vraag vanwege de patient naar een goede en performante dienstverlening, in combinatie met een meer dan terechte inperking van de beschikbaarheid van de zorgverlener, kon niet anders dan leiden tot de situatie zoals we ze nu kennen : overbelasting van wachtpost, huisarts, spoed en ziekenhuis. Sinds kort pionieren een aantal collegae met wat zij met een sexy woord 'Life Style Geneeskunde' noemen. Het beoefenen van de geneeskunde waarbij de wijze waarop de mens in het leven staat de essentie uitmaakt. Hoe verplaats ik mij? Wat eet ik? Hoe deel ik mijn dag in? In welke regio woon ik - een stedelijke, of eerder een landelijke regio? Rook ik? Eet ik elke dag vlees? Ben ik een vegetariër? En ga zo maar door. De insteek is dat 'de omgeving', in de breedste zin van het woord, een zeer grote impact heeft op de gezondheid. De filosofie is hier niet het blussen van brandjes, maar voorkomen dat het huis in brand vliegt.Men gaat uit van een integrale benadering van de mens. Vertrekkende van daaruit tracht men acties te implementeren ter bevordering van de gezondheid van het individu. Niet alleen de fysieke gezondheid, maar evenzeer de mentale gezondheid.Dit als tegengewicht tegen de 'dweilen met de kraan open' geneeskunde. Het zijn nog maar prille stappen. Maar ze zijn essentieel om meer evenwicht en rust te krijgen in de verhouding tussen zorgvrager en zorgverlener.