...

Bij aankomst in Brasschaat worden we geestdriftig verwelkomd door verpleegkundige Ellen Kustermans, adjunct-dienstverantwoordelijke patiëntentransport, de logistieke medewerkers Kenny Vissenbergh, Tonia Gommeren en Anouck Donckers. Op drie mannen na zijn het hier allemaal vrouwen. Leeftijd, achtergrond en anciënniteit - tussen 9 maanden en 19 jaar - zijn zeer divers.De afdeling verzorgt voor alle consultaties het patiëntenvervoer, of het nu van de spoed naar de afdeling is, van de dienst naar medische beeldvorming, naar de polikliniek enz. Voor de duidelijkheid: het gaat wel enkel over intern patiëntentransport, binnen het ziekenhuis. Wettelijk mogen enkel verpleegkundigen postoperatief vervoer doen. Het verklaart waarom er ook vijf verpleegkundigen op de afdeling werken. Intensieve zorg en neonatologie staan begrijpelijkerwijze zelf in voor vervoer.Dagelijks vervoert het team patiënten tussen 7u30 en 21u30. Gemiddeld zijn er zo elke dag 12 personeelsleden in touw. Vorig jaar voerden ze per dag tussen de 300 en 350 transporten uit, goed voor 92.000 ritten. Het spreekt vanzelf dat een goede conditie een conditio sine qua non is. "Fysiek is het zwaar," aldus Ellen Kustermans. "Elke medewerker legt gemiddeld 12 à 15 kilometer per dag af." En al zijn de bedden ergonomischer dan vroeger, toch blijft het duwen een hele klus. Ook dat vergt een goede fysiek.Een opdracht neemt gemiddeld 15 minuten in beslag. "Het streefdoel - dat ook gehaald wordt - is 80% van de patienten tijdig op bestemming te krijgen. De duurtijd van een opdracht hebben we niet altijd in de hand. Vertragende factoren zijn de te overbruggen afstand, tijdverlies aan de liften en de op te halen patiënt. Soms is hij/zij immers nog niet klaar met de verzorging."Patiëntenvervoer gebeurt niet enkel met bedden. Er staan ook rolstoelen ter beschikking en brancards. "Er is één extra brede rolstoel voor obese patiënten. Die rijdt echt vlot, een tweede zou dan ook welkom zijn." Voor postoperatief transport beschikt de dienst over twee 'beddenmovers', machines bediend met een joystick. Op die manier een bed verplaatsen, vergt geen extra kracht meer. De inspanning beperkt zich dan tot het lopen.Tot voor vijf jaar gaf men opdrachten voor transporten schriftelijk of telefonisch door. Tegenwoordig wordt nog slechts beperkt en bij uitzondering gebeld. Via de gespecialiseerde software Arta verbonden met het afsprakensysteem Chipsoft worden opdrachten nu vooraf geactiveerd. Elke medewerker beschikt over een PDA waarop alle informatie binnenkomt en waarop hij/zij kan volgen welk transport er nodig is."Arta laat een veel efficiëntere werkwijze toe. De statistieken tonen aan dat het vooral in de voormiddag druk is. Ook kunnen we zien dat momenteel dinsdag een drukke dag is en woensdag een minder drukke dag. Het grootste aantal ritten zijn voor de polikliniek, spoed en medische beeldvorming. Dankzij al deze kennis kunnen we de werkdruk beter verdelen. Zo werken we bijvoorbeeld sinds kort met halve shiften die in de voormiddag worden ingezet", legt Ellen Kustermans uit.Vroeger werd voor elke opdracht de coördinator opgebeld. Nu coördineert, stuurt en organiseert ieder zijn/haar werk zelf. De planning is veel vrijer. "Elke medewerker kiest zijn opdrachten, ze worden dus niet 'gepusht', het is een 'pull'-systeem. Het ziekenhuis is opgedeeld in gele, blauwe en groene zones. Als er op de PDA een rit binnenloopt in een blauwe zone, dan neem de medewerker die zich daar bevindt de rit aan. Iedereen volgt dus elk transport op. Wel zijn er een aantal regels. MRI-transport heeft bijvoorbeeld altijd voorrang."Vlakbij spoed en medische beeldvorming - niet toevallig afdelingen waarvoor veel ritten worden uitgevoerd - beschikt de dienst patiëntenvervoer over een centraal bureau. Hier is permanent een coördinator aanwezig. De coördinator wisselt om het uur en kan elke medewerker van deze dienst zijn.De sfeer is goed bij patiëntenvervoer. "Sinds we Arta gebruiken, hebben we meer contact met de artsen en hebben zij ook meer begrip voor onze job. Via de computer kunnen ze immers onze opdrachten volgen. Die waardering doet deugd."Tonia Gommeren: "Wij zijn de stille motor van het ziekenhuis. Als dienst zijn we onbewust onmisbaar. We worden dagelijks geconfronteerd met de vele aspecten van ziek zijn en zorg. We moeten daarom ook over een flinke dosis mensenkennis en de nodige professionaliteit beschikken om de patiënt op te vangen. Bovendien dienen we erg discreet om te gaan met alles wat we zien en horen." "We geven warmte en liefde," vult Anouck Donckers aan. "Die warmte is ook een voorwaarde om dit werk te kunnen blijven doen. We verplaatsen geen dozen, hé. Het gaat om mensen en we doen meer dan hen enkel in een rolstoel te zetten. Als het louter over een verplaatsing van A naar B zou gaan, dan houdt het op."