Jacobus (Spaans=Santiago), broer van apostel Johannes, wordt op bevel van koning Herodes onthoofd (41-44 na Christus). Zo leert mijn wandelgids.
...
Vervolgens zou het lijk van de martelaar op een door engelen geleide boot van Palestina naar Galicië zijn gevaren, en daar gestrand. Een Galicische kluizenaar vindt de resten, de relikwieën worden echt verklaard. De plaats krijgt de naam "sterrenveld", campus stellae oftewel "Compostela". Compostela wordt, naast Rome en Jeruzalem, het derde grote bedevaartsoord van het Christendom. Herbergen, werkplaatsen, winkels en ziekenhuizen doen de pelgrimssteden groeien en bloeien. Nabij Nazarrete tref ik overblijfselen van een pelgrimsziekenhuis aan. Aan een pleintje vlak buiten Viana beeldt een muurschildering de betekenis van het pelgrim zijn binnen het Christendom uit; de zoektocht, de twijfels, de verlichting. De eerste Santiago-gangers hadden dus louter een religieus doel. Hun karakteristieke kledij: breedgerande hoed, wijde mantel, pelgrimsstaf, kalebas om uit te drinken, tas voor belangrijke documenten en de Jacobsschelp. De legende bij de schelp is later toegevoegd: een in zee gevallen Portugese ridder - zijn paard struikelt door Jacobus' stralende figuur - is van top tot teen bedekt met Jacobsschelpen uit het water gered. De geschiedenis verhaalt verder van ups en downs van de pelgrimsstad; Franco riep Santiago opnieuw uit tot beschermheilige, maar bedevaarten waren not done. 1982 is het eerste Jacobusjaar in het democratische Spanje; Paus Johannes Paulus II bezoekt de stad in dat jaar. In 1987 wordt de Camino de Santiago uitgeroepen tot Europese culturele route, in 1993 verwerft ze een plaats op de UNESCO-lijst van wereldcultuurerfgoed. De Jacobusjaren - als de feestdag van Sint-Jacobus op een zondag valt - zoals dit jaar! - zijn extra in trek. Zomer 1996, we trekken in Frankrijk rond met een mobilhome. Heel voorzichtig, want Simon is nog in behandeling voor leukemie, maar we kunnen een weekje genieten. Vézelay is één van de bestemmingen. We zien er voor het eerst een Jacobsschelp als wegmarkering tussen de straatstenen. De hoofdstraat naar de basiliek is steil, heel druk en vol met pelgrims. Jaren later zijn Ignace en ik opnieuw In de streek. Op een avond belanden we in een klein dorpje, de enige eetgelegenheid is een 'auberge'. Één voor één komen pelgrims toe, we luisteren naar hun verhalen. Ergens ontstaat een idee... De ziekte van Simon - we leven uiteindelijk 10 jaar met kanker - inspireert ook mijn schoonouders. Hun droom de Camino te volgen, kon niet gerealiseerd. Voor hen en voor mij is dankbaarheid de belangrijkste motivatie.Daarnaast zijn mijlpalen als 60 worden, 30 jaar kinderpsychiater op de teller - dus nood aan wat me-time - en zonen die elk hun droom waarmaken en mijn wereld verruimen, impulsen voor mijn tocht. En ik neem veel intenties mee, voor al diegenen die verlies kennen... Je kan je vooraf, ondanks gesprekken met Compostela-adepten, niet voorstellen wat er gaat gebeuren. Je moet het meemaken, beleven, ondergaan. Overal in Europa kan je starten met je Camino, voor mij is het Vézelay geworden. De pelgrimswegen zijn georganiseerd, in alle steden vind je slaapplaatsen, krijg je 'de stempel'.Maar in Noord-Spanje adem je de Camino! Ieder stadje heeft zijn eigen Camino-embleem. Alles verwijst ernaar, je kan overal eten, drinken en slapen. Onderweg wenst men je voortdurend 'buen Camino'; soms honderd keer per dag.Corona maakt van dit Jacobusjaar wel iets speciaals. Veel minder volk, gesloten kerken en réfuges, minder of geen gezamenlijke maaltijden, geen donativo's (vrijwillige bijdragen) maar een vaste prijs, mondmaskers. Ook de plaatselijke gebruiken en festiviteiten zijn beperkt tot een minimum. Weinig klassieke klederdracht, weinig volksfeesten, ... Corona bepaalt mijn ervaringen in Frankrijk. Ik zie bijna een hele week lang géén andere pelgrim. In Spanje is dat anders, je wandelt er nooit ècht alleen, ontmoet pelgrims van overal. Het (veel) minder drukke omwille van Corona is net aangenaam! Bijna niemand is nog Christelijk geïnspireerd, en toch... In elk dorpje hier, hoe klein ook, is de kerk het centrale punt. Ik word gekatapulteerd naar mijn kindertijd. Toen ging ik - vrijwillig! - dagelijks naar de ochtendmis. Alles speelde zich trouwens af rondom de kerk: zangkoor, misdienaar, Roodkapjes en KLJ. Ik kom in contact met een Spaanse pelgrim die me overlaadt met christelijke symbolen - amulet, rozenkrans, bidprentje - en me uitnodigt mee naar de mis te gaan, er is een plaatselijke Maria-verering. Tijdens de dienst bidt men voor de aanwezige pelgrims, ik zit dus op mijn plaats! Maar bijna iedereen met wie ik spreek, geeft aan misschien niet religieus maar toch wel door iets geïnspireerd te zijn. Er is iets hierboven... Je voelt je steeds deel van een geheel! En dan vandaag: Santo Domingo de la Calzada! Een bijzondere plaats op de Camino. Domingo de Viloria wijdde hier zijn leven aan pelgrims. De man werd kort na zijn dood heilig verklaard. Ook hier weer een legende: het in de kerk gehouden paar levende, witte kippen herinnert aan het wonder van Santo Domingo. De redding van een naar de galg verwezen jongeman, die op de schouders van Santo Domingo aan de dood ontsnapte. De rechter geloofde deze boodschap van de ouders niet. "jullie zoon is even dood als de gebraden kippetjes op mijn bord!" Hij was nog niet uitgesproken of de vogels kwamen luid kraaiend overeind. We -mijn wandelmaatje Margarita en ik- nemen uitgebreid de tijd om de kathedraal, toren en stad te bezoeken. Het uitzicht boven -na 135 trappen- is magistraal! De kathedraal zelf is prachtig, en de kippen zijn er, levend en wel! Meer moet dat niet zijn...