...

Als vertegenwoordiger van de overkoepelende organisatie van de beroepsverenigingen van de Belgische specialisten, VBS, ben ik het met de decanen voor tweehonderd procent eens. Het lijkt inderdaad - en daar kan ik wél minister Weyts bijtreden - alsof Vlaanderen telkens weer de beste leerling van de klas is, of althans tot vandaag was. Maar op basis van die frustratie de federale quota afbouwen is een grote vergissing.Eenzelfde beleid Toelatingsexamens en globale quota voor af te studeren artsen zijn immers maar het begin van een oplossing. Net nu wanneer, onder initiatief van de Franstalige Academie voor Geneeskunde, gesproken wordt over het invoeren van subquota per specialisme - én één voor huisartsen - om een betere invulling van de behoeften te voorzien in het Franstalig landsgedeelte, geven we vanuit Vlaanderen het verkeerde signaal. De Franstalige Gemeenschap inspireert zich immers op ons voorliggend Vlaams model.Wij mogen in geen geval de pogingen op geven om tot eenzelfde beleid in beide Gemeenschappen te komen wat betreft de invulling van de behoeften aan huisartsen en specialisten met de gepaste bekwaming. Wanneer ze zijn afgestudeerd, kunnen artsen zich naar voorkeur vestigen over het gehele land.Hoogwaardige en gepaste gezondheidszorg aanbieden aan elke burger, met het gebruik van de optimale middelen die wij kunnen vrijmaken, behoort tot het basisprincipe van ons solidariteitsmodel. Dat model moet koste wat het kost overeind blijven, ongeacht de politieke coalitie van het ogenblik.Juiste artsen op de juiste plaatsOm dat te bestendigen moet men in de eerste plaats ervoor zorgen dat de juiste aantallen gezondheidswerkers op de juiste plaats ter beschikking zijn. De beroepsverenigingen van Belgische specialisten, samen met de verantwoordelijke organisaties van de huisartsen, zijn vragende partij om mét de universiteiten een werkzaam model hiervoor te ontwikkelen, dat permanent aan de behoefte kan aangepast worden. Men moet ook luisteren naar de jonge studerende artsen in opleiding die een toekomst willen in ruil voor hun inzet. Dat kan alleen wanneer men hen stuurt in de richting van de specialisatierichtingen waar de bevolking nood aan heeft, en vooral waar er tekorten bestaan. De beperking van het globale aantal artsen die toegang krijgen tot de nomenclatuur, kan een besparing in het budget betekenen. Maar een gebrekkige spreiding over het land, niet in overeenstemming met de bestaande noden - met een overaanbod in bepaalde specialiteiten en een tekort aan andere gespecialiseerde artsen - zal op termijn leiden tot een veel grotere kost door ontoereikende of inadequate zorg bij bepaalde patiëntengroepen.Een overaanbod van bepaalde specialisten leidt onbewust, zelfs ongewild, tot overconsumptie.Een onderbestaffing van de 'knelpuntberoepen' eindigt met minder adequate zorg voor bepaalde patiëntencategorieën, zoals ouderen of chronisch zieken. Uit professionele gewoonte kiezen de Belgische artsen en zij die hen vertegenwoordigen voor het voortzetten van een dialoog veeleer dan voor een nutteloze confrontatie.