Onze gezondheidszorg regionaliseren of federaliseren? Niet alleen bij de politici, maar ook bij de experten en in het werkveld lopen de meningen uiteen over de richting die we moeten uitgaan. Maar over één ding is iedereen het tijdens de covid 19-pandemie wel eens geworden: de huidige kafkaiaanse versnippering over negen verschillende ministers is niet langer haalbaar.

Er moet gestreefd worden naar homogene bevoegdheidspakketten. Meer dan ooit staan we vandaag dan ook voor deze twee vragen: regionaliseren of federaliseren? En hoe zal dat gefinancierd worden, via belastingen of via de sociale zekerheid?

Het antwoord op de eerste vraag is: laten we uitgaan van de meerwaarde voor de patiënt en de samenleving. De regionalisering is met de vorige staatshervormingen al ingezet en dat ingeslagen pad verlaten is weinig realistisch. Uitgeknepen zonnecrème krijg je nooit meer volledig terug in de tube. Een verdere regionalisering kan zorgen voor meer efficiëntie en effectiviteit, meer subsidiariteit, maar ook voor het dichter bij elkaar brengen van welzijn en gezondheid.

Bovendien kan ze het pad effenen om het huidig systeem van ziektezorg om te buigen naar een kwalitatieve, betaalbare en toegankelijke gezondheidszorg. Maar dat wil niet zeggen dat alles naar de regio's verhuist, denk maar aan het crisismanagement tijdens een pandemie of een aantal specifieke rubrieken binnen het Riziv zoals de tarifering van prestaties (inclusief de remgelden). Die blijven best federaal. Waarom zou een consultatie bij de huisarts in De Panne anders moeten vergoed worden dan in Aarlen?

Tot slot kunnen een aantal bevoegdheden veel efficiënter en effectiever op Europees vlak uitgeoefend worden, denk maar aan het geneesmiddelenbeleid. We stellen echter vast dat het verdrag van Rome momenteel te weinig handvatten voorziet om de EU-lidstaten aan te zetten tot een dergelijke Europese aanpak van het gezondheidsbeleid. Waar we dus voor pleiten is een triptiek van een zorgsysteem op regionaal, federaal en Europees niveau met voldoende onderlinge vervlechting en aandacht voor homogene bevoegdheidspakketten

De regionalisering is hét momentum om er een nieuwe financiering van de gezondheidszorg aan te rijgen

En dan is er de tweede vraag over de financiering. Discussies over dit thema monden spijtig genoeg vaak uit in een polarisatie tussen betrokken partijen. Zonder consensus over de financiering van de budgetten voor de regio's zal het nooit lukken. De regionalisering is dan ook hét momentum om er een nieuwe financiering van de gezondheidszorg aan te rijgen.

Zo wordt een dubbelslag mogelijk. Er zijn twee manieren. Of we doen het met middelen van de sociale zekerheid of we doen het via belastingen. Laten we voor dat laatste gaan, want in tegenstelling tot inkomensvervangende posten zoals werkloosheid of pensioenen, worden kostencompenserende posten zoals gezondheidszorg beter via een rechtvaardig belastingstelstel gefinancierd waarin de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen.

De sociale zekerheidsbijdrage zal daardoor voor werknemers en werkgevers dalen met als effect goedkopere producten en diensten en tevens een lagere arbeidskost die gunstig is voor de werkgelegenheid. Dat kan de broodnodige economische relance ten goede komen. Sowieso zal door de toename van die economische groei de opbrengsten van de belastingen ook stijgen.

Maar dat zal onvoldoende zijn om de volledige kost van de gezondheidszorg te financieren. De restcompensatie hoeft niet per se via de personenbelasting te verlopen. Het mag er niet op neerkomen dat de lagere RSZ-bijdrage gerecupereerd zal worden door een hogere personenbelasting.

Het effect op de koopkracht van de bevolking hangt in dit model sterk af van de manier waarop de compensatie via belastingen zal verlopen. Laten we daarom ook oplossingen zoeken via bijvoorbeeld indirecte belastingen zoals accijnzen op milieu- of gezondheidsonvriendelijke producten. En laten we niet vergeten dat er nog altijd multinationals zijn die geen of nauwelijks belastingen betalen. Aan de politiek om daarin keuzes te maken.

Zowel in geval van behoud van de financiering via de sociale zekerheid of via de belastingen zullen dotaties moeten afgesproken worden op basis van aanvaardbare criteria (inwoners, leeftijdsstructuur, zorgnoden, objectiveerbare sociale en economische parameters, de verdeling van huishoudinkomens, ...) met een mogelijk voldoende lang gefaseerde implementatie.

Laten we ook oplossingen zoeken via bijvoorbeeld indirecte belastingen zoals accijnzen op milieu- of gezondheidsonvriendelijke producten. En laten we niet vergeten dat er nog altijd multinationals zijn die geen of nauwelijks belastingen betalen. Aan de politiek om daarin keuzes te maken

Evolutie in de parameters moet ook leiden tot aanpassing van de dotaties. Maar ook hier weer moet de regionale financiering gepaard gaan met een begrensde vorm van federale solidariteit tussen de verschillende regio's en Brussel. De financiële solidariteit binnen de EU die wellicht nog veel meer zal spelen met de maatregelen van de ECB en het herstelfonds in het kader van de covid-19 pandemie valt moeilijk te rijmen met het negeren van enige vorm van solidariteit tussen regio's op Belgisch niveau.

Solidariteit is een democratische basiswaarde en kadert binnen de internationale verplichtingen inzake de aanwending van de sociale zekerheid. Ook als de verantwoordelijkheid voor de concrete besteding van de sociale zekerheid wordt toegekend aan de regio's, moet er dus federaal toezicht blijven zonder daarom opnieuw in kafkaiaanse toestanden terecht te komen.

Kortom: wie doet wat en waar halen we het geld, daar kunnen een aangepaste staatsstructuur en bijhorend financieringsmodel het antwoord op vormen, maar daarmee zijn niet alle uitdagingen binnen de gezondheidszorg van de baan.

Tal van andere hervormingen dringen zich op zoals een nieuw concept inzake de organisatie van de zorg, een verdere uitbouw van de netwerken, meer investeren in preventie, ... Wat we dus nodig hebben is een globale hervorming gebaseerd op een langetermijnvisie. Dat vraagt een sterk politiek leiderschap. Al deze voorstellen houden voldoende garanties in om België als natie te behouden met de nodige solidariteitsbanden en een harmonieus samengaan van cultuur- en taaldiversiteit.

Onze gezondheidszorg regionaliseren of federaliseren? Niet alleen bij de politici, maar ook bij de experten en in het werkveld lopen de meningen uiteen over de richting die we moeten uitgaan. Maar over één ding is iedereen het tijdens de covid 19-pandemie wel eens geworden: de huidige kafkaiaanse versnippering over negen verschillende ministers is niet langer haalbaar. Er moet gestreefd worden naar homogene bevoegdheidspakketten. Meer dan ooit staan we vandaag dan ook voor deze twee vragen: regionaliseren of federaliseren? En hoe zal dat gefinancierd worden, via belastingen of via de sociale zekerheid? Het antwoord op de eerste vraag is: laten we uitgaan van de meerwaarde voor de patiënt en de samenleving. De regionalisering is met de vorige staatshervormingen al ingezet en dat ingeslagen pad verlaten is weinig realistisch. Uitgeknepen zonnecrème krijg je nooit meer volledig terug in de tube. Een verdere regionalisering kan zorgen voor meer efficiëntie en effectiviteit, meer subsidiariteit, maar ook voor het dichter bij elkaar brengen van welzijn en gezondheid. Bovendien kan ze het pad effenen om het huidig systeem van ziektezorg om te buigen naar een kwalitatieve, betaalbare en toegankelijke gezondheidszorg. Maar dat wil niet zeggen dat alles naar de regio's verhuist, denk maar aan het crisismanagement tijdens een pandemie of een aantal specifieke rubrieken binnen het Riziv zoals de tarifering van prestaties (inclusief de remgelden). Die blijven best federaal. Waarom zou een consultatie bij de huisarts in De Panne anders moeten vergoed worden dan in Aarlen? Tot slot kunnen een aantal bevoegdheden veel efficiënter en effectiever op Europees vlak uitgeoefend worden, denk maar aan het geneesmiddelenbeleid. We stellen echter vast dat het verdrag van Rome momenteel te weinig handvatten voorziet om de EU-lidstaten aan te zetten tot een dergelijke Europese aanpak van het gezondheidsbeleid. Waar we dus voor pleiten is een triptiek van een zorgsysteem op regionaal, federaal en Europees niveau met voldoende onderlinge vervlechting en aandacht voor homogene bevoegdheidspakkettenEn dan is er de tweede vraag over de financiering. Discussies over dit thema monden spijtig genoeg vaak uit in een polarisatie tussen betrokken partijen. Zonder consensus over de financiering van de budgetten voor de regio's zal het nooit lukken. De regionalisering is dan ook hét momentum om er een nieuwe financiering van de gezondheidszorg aan te rijgen. Zo wordt een dubbelslag mogelijk. Er zijn twee manieren. Of we doen het met middelen van de sociale zekerheid of we doen het via belastingen. Laten we voor dat laatste gaan, want in tegenstelling tot inkomensvervangende posten zoals werkloosheid of pensioenen, worden kostencompenserende posten zoals gezondheidszorg beter via een rechtvaardig belastingstelstel gefinancierd waarin de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. De sociale zekerheidsbijdrage zal daardoor voor werknemers en werkgevers dalen met als effect goedkopere producten en diensten en tevens een lagere arbeidskost die gunstig is voor de werkgelegenheid. Dat kan de broodnodige economische relance ten goede komen. Sowieso zal door de toename van die economische groei de opbrengsten van de belastingen ook stijgen. Maar dat zal onvoldoende zijn om de volledige kost van de gezondheidszorg te financieren. De restcompensatie hoeft niet per se via de personenbelasting te verlopen. Het mag er niet op neerkomen dat de lagere RSZ-bijdrage gerecupereerd zal worden door een hogere personenbelasting. Het effect op de koopkracht van de bevolking hangt in dit model sterk af van de manier waarop de compensatie via belastingen zal verlopen. Laten we daarom ook oplossingen zoeken via bijvoorbeeld indirecte belastingen zoals accijnzen op milieu- of gezondheidsonvriendelijke producten. En laten we niet vergeten dat er nog altijd multinationals zijn die geen of nauwelijks belastingen betalen. Aan de politiek om daarin keuzes te maken. Zowel in geval van behoud van de financiering via de sociale zekerheid of via de belastingen zullen dotaties moeten afgesproken worden op basis van aanvaardbare criteria (inwoners, leeftijdsstructuur, zorgnoden, objectiveerbare sociale en economische parameters, de verdeling van huishoudinkomens, ...) met een mogelijk voldoende lang gefaseerde implementatie. Evolutie in de parameters moet ook leiden tot aanpassing van de dotaties. Maar ook hier weer moet de regionale financiering gepaard gaan met een begrensde vorm van federale solidariteit tussen de verschillende regio's en Brussel. De financiële solidariteit binnen de EU die wellicht nog veel meer zal spelen met de maatregelen van de ECB en het herstelfonds in het kader van de covid-19 pandemie valt moeilijk te rijmen met het negeren van enige vorm van solidariteit tussen regio's op Belgisch niveau.Solidariteit is een democratische basiswaarde en kadert binnen de internationale verplichtingen inzake de aanwending van de sociale zekerheid. Ook als de verantwoordelijkheid voor de concrete besteding van de sociale zekerheid wordt toegekend aan de regio's, moet er dus federaal toezicht blijven zonder daarom opnieuw in kafkaiaanse toestanden terecht te komen. Kortom: wie doet wat en waar halen we het geld, daar kunnen een aangepaste staatsstructuur en bijhorend financieringsmodel het antwoord op vormen, maar daarmee zijn niet alle uitdagingen binnen de gezondheidszorg van de baan. Tal van andere hervormingen dringen zich op zoals een nieuw concept inzake de organisatie van de zorg, een verdere uitbouw van de netwerken, meer investeren in preventie, ... Wat we dus nodig hebben is een globale hervorming gebaseerd op een langetermijnvisie. Dat vraagt een sterk politiek leiderschap. Al deze voorstellen houden voldoende garanties in om België als natie te behouden met de nodige solidariteitsbanden en een harmonieus samengaan van cultuur- en taaldiversiteit.