De medische wereld wordt nog vaak gedomineerd door een cultuur waarin kwetsbaarheid als een zwakte wordt gezien. De "vervrouwelijking" van het beroep - wat vaak wordt geassocieerd met toenemende empathie en zachtheid - wordt door sommigen schamper bekeken, alsof het een verwatering van de professionele normen zou betekenen.

Nochtans worden we getraind om ons professioneel op te stellen, onszelf op de achtergrond te houden en ons vooral te concentreren op de noden van onze patiënten. We fungeren als anker voor de patiënt en er wordt verwacht dat je sterk, betrouwbaar en onvermoeibaar bent. Want zorg moet geboden worden. Zorg is een noodzaak; een mensenrecht.

Onder die façade van onfeilbaarheid schuilt echter een werkelijkheid die we nog vaak verbergen: ook wij, artsen, zijn mensen met onze eigen kwetsbaarheden, emoties, en grenzen. Alle verwachtingen kunnen leiden tot een gevaarlijk patroon van zelfopoffering, waarin zelfzorg wordt verwaarloosd. Het gevolg? Agitatie, anhedonie, uitputting, burn-out en zelfs depressie.

Kwetsbaarheid is geen teken van incompetentie, maar van menselijkheid

Ik heb enkele jaren terug zelf dat punt bereikt, en ik kan getuigen dat het makkelijker is om daar terecht te komen dan om er weer uit te klimmen. Die ervaring heeft me zachter gemaakt, maar ook opener. Ik schrijf nu een wekelijkse nieuwsbrief waarin ik mensen aanspoor tot zelfzorg en mentaal welzijn, en daarin ben ik een open boek.

Mijn eigen ervaringen en emoties gebruik ik als leermateriaal. En de vraag die vaak opkomt, is: "Is dit oké?" Is het oké om jezelf zo bloot te geven? Ligt professionaliteit verscholen in afstand houden, of is het toegestaan om gewoon een mens te zijn met te veel emoties en hangende twijfels?

Door open te zijn over onze eigen uitdagingen, kunnen we naar mijn mening als artsen een belangrijke boodschap uitdragen, namelijk: kwetsbaarheid is geen teken van incompetentie, maar van menselijkheid. En door onze eigen menselijke kant te delen, stellen we onszelf niet alleen open voor begrip en empathie, maar creëren we ook ruimte voor onze patiënten om zich volledig te laten zien - iets wat essentieel is voor een goede zorg en effectieve behandeling.

De wereld waarin alles wat "meneer doktoor" zei als waarheid werd aanzien, ligt immers achter ons. Wil je iets bereiken als arts, dan kom je best tegemoet aan de drie psychologische basisbehoeftes: de behoefte aan autonomie, aan verbondenheid en aan competentie. En dat is waar open communicatie aan tegemoet komt; aan het creëren van een diepere verbinding met onze patiënten.

Als artsen voelen we ons vaak verplicht om altijd beschikbaar te zijn, onze patiënten voorop te stellen en ons eigen welzijn achterwege te laten. Maar hoe effectief kunnen we zijn als we onszelf uitputten in dienst van anderen? De waarheid is dat zelfzorg geen luxe is, maar een noodzaak. Zonder tijd en ruimte om op te laden, kunnen we de hoge eisen van ons beroep niet duurzaam volhouden.

Zelfzorg gaat niet alleen over het nemen van een week vakantie of een uurtje sporten. Het betekent dat we onszelf toestaan om nee te zeggen, om grenzen te stellen en om hulp te vragen wanneer dat nodig is. Het betekent dat we onszelf net zo serieus nemen als we dat met onze patiënten doen.

De vraag is naar mijn mening dus niet langer of we onze kwetsbaarheid als artsen moeten tonen, maar wel hoe we dat het beste kunnen doen. Het is tijd voor een paradigmawissel in de geneeskunde. Een waarin kwetsbaarheid niet langer een taboe is, maar een erkend en gerespecteerd onderdeel van ons mens-zijn. Een waarin zelfzorg een kernwaarde is, eerder dan een voetnoot.

Door deze verschuiving te omarmen, kunnen we mijns inziens niet alleen onze eigen levenskwaliteit verbeteren, maar ook de kwaliteit van zorg die we onze patiënten bieden. Want door beter voor mezelf te gaan zorgen, ben ik beter geworden in het zorgen voor anderen en werd ik naar mijn gevoel ook een betere arts.

De medische wereld wordt nog vaak gedomineerd door een cultuur waarin kwetsbaarheid als een zwakte wordt gezien. De "vervrouwelijking" van het beroep - wat vaak wordt geassocieerd met toenemende empathie en zachtheid - wordt door sommigen schamper bekeken, alsof het een verwatering van de professionele normen zou betekenen. Nochtans worden we getraind om ons professioneel op te stellen, onszelf op de achtergrond te houden en ons vooral te concentreren op de noden van onze patiënten. We fungeren als anker voor de patiënt en er wordt verwacht dat je sterk, betrouwbaar en onvermoeibaar bent. Want zorg moet geboden worden. Zorg is een noodzaak; een mensenrecht. Onder die façade van onfeilbaarheid schuilt echter een werkelijkheid die we nog vaak verbergen: ook wij, artsen, zijn mensen met onze eigen kwetsbaarheden, emoties, en grenzen. Alle verwachtingen kunnen leiden tot een gevaarlijk patroon van zelfopoffering, waarin zelfzorg wordt verwaarloosd. Het gevolg? Agitatie, anhedonie, uitputting, burn-out en zelfs depressie.Ik heb enkele jaren terug zelf dat punt bereikt, en ik kan getuigen dat het makkelijker is om daar terecht te komen dan om er weer uit te klimmen. Die ervaring heeft me zachter gemaakt, maar ook opener. Ik schrijf nu een wekelijkse nieuwsbrief waarin ik mensen aanspoor tot zelfzorg en mentaal welzijn, en daarin ben ik een open boek. Mijn eigen ervaringen en emoties gebruik ik als leermateriaal. En de vraag die vaak opkomt, is: "Is dit oké?" Is het oké om jezelf zo bloot te geven? Ligt professionaliteit verscholen in afstand houden, of is het toegestaan om gewoon een mens te zijn met te veel emoties en hangende twijfels? Door open te zijn over onze eigen uitdagingen, kunnen we naar mijn mening als artsen een belangrijke boodschap uitdragen, namelijk: kwetsbaarheid is geen teken van incompetentie, maar van menselijkheid. En door onze eigen menselijke kant te delen, stellen we onszelf niet alleen open voor begrip en empathie, maar creëren we ook ruimte voor onze patiënten om zich volledig te laten zien - iets wat essentieel is voor een goede zorg en effectieve behandeling.De wereld waarin alles wat "meneer doktoor" zei als waarheid werd aanzien, ligt immers achter ons. Wil je iets bereiken als arts, dan kom je best tegemoet aan de drie psychologische basisbehoeftes: de behoefte aan autonomie, aan verbondenheid en aan competentie. En dat is waar open communicatie aan tegemoet komt; aan het creëren van een diepere verbinding met onze patiënten. Als artsen voelen we ons vaak verplicht om altijd beschikbaar te zijn, onze patiënten voorop te stellen en ons eigen welzijn achterwege te laten. Maar hoe effectief kunnen we zijn als we onszelf uitputten in dienst van anderen? De waarheid is dat zelfzorg geen luxe is, maar een noodzaak. Zonder tijd en ruimte om op te laden, kunnen we de hoge eisen van ons beroep niet duurzaam volhouden. Zelfzorg gaat niet alleen over het nemen van een week vakantie of een uurtje sporten. Het betekent dat we onszelf toestaan om nee te zeggen, om grenzen te stellen en om hulp te vragen wanneer dat nodig is. Het betekent dat we onszelf net zo serieus nemen als we dat met onze patiënten doen.De vraag is naar mijn mening dus niet langer of we onze kwetsbaarheid als artsen moeten tonen, maar wel hoe we dat het beste kunnen doen. Het is tijd voor een paradigmawissel in de geneeskunde. Een waarin kwetsbaarheid niet langer een taboe is, maar een erkend en gerespecteerd onderdeel van ons mens-zijn. Een waarin zelfzorg een kernwaarde is, eerder dan een voetnoot. Door deze verschuiving te omarmen, kunnen we mijns inziens niet alleen onze eigen levenskwaliteit verbeteren, maar ook de kwaliteit van zorg die we onze patiënten bieden. Want door beter voor mezelf te gaan zorgen, ben ik beter geworden in het zorgen voor anderen en werd ik naar mijn gevoel ook een betere arts.