...

Vandaag vrijdag stelde minister van sociale zaken en volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit) de ziekenhuissector zijn langverwachte plannen voor een hervorming van de ziekenhuisfinanciering voor. Artsenkrant keek de nota hierover al in.Vanzelfsprekend, zo stelt het kabinet, verandert de tanker niet meteen van koers. Wel worden de fundamenten gelegd voor een meerjarenaanpak. Die gaat niet enkel over de financiering maar ook over de manier waarop men artsen vergoedt en over de samenwerking tussen ziekenhuizen en met de eerste lijn.Middelen en expertise worden verspild indien elk ziekenhuis alles wil doen. Daarom werden met de netwerken al stappen tot samenwerking gezet. Lokale netwerken beogen kosten te besparen, investeringen te delen en taken te verdelen op basis van expertise. In de praktijk is de geografische samenstelling van de 23 erkende netwerken echter niet altijd even logisch. Sommige zijn groot, andere klein. Dat maakt het niet gemakkelijker. Desondanks blijft samenwerking het doel. Nabije zorg wordt waar mogelijk verstrekt en gespecialiseerde zorg waar nodig. Elk ziekenhuis moet bijvoorbeeld over een dienst geriatrie beschikken. Maar voor een gespecialiseerde behandeling van een hartinfarct volstaat één ziekenhuis binnen een netwerk. En de behandeling van een beroerte is zo gespecialiseerd of vergt zo'n grote investeringen voor een kleine groep patiënten dat de opdracht beter supraregionaal wordt uitgevoerd. "Wat loco- en wat supra-regionaal is, vullen we op heel korte termijn in," zo luidt het.Samenwerking op netwerkniveau focust vooral op ondersteunende diensten zoals labo's. Daar zijn de meeste schaal- en kwaliteitsvoordelen te realiseren. Ook samenwerking met de eerste lijn is nodig om, over de hokjes en silo's heen, te komen tot geïntegreerde zorg.Vandaag de dag is de berekening van het ziekenhuisbudget erg ingewikkeld en weinig transparant. Correcties volgen vaak pas jaren later. Daarom krijgen in de toekomst ziektebeelden -hartinfarct, appendicitis...- een forfaitair bedrag. Basis van dit 'all-in pathologieforfait' per opname is wat nodig is om goede zorg te verstrekken. Dat forfait omvat alle kosten voor een goede behandeling behalve de professionele verloning van de arts. De berekening van de forfaits per pathologie zou tegen 2024 rond moeten zijn. De forfaitarisering vermindert de druk op de overconsumptie en moet leiden tot een vernieuwd samenwerkingsmodel tussen artsen en ziekenhuizen. Dat is dan niet langer in de eerste plaats op de financiën gericht maar wel op de noden van de patiënten, de zorgorganisatie én op kwaliteit.Het ereloon van de artsen splitst in een deel werkingskosten en een deel professionele vergoeding. Wat werkingskosten zijn en wat professionele vergoeding wordt globaal en objectief vastgelegd. Individuele onderhandelingen tussen artsen en ziekenhuizen zijn dus niet langer nodig. Werkingskosten worden geïntegreerd in het pathologieforfait en dus hoeven ziekenhuizen niets meer te vragen aan de artsen. Wel is samen beslissen het doel. Het is niet de bedoeling dat artsen niets meer te zeggen hebben. Deze nieuwe financieringswijze zou ook geïntegreerde zorg faciliteren. De ziekenhuisfinanciering wordt immers helderder en kan samengelegd worden met de financiering van zorg buiten het ziekenhuis.Correct verlonen op basis van wat nodig is voor de patiënt -en niet 'hoe meer onderzoeken, hoe meer geld'- geldt a fortiori in de medische beeldvorming en de labo's klinische biologie. Daarom wil Vandenbroucke in de labo's de pathologiefinanciering versneld invoeren. Voor de werkingskosten van de diensten medische beeldvorming opteert Vandenbroucke voor een model van populatiefinanciering. Hiermee wordt "de uitrusting gefinancierd die nodig is om de normale activiteit medische beeldvorming voor de bevolking die een ziekenhuis bedient, te ondersteunen." De prijszetting wordt herzien. De minister wil ook de voorschrijvers responsabiliseren "zodat ze geen baat meer hebben om overbodige 'voorschriftjes' te maken voor technische onderzoeken."Verder is er de vaststelling dat de meeste mensen liever thuis herstellen. Vaak gaat dat ook beter. En het vermijdt het risico op een ziekenhuisinfectie. Waar mogelijk zouden ingrepen dus in het dagziekenhuis moeten gebeuren. Vandenbroucke wil dat stimuleren. Wel op voorwaarde dat patiënten die omwille van de thuissituatie liever een nachtje in het ziekenhuis blijven dat ook effectief kunnen.De verstrengeling van de ziekenhuisfinanciering en het verloningssysteem van de artsen pakt Vandenbroucke grondig aan door een hervorming van de nomenclatuur. "Dat is een titanenwerk. Wetenschappelijke equipes zijn er de komende drie jaar mee bezig", zo staat in de nota.Het professionele deel wordt van het werkingsgedeelte gescheiden. Er komt ook een objectivering van de 'zwaarte' van elke medische handeling op basis van complexiteit, duurtijd en vereiste expertise. Elke handeling wordt afgewogen tegenover andere medische handelingen om 'objectief en rechtvaardig' in te schatten wat bijvoorbeeld een bevalling mag kosten en wat een keizersnede. Of hoeveel een hartoperatie een chirurg mag opbrengen en hoeveel een psychater ontvangt voor een raadpleging. Er komt ook een betere vergoeding voor multidisciplinaire samenwerking; langdurige opvolging van een patiënt of zorgcontinuïteit. Want, zo luidt het, nu wordt elke medische handeling apart gefinancierd -X euro voor een consultatie, Y euro voor een onderzoek... Dat is voor acute zorg nog logisch maar niet per se voor chronische patiënten.Verder moeten financiële prikkels de zorgkwaliteit een duwtje in de rug geven. Zeker in domeinen waar men nog grote gezondheidswinst kan boeken zoals het voorkomen van ziekenhuisinfecties of het terugdringen van antibioticaresistentie. Ziekenhuizen die dit goed doen, ontvangen een substantiële beloning.Ereloonsupplementen op eenpersoonskamers kunnen de ziekenhuisfactuur flink doen oplopen. "De supplementen gaan in stijgende lijn en er zit geen logica in," aldus de nota. Maar volgens de ziekenhuisbeheerders en artsen zijn de inkomsten nodig omdat de overheidsfinanciering niet volstaat. Dat, stelt Vandenbroucke, verklaart echter niet waarom sommige ziekenhuizen veel hogere supplementen aanrekenen. Ze zijn immers allemaal op dezelfde manier gefinancierd.Daarom worden supplementen vanaf dit jaar afgeremd om ze vanaf 2024 af te bouwen door plafonds op te leggen. Zowel binnen als buiten de ziekenhuizen. Het kabinet wil wel nagaan of ziekenhuizen en artsen hiervoor deels en op een billijke manier gecompenseerd moeten worden als het gaat over zorg die extra investeringen vergt. Omdat dit alles ook de private hospitalisatieverzekeringen ten goede komt, wil Vandenbroucke bekijken hoe zij een tegenprestatie kunnen leveren. Tot slot hebben patiënten die een ingreep moeten ondergaan recht op een bestek. Zo weten ze vooraf en transparant wat de operatie kost. Ook wordt een uniforme registratie opgelegd van aangerekende supplementen buiten een ziekenhuisopname.Minister Vandenbroucke wil de basis van de hervorming van de ziekenhuis- en artsenfinanciering de komende twee jaar (2022-2024) leggen. De implementatie volgt in 2025. De eerste realisaties in klinische biologie, medische beeldvorming, dagziekenhuis en kwaliteitsfinanciering zijn voorzien voor dit en volgend jaar. Nog in 2022 komt er in het kader van de ziekenhuisnetwerken een concrete invulling van wat loco- en wat supraregionale zorgopdrachten zijn. In 2022 worden de supplementen onmiddellijk bevroren en vanaf 2024 geplafonneerd.