Daarnaast, zo gaf men aan, zal zorginspectie voorzien in een vijfjarig systeemtoezicht voor ziekenhuizen die tegen een welbepaalde termijn niet beschikken over een ISQua accreditatie (lees JCI of NIAZ accreditatie). Dat nieuwe systeemtoezicht is eigenlijk te vergelijken met de vroegere "visitatie" waarin er om de vijf jaar een volledige doorlichting was van de organisatie. Waar men met het nalevingstoezicht de feitelijke zorg wil beoordelen, zal men binnen het systeemtoezicht, zoals de naam het zelf zegt het systeem achter de zorg beoordelen.

Om vrijgesteld te zijn van het systeemtoezicht diende het ziekenhuis een accreditatie te behalen tegen eind 2017.

Tijdens een overleg met de sector, enkele weken terug, kwam men vanuit zorginspectie toelichting geven over de geplande nalevingstoezichten in 2018. Na enkele jaren van stilte staan dit jaar zowel het cardiologisch zorgtraject, het internistisch en het chirurgisch zorgtraject op de planning. Voor deze laatste worden naast alle C en D diensten met hun dagziekenhuizen ook het operatiekwartier, spoedopname, intensieve zorg, apotheek, bloedbank, CSA,... meegenomen. Je hoeft geen kenner te zijn om te weten dat dit een groot deel van de ziekenhuisactiviteit omvat. Dit voor alle ziekenhuizen, los van de geleverde inspanningen voor het behalen (en het behouden) van een accreditatie. Het internistisch en het chirurgisch traject werd bovendien al eerder geïnspecteerd. Waarom men nu kiest voor een herhaling van die twee terwijl er ook nog niet geïnspecteerde zorgtrajecten zijn (geriatrisch zorgtraject, moeder-kind, psychiatrie,...) is een raadsel. De enige rationele verklaring hiervoor kan zijn dat deze eisenkaders klaar lagen in de kast.

Groot was echter de verbijstering toen de vraag kwam wat men van plan was met de ziekenhuizen die de deadline tot het halen van een accreditatie niet gehaald hebben. Zullen zij een systeemtoezicht krijgen en wanneer, dat is wat de sector wou weten.

Dat de zorginspectie, net als de burger, veel vertrouwen heeft in de ziekenhuizen is een goede zaak. Het kan echter, vanuit hun rol, ook verontrustend zijn.

Zorginspectie gaf aan verrast te zijn dat er ziekenhuizen zijn die de deadline niet hebben gehaald! De wereld van de Vlaamse accreditatieverantwoordelijken is een kleine wereld waar iedereen elkaar kent. Iedereen kent ook elkaars timing, meer zelfs de koepel mailt regelmatig een lijst rond met de status en timing van elk ziekenhuis. Ook Zorginspectie/Agentschap Zorg & Gezondheid deed hierover eerder reeds een bevraging, ontving de lijsten vanuit de koepel en in verschillende ministeriële omzendbrieven worden ziekenhuizen gevraagd hun timing te communiceren. Maar er zou wel degelijk actie gebeuren naar deze ziekenhuizen, voor 31 maart zullen ze nog eens worden aangeschreven. De niet geaccrediteerde ziekenhuizen die ik op 31 maart heb gehoord hadden alvast nog geen verdere info gekregen.

Dat een aantal ziekenhuizen (het zijn er 15 volgens het laatste schrijven van Zorginspectie), van West-Vlaanderen tot in Limburg, de accreditatie binnen de termijn niet hebben gehaald is hier niet het grote probleem. De kern van de zaak is dat dit de geloofwaardigheid van dergelijke omzendbrieven en deadlines ondermijnt en de dynamiek in de sector dreigt te fnuiken.

Wie was destijds de slimste? De ziekenhuizen die er enthousiast mee aan de slag gingen (sommige nog voor de omzendbrieven) en een kwaliteitssysteem met accreditatiestructuur met eigen middelen hebben opgezet toen het landschap onontgonnen terrein was? Of de ziekenhuizen die een accreditatie geen of onvoldoende prioriteit gaven?

Ik heb lang geloofd dat het de eerste categorie was. Vanuit een intrinsieke motivatie werken aan kwaliteit en patiëntveiligheid in een tijd waar er nog heel wat overtuigingskracht nodig was.

Na de toelichting van Zorginspectie begin ik te twijfelen. Wetende dat de soep niet zo heet wordt gegeten als ze geschonken wordt, dat er inmiddels een cultuur is waarin alle policy's, procedures en interpretaties van standaarden met elkaar gedeeld worden (wat overigens een goeie zaak is) denk ik dat de tweede categorie van ziekenhuizen zich in de handen mag wrijven. Het pad naar een accreditatie is geëffend en een systeemtoezicht zit er niet onmiddellijk aan te komen.

Die Vlaamse leeuw, hij brult wel een beetje maar bijten doet hij niet!

Net voor het paasweekend verscheen een (voorlopig) laatste schrijven van Zorginspectie. De ziekenhuizen die de deadline van eind 2017 niet hebben gehaald krijgen een jaar uitstel. De ziekenhuizen die hun audit plannen na 2018 zullen worden gecontacteerd om afspraken te maken voor een uitgebreider nalevingstoezicht. Het systeemtoezicht lijkt hierdoor enkel van toepassing te zijn op de (4) categorale ziekenhuizen.

Dat de zorginspectie, net als de burger, veel vertrouwen heeft in de ziekenhuizen is een goede zaak. Het kan echter, vanuit hun rol, ook verontrustend zijn.

Die Vlaamse leeuw, hij brult wel een beetje maar bijten doet hij niet!

Daarnaast, zo gaf men aan, zal zorginspectie voorzien in een vijfjarig systeemtoezicht voor ziekenhuizen die tegen een welbepaalde termijn niet beschikken over een ISQua accreditatie (lees JCI of NIAZ accreditatie). Dat nieuwe systeemtoezicht is eigenlijk te vergelijken met de vroegere "visitatie" waarin er om de vijf jaar een volledige doorlichting was van de organisatie. Waar men met het nalevingstoezicht de feitelijke zorg wil beoordelen, zal men binnen het systeemtoezicht, zoals de naam het zelf zegt het systeem achter de zorg beoordelen.Om vrijgesteld te zijn van het systeemtoezicht diende het ziekenhuis een accreditatie te behalen tegen eind 2017.Tijdens een overleg met de sector, enkele weken terug, kwam men vanuit zorginspectie toelichting geven over de geplande nalevingstoezichten in 2018. Na enkele jaren van stilte staan dit jaar zowel het cardiologisch zorgtraject, het internistisch en het chirurgisch zorgtraject op de planning. Voor deze laatste worden naast alle C en D diensten met hun dagziekenhuizen ook het operatiekwartier, spoedopname, intensieve zorg, apotheek, bloedbank, CSA,... meegenomen. Je hoeft geen kenner te zijn om te weten dat dit een groot deel van de ziekenhuisactiviteit omvat. Dit voor alle ziekenhuizen, los van de geleverde inspanningen voor het behalen (en het behouden) van een accreditatie. Het internistisch en het chirurgisch traject werd bovendien al eerder geïnspecteerd. Waarom men nu kiest voor een herhaling van die twee terwijl er ook nog niet geïnspecteerde zorgtrajecten zijn (geriatrisch zorgtraject, moeder-kind, psychiatrie,...) is een raadsel. De enige rationele verklaring hiervoor kan zijn dat deze eisenkaders klaar lagen in de kast.Groot was echter de verbijstering toen de vraag kwam wat men van plan was met de ziekenhuizen die de deadline tot het halen van een accreditatie niet gehaald hebben. Zullen zij een systeemtoezicht krijgen en wanneer, dat is wat de sector wou weten.Zorginspectie gaf aan verrast te zijn dat er ziekenhuizen zijn die de deadline niet hebben gehaald! De wereld van de Vlaamse accreditatieverantwoordelijken is een kleine wereld waar iedereen elkaar kent. Iedereen kent ook elkaars timing, meer zelfs de koepel mailt regelmatig een lijst rond met de status en timing van elk ziekenhuis. Ook Zorginspectie/Agentschap Zorg & Gezondheid deed hierover eerder reeds een bevraging, ontving de lijsten vanuit de koepel en in verschillende ministeriële omzendbrieven worden ziekenhuizen gevraagd hun timing te communiceren. Maar er zou wel degelijk actie gebeuren naar deze ziekenhuizen, voor 31 maart zullen ze nog eens worden aangeschreven. De niet geaccrediteerde ziekenhuizen die ik op 31 maart heb gehoord hadden alvast nog geen verdere info gekregen.Dat een aantal ziekenhuizen (het zijn er 15 volgens het laatste schrijven van Zorginspectie), van West-Vlaanderen tot in Limburg, de accreditatie binnen de termijn niet hebben gehaald is hier niet het grote probleem. De kern van de zaak is dat dit de geloofwaardigheid van dergelijke omzendbrieven en deadlines ondermijnt en de dynamiek in de sector dreigt te fnuiken. Wie was destijds de slimste? De ziekenhuizen die er enthousiast mee aan de slag gingen (sommige nog voor de omzendbrieven) en een kwaliteitssysteem met accreditatiestructuur met eigen middelen hebben opgezet toen het landschap onontgonnen terrein was? Of de ziekenhuizen die een accreditatie geen of onvoldoende prioriteit gaven? Ik heb lang geloofd dat het de eerste categorie was. Vanuit een intrinsieke motivatie werken aan kwaliteit en patiëntveiligheid in een tijd waar er nog heel wat overtuigingskracht nodig was. Na de toelichting van Zorginspectie begin ik te twijfelen. Wetende dat de soep niet zo heet wordt gegeten als ze geschonken wordt, dat er inmiddels een cultuur is waarin alle policy's, procedures en interpretaties van standaarden met elkaar gedeeld worden (wat overigens een goeie zaak is) denk ik dat de tweede categorie van ziekenhuizen zich in de handen mag wrijven. Het pad naar een accreditatie is geëffend en een systeemtoezicht zit er niet onmiddellijk aan te komen.Die Vlaamse leeuw, hij brult wel een beetje maar bijten doet hij niet!Net voor het paasweekend verscheen een (voorlopig) laatste schrijven van Zorginspectie. De ziekenhuizen die de deadline van eind 2017 niet hebben gehaald krijgen een jaar uitstel. De ziekenhuizen die hun audit plannen na 2018 zullen worden gecontacteerd om afspraken te maken voor een uitgebreider nalevingstoezicht. Het systeemtoezicht lijkt hierdoor enkel van toepassing te zijn op de (4) categorale ziekenhuizen.Dat de zorginspectie, net als de burger, veel vertrouwen heeft in de ziekenhuizen is een goede zaak. Het kan echter, vanuit hun rol, ook verontrustend zijn.Die Vlaamse leeuw, hij brult wel een beetje maar bijten doet hij niet!