Trouble

...

De eerste zin van eerste spreker dr. Rafael Grossmann is een binnenkomer van jewelste. "Onze gezondheidszorg zit in de problemen", spreekt hij. "Ze is niet duurzaam, en eigenlijk onacceptabel in vergelijking met de zorg die we zouden moeten verlenen in de 21e eeuw. Met alle (technologische) mogelijkheden zijn de moeilijke toegang tot en de ongelijkheid in zorg die vandaag op sommige plaatsen nog steeds bestaat maar moeilijk te verantwoorden, alsook het soort zorg dat we verlenen. We doen aan sickcare, geen healthcare - we zouden ziektes moeten 'aanvallen' voor ze kunnen toeslaan.""Communicatie is meer dan ooit een digitale skill", stelt Saskia Van Uffelen. "Bijvoorbeeld, om als arts te kunnen inschatten of je een bepaalde boodschap aan een patiënt al dan niet online overbrengt. Digitale communicatie moet van jongs af aan opgenomen worden in het onderwijs. Ook levenslang leren is belangrijk. Neem nu de zorgsector, deze zal blijven kampen met tekorten. We zouden mensen moeten kunnen 'reskillen' richting bepaalde activiteiten, zodat iedereen doet waar hij of zij competenties voor heeft." Wat met mijn privacy? "Het is een standaardvraag geworden wanneer ik een lezing afrond over digitale gezondheidszorg", vertrouwt 'health futurist' Bertalan Meskó het kijkerspubliek toe. "Om evolutie te kunnen zien in digitale gezondheidszorg is het nodig om een stukje van onze privacy af te geven", vindt hij. Een stukje privacy - lees: data - afstaan, hoeft geen probleem te zijn "zolang ik zelf die keuze kan maken, in ruil voor de mogelijkheid op een gezonder en langer leven", meent Bertalan Meskó. "Problematisch wordt het pas als iemand anders dit buiten mijn wil voor mij beslist." Maar wat als mensen ervoor kiezen om hun persoonlijke data niet te delen, ook al zou dat in het voordeel zijn van de volksgezondheid? Wat als de volksgezondheid met andere woorden in het gedrang komt door het beschermen of vooropstellen van de persoonlijke privacy? De privacydiscussie tussen de gesprekspartners laait hoog op. Moderator Dipak Kalra gooit daarop een stok in het hoenderhok: "Moeten overheden in sommige gevallen hun burgers overtuigen om hun data af te staan?" (zie 'Empowered') Niveau 3 van de mhealth-validatiepiramide is gereserveerd voor toepassingen met een aangetoonde sociaaleconomische meerwaarde, ze worden gefinancierd na positief advies van het Riziv op hun terugbetalingsaanvraag. "Een terecht criterium voor een therapeuticum, maar moet je dezelfde lat leggen voor een app die bv. de suikerwaarde verzamelt", vraagt dr. Pieter Vandervoort zich af. "De versnelling die we de afgelopen maanden zagen, noopt ons om een aantal zaken te herbekijken", beaamt Brieuc Van Damme. "Zo zal het Riziv in partnerschap met het KCE bekijken of we op termijn niet naar een nieuw proces moeten evolueren met aangepast financieringsmodel opdat apps op een vlottere manier intrede kunnen vinden in zorgpaden." Volgens dr. Rafael Grossmann stoelt medisch-technologische vooruitgang niet op technologie an sich, maar op het slim gebruik ervan. Daarmee plaatst hij zich op dezelfde lijn als collega-'gezondheidsfuturist' Bertalan Meskó. "Digitale transformatie is al gaande, als je als zorgprofessional niet mee gaat in dit verhaal, hink je vandaag de dag achterop. Het is belangrijk om hier een visie over te hebben om mogelijkheden te kunnen zien op middellange en lange termijn. Dit alles in functie van de patiëntervaring en outcomes", zegt hij. Met andere woorden, door technologie slim te benutten kunnen we een meer menselijke, empathische zorg voor de patiënt bereiken, aldus Grossmann. Om de patiënt te kunnen betrekken bij de ontwikkeling van technologie, groeien we geleidelijk aan naar een copernicaanse omwenteling toe, stelt Lucien Engelen. Voorheen ontwikkelden we voor de patiënt omdat we wisten wat hij of zij nodig had, nu innoveren we samen met de patiënt. De volgende fase is dat de patiënt zelf innoveert en ontwikkelt en zorgprofessionals vraagt om bepaalde technologie te gebruiken. Eerlijk is eerlijk, merkt Engelen tegelijkertijd op, verandering in gezondheidszorg vraagt tijd - van idee tot realisatie gemiddeld zeven jaar. Door de zorg naar de patiënt te brengen, soms heel dichtbij, bijvoorbeeld consultaties in de straat, kan de gezondheidszorgsector (ook) zijn steentje bijdragen aan de Sustainable Development Goal om duurzame steden en gemeenschappen te promoten, aldus Lucien Engelen. Zowat 80 procent van een zorgproces betreft volgens hem pure logistiek en heeft niets met geneeskunde te maken. Het is toch te gek voor woorden dat patiënten soms uren moeten reizen voor een opvolgingsconsultatie die nog geen tien minuten duurt? Dat is niet alleen tijdsverlies voor de patiënt, we moeten ook rekening houden met het milieu. Een reden te meer om anno 2021 bepaalde parameters vanop afstand op te volgen, meent hij.Ja, technologie opent deuren naar multidisciplinair samenwerken en informatie-uitwisseling... Maar er bestaan nog veel obstakels, meent cardioloog Pieter Vandervoort. "Leg maar eens uit aan een patiënt dat het vandaag de dag perfect mogelijk is om vakantiekiekjes te delen, maar dat ik als arts soms problemen ondervind om een foto op te vragen die in een ander ziekenhuis genomen werd... Eenvoudige gegevensoverdracht in de gezondheidszorg is vandaag nog een uitdaging. Uiteraard moeten er veiligheidsvoorschriften aan gekoppeld zijn, maar de te nemen hordes mogen niet te groot zijn." "Wat me opvalt, is de gap tussen de technologische mogelijkheden, en de medische technologieën die uiteindelijk relevant blijken en hun nut bewijzen voor de medische praktijk", merkt prof. Marc Noppen op. "Is ons validatiesysteem voor mobile healthtoepassingen te traag om de evoluties te volgen? Is het verouderd?" "Ik hoor het jullie graag zeggen, samenwerken aan de architectuur van een applicatie of systeem. Een veelgebruikt motto in de gezondheidszorg is 'de patiënt centraal', en iedereen denkt na over zorg rond hem of haar. Maar ik zit veel liever mee aan tafel, zoals hier in dit panelgesprek, en spreek daarom liever over de patiënt inclusief", vertelt diabetespatiënte Valerie Storms. "Toen we tijdens de coronacrisis zijn overgestapt op teleconsultatie, betekende dat een grote verbetering van kwaliteit van leven voor mij", aldus Valerie Storms. "Recent had ik een afspraak bij de diabetoloog en kreeg ik te horen dat ik over drie maanden terug moest komen. Met andere woorden, terug naar het klassieke systeem. Dokter, kan het niet opnieuw via teleconsultatie, vroeg ik." Waarom er een gap (zie 'Gap') is tussen het grote aanbod aan zorgtechnologieën en de relevantie ervan voor de medische praktijk? Bertalan Meskó ziet alvast één verklaring voor de vaststelling van prof. Noppen. "Digitale gezondheidszorg is in de eerste plaats een culturele transformatie, geen technologische. Een essentiële factor in de adoptie van technologie is hoe mensen - de gebruikers - erop reageren. Bijvoorbeeld, waarom verwerpen mensen een bepaalde technologie? Omdat ze er mogelijk bang voor zijn, of andere technologie overhypen. Hoe meer de focus zal liggen op de omgang met technologie, hoe sneller digitale zorgtransformaties kunnen doorbreken." Door de coronacrisis heeft digitale gezondheidszorg een boost gekregen, zoveel is duidelijk. "Maar we moeten blijven opletten voor valkuilen", merkt Margot Cloet op. Zo beschikt volgens haar niet iedereen over een even grote digitale geletterdheid. Om alle groepen in de samenleving te bereiken is het misschien beter een "gemengd" systeem te hanteren (digitaal en fysiek, nvdr). "Een belangrijke vraag is, 'wat en wie wil je bereiken'?", vindt Frank Robben. "Op basis daarvan moet je de juiste systemen inzetten, die vooral makkelijker aanpasbaar moeten zijn." "Een grote frustratie van veel artsen is dat veel bestaande of nieuwe technologie nog niet geïntegreerd is in de medische workflow. Het is mogelijk een oorzaak van burn-out, of een reden om het beroep te verlaten", merkt Marc Noppen op. "Als het integreren van technologie in werkprocessen een bijkomende tijdsinvestering vraagt, betekent dit een extra last op de schouders van artsen." "Na hun werkdag spenderen artsen nog uren aan administratie, zogenaamde pyjama time. Dat is eigenlijk beschamend", stelt Rafael Grossmann. "Te meer omdat we over de technologie beschikken om iets aan die administratie- en registratielast te doen." Neen, overheden laten hun burgers niet "alleen" door hen de keuze te laten of ze al dan niet hun data ter beschikking willen stellen - voor hun eigen gezondheid dan wel voor de volksgezondheid, stelt Bertalan Meskó. "Dat zou namelijk veronderstellen dat mensen passieve stakeholders zijn van gezondheidszorg. Ikzelf ben als patiënt proactief, empowered. In feite moeten patiënten het nieuwste lid zijn van het medisch team, ze zijn de meest onderbenutte hulpbron voor geneeskunde in meer dan 2.000 jaar. Ze hebben geen paternalistische aanpak nodig, ik leid mijn eigen gezondheidszorg in partnerschap met mijn arts. Overheden op hun beurt moeten technologie reguleren en zorgen dat er EBM achter staat." "Als apps gebruiksvriendelijk zijn, en die zijn er, is het niet moeilijk om patiënten te overtuigen van de meerwaarde ervan", meent Valerie Storms. "Berichtgeving is echter vaak gefocust op het negatieve, op de risico's van digitale toepassingen en laat het net die informatie zijn die blijft hangen bij de gemiddelde nieuwsgebruiker", denkt Saskia Van Uffelen. "We beschikken in dit land over heel wat innoverende [health] start-ups en scale-ups, we komen hier te weinig mee naar buiten!" Er is een markt voor medische hulpmiddelen en dat hebben ingenieurs goed begrepen. "Maar de beste toepassingen kunnen slechts ontstaan mits input van alle betrokken partijen: patiënten, artsen, het bredere gezondheidszorgsysteem", zo benadrukt dr. Rafael Grossmann. In het verleden hebben hackathons al de relevantie aangetoond van de samenwerking tussen ingenieurs en medici, de kruisbestuiving die er kan ontstaan, voegde prof. Noppen nog toe. De bekende uitspraak van Winston Churchill werd de afgelopen periode meermaals van onder het stof gehaald, misschien het meest in de context van de teleconsultatie. Jarenlang bleek het niet mogelijk om de teleconsultatie goed te keuren. In het begin van de coronacrisis was het plots wel mogelijk, merkt prof. Marc Noppen op. Bertalan Meskó: "Tien jaar geleden was het nog zo dat je, of je nu arts of patiënt was, moest wachten tot een medische verstrekking of hulpmiddel goedgekeurd was. Vandaag kan wie toegang heeft tot kennis en technologie zelf aan de slag, wat sommige patiënten ook doen. De oplossingen die daaruit voortkomen zijn vaak niet veilig, niet evidence-based, niet gereguleerd. Regulerende organen moeten veel, veel sneller werken!" "Als je mensen wil laten veranderen, moet je ervoor zorgen dat ze er zelf baat bij hebben. Dikwijls is het probleem niet om nieuwe gewoontes aan te nemen, maar om oude te verlaten", meent Frank Robben.