In België ontstond zowat 30 jaar geleden het eerste volwaardige palliatief zorginitiatief - de thuisequipe Omega - op de VUB campus te Jette (nu Brussels Health Campus). Intussen bestaan er 15 palliatieve thuisequipes in Vlaanderen die door huisartsen erg worden geapprecieerd. Begin '90 werd de eerste palliatieve eenheid door zuster Leontine opgericht te Brussel en ontstonden de palliatieve support teams in ziekenhuizen en woonzorgcentra. Eind '90 zag het supportief en palliatief dagcentrum TOPAZ van het UZ Brussel het licht.

Het valt op dat alle palliatieve zorgmodaliteiten er kwamen vanuit de basis met hulp van privé-sponsoring. De toenmalige overheden waren weinig geïnteresseerd en niet echt bereid tot veel (financiële) steun. Dit had wellicht te maken met het taboe rond sterven en de dood. Vanaf de jaren '70 was de medische spitstechnologie immers aan het boomen. Dr. Herman Lecompte verkondigde toen dat hij 1.000 jaar zou leven. 'Palliatief' stond gelijk aan 'terminaal' en 'stervend'.

Vanaf minister Busquin (PS) kwamen er 'symbolische' overheidssubsidies voor deze 'experimenten palliatieve zorg'. Het enige initiatief vanuit het beleid werd genomen door Vlaams minister Wivina Demeester (CVP). Zij richtte eind jaren '90 de 'netwerken palliatieve zorg' op, later gevolgd door de 'samenwerkingsverbanden' van federaal minister Magda De Galan (PS). De palliatieve zorgsector moest echter tot de paarsgroene regering (1999-2003) wachten om als echte partner erkend te worden. Het beleidsplan palliatieve zorg 2000-2003 van de ministers Frank Vandenbroucke en Magda Aelvoet verdubbelde de financiële steun aan de palliatieve zorg. Wellicht heeft het wetgevend initiatief rond euthanasie hier faciliterend gewerkt. Tegelijk met de euthanasiewet werd in 2002 de wet palliatieve zorg gestemd. De wet palliatieve zorg kwam dus pas 15 jaar na de opstart ervan.

Palliatieve zorg optimaliseren betekent sowieso méér middelen voorzien, wat niet alleen de levenskwaliteit van ongeneeslijke patiënten maar óók het gezondheidsbudget ten goede komt.

Palliatieve zorg is echter niet meer weg te denken. Bovendien behoort ons palliatieve zorgmodel tot de absolute wereldtop. Dit is vooral te danken aan de sector die zich is blijven inzetten ondanks dat haar verzoek om de financiële middelen te actualiseren diverse keren werd afgewezen.

In 2014 werd de wet palliatieve zorg aangepast. Hierdoor hebben ernstig ongeneeslijke patiënten recht op palliatieve zorg ongeacht hun levensverwachting en of ze nog actief, bv. met chemotherapie, worden behandeld. De impact voor de patiënt is nog onduidelijk. Nu worden patiënten die langer dan drie maanden overleven nog te vaak uit palliatieve eenheden weggestuurd.

De zesde staatshervorming brengt palliatieve zorg naar de Gemeenschappen. N.a.v. de Eerstelijnsconferentie begin 2017 wilt minister Jo Vandeurzen de palliatieve zorg in Vlaanderen en Brussel verbeteren. De sector is echter bezorgd of deze rationaliseringsoefening niet eerder een verdoken besparingsoperatie inhoudt. Met de vergrijzing zal de palliatieve zorg echter alleen maar in belang toenemen. Palliatieve zorg optimaliseren betekent dus sowieso méér middelen voorzien, wat niet alleen de levenskwaliteit van ongeneeslijke patiënten maar óók het gezondheidsbudget ten goede komt. Door de continue inspanningen vanuit de basis werd op korte tijd een gigantische weg afgelegd. Hopelijk zal de overheid deze nog steeds fragiele, prille tak van de gezondheidszorg koesteren en gooit ze het kind niet met het badwater weg.

In België ontstond zowat 30 jaar geleden het eerste volwaardige palliatief zorginitiatief - de thuisequipe Omega - op de VUB campus te Jette (nu Brussels Health Campus). Intussen bestaan er 15 palliatieve thuisequipes in Vlaanderen die door huisartsen erg worden geapprecieerd. Begin '90 werd de eerste palliatieve eenheid door zuster Leontine opgericht te Brussel en ontstonden de palliatieve support teams in ziekenhuizen en woonzorgcentra. Eind '90 zag het supportief en palliatief dagcentrum TOPAZ van het UZ Brussel het licht. Het valt op dat alle palliatieve zorgmodaliteiten er kwamen vanuit de basis met hulp van privé-sponsoring. De toenmalige overheden waren weinig geïnteresseerd en niet echt bereid tot veel (financiële) steun. Dit had wellicht te maken met het taboe rond sterven en de dood. Vanaf de jaren '70 was de medische spitstechnologie immers aan het boomen. Dr. Herman Lecompte verkondigde toen dat hij 1.000 jaar zou leven. 'Palliatief' stond gelijk aan 'terminaal' en 'stervend'. Vanaf minister Busquin (PS) kwamen er 'symbolische' overheidssubsidies voor deze 'experimenten palliatieve zorg'. Het enige initiatief vanuit het beleid werd genomen door Vlaams minister Wivina Demeester (CVP). Zij richtte eind jaren '90 de 'netwerken palliatieve zorg' op, later gevolgd door de 'samenwerkingsverbanden' van federaal minister Magda De Galan (PS). De palliatieve zorgsector moest echter tot de paarsgroene regering (1999-2003) wachten om als echte partner erkend te worden. Het beleidsplan palliatieve zorg 2000-2003 van de ministers Frank Vandenbroucke en Magda Aelvoet verdubbelde de financiële steun aan de palliatieve zorg. Wellicht heeft het wetgevend initiatief rond euthanasie hier faciliterend gewerkt. Tegelijk met de euthanasiewet werd in 2002 de wet palliatieve zorg gestemd. De wet palliatieve zorg kwam dus pas 15 jaar na de opstart ervan.Palliatieve zorg is echter niet meer weg te denken. Bovendien behoort ons palliatieve zorgmodel tot de absolute wereldtop. Dit is vooral te danken aan de sector die zich is blijven inzetten ondanks dat haar verzoek om de financiële middelen te actualiseren diverse keren werd afgewezen. In 2014 werd de wet palliatieve zorg aangepast. Hierdoor hebben ernstig ongeneeslijke patiënten recht op palliatieve zorg ongeacht hun levensverwachting en of ze nog actief, bv. met chemotherapie, worden behandeld. De impact voor de patiënt is nog onduidelijk. Nu worden patiënten die langer dan drie maanden overleven nog te vaak uit palliatieve eenheden weggestuurd. De zesde staatshervorming brengt palliatieve zorg naar de Gemeenschappen. N.a.v. de Eerstelijnsconferentie begin 2017 wilt minister Jo Vandeurzen de palliatieve zorg in Vlaanderen en Brussel verbeteren. De sector is echter bezorgd of deze rationaliseringsoefening niet eerder een verdoken besparingsoperatie inhoudt. Met de vergrijzing zal de palliatieve zorg echter alleen maar in belang toenemen. Palliatieve zorg optimaliseren betekent dus sowieso méér middelen voorzien, wat niet alleen de levenskwaliteit van ongeneeslijke patiënten maar óók het gezondheidsbudget ten goede komt. Door de continue inspanningen vanuit de basis werd op korte tijd een gigantische weg afgelegd. Hopelijk zal de overheid deze nog steeds fragiele, prille tak van de gezondheidszorg koesteren en gooit ze het kind niet met het badwater weg.