Ik zei ooit eens in een interview met Ine Renson (voor De Standaard-reeks De Zieners, in 2019): "Als ik wat dieper zit, heb ik soms het gevoel dat een steeds groter wordende groep dode mensen met mij meetrekt. Dat klinkt misschien creepy, maar ze zijn heel lief en doorgaans houden ze zich stil. Ik haal tegengewicht uit de mensen die het wel haalden."

Het is waar, wat ik toen zei, aan zoveel plekken waar ik passeer, op de wegen die ik bewandel, befiets of beloop, hangen herinneringen vast aan patiënten. Het zijn doorgaans mensen die ik ben verloren, vaak na een hele lange weg samen te hebben afgelegd. Ze springen onverhoeds mijn hoofd en hart binnen, op momenten dat ik het niet verwacht. Het klinkt ongetwijfeld een beetje raar, een beetje griezelig zelfs misschien, maar zo voelt het niet.

Soms voelt het als een samensmelten van mensen en mensenlevens, van levenswijsheden, als kleine goudblokjes. Bij momenten zijn ze zo doorklonterd en verweven dat je soms niet meer weet waar een gouddraadje of klompje vandaan komt en waar het aan vasthangt. Soms weegt het als een rotsblok, dat geef ik toe, soms is het zwaar. Maar vaker fladderen ze als een vlinder met me mee, elk met een klompje goud aan hun ranke nek.

Hoe groot kan die groep worden? Het zijn vaak anderen die me confronteren met deze vraag: hoe doe je dat, omgaan met het verlies van al die patiënten? Ja, soms heb ik het gevoel dat ik er eens onder zal bezwijken, maar eigenlijk zijn die momenten zeldzaam. Veel vaker denk ik: al die levenswijsheden maken je leven rijker, niet zwaarder. Dan heb ik absoluut niet het gevoel dat het gewicht van mijn job me ooit zal bedelven.

Ik trek me op aan wie het goed doet, het kan zo'n deugd doen om mensen terug te zien op consultatie, mensen die het zo zwaar hebben gehad. Die door het oog van de naald (of vaak enkele naalden) zijn gekropen, en er nog zijn, zelfs goed zijn, het leven koesteren, hun kinderen en zelfs kleinkinderen groot zien worden, genieten van al die kleine dingen des levens die eigenlijk zo groot zijn. En ook van wie er niet meer is, koester ik de mooie herinneringen en levenswijsheden.

Ik trek me op aan wie het goed doet, het kan zo'n deugd doen om mensen terug te zien op consultatie, mensen die het zo zwaar hebben gehad

Ik kreeg inspiratie om dit stuk te schrijven door een tekst die me werd bezorgd door de partner van een patiënt die bij ons is overleden, intussen 15 jaar geleden. Het was tijdens mijn laatste maanden als assistent, hematoloog in opleiding, net voor ik staflid werd in het UZ Gent. Het jonge koppel van toen 24 jaar oud heeft een blijvende indruk op mij na gelaten. Ze waren toen al bijna tien jaar samen, ze zijn samen tiener geweest, en samen opgegroeid tot jonge volwassenen. Ze droomden van een huis en kinderen. Maar hij overleed.

En nu, 15 jaar later, is zij getrouwd met zijn beste vriend, en jonge mama van twee. Maar nog steeds is haar overleden verloofde sterk aanwezig in haar leven. Toen ik haar vroeg, in het kader van mijn boek 'Immuun voor kanker?', wat haar kracht en energie gaf om door te gaan, antwoordde ze:

"De chemo's en bestralingen eisten hun tol, vooral fysiek. Maar V. stond ongelooflijk positief tegenover de uitdaging die voor hem lag. Hij vroeg me ten huwelijk om deze moeilijke periode als verloofden door te brengen, om onze band nog aan te sterken en ons doel nog concreter te maken. Hij stond erop pas te trouwen als hij 'genezen' zou zijn, als hij me opnieuw iets 'te bieden' had. Hij moest eens weten hoeveel hij me geboden heeft, ook toen hij ziek was: zijn manier van in het leven staan, zijn vechtlust, positivisme, liefde, kwetsbaarheid, humor en dromen. Dit gaf me zoveel kracht om door te gaan. We zijn nooit getrouwd, maar 15 jaar later draag ik nog steeds onze verlovingsring om mijn linkerringvinger en geeft dit me kracht.

En ik wou dat ik hem dat op een of andere manier kon laten weten, dat hij me ook tijdens zijn ziekte zoveel moois te bieden had. Laat dit een boodschap zijn aan alle mensen die ziek zijn: je hebt zoveel te geven aan wie je liefhebt, laat jezelf toe veel te betekenen voor hen en kwetsbaar te zijn.

Na zijn overlijden heeft het dagboek dat V. bijhield me ook kracht gegeven om verder te gaan. V. was noch een schrijver noch een lezer voordat hij ziek werd. Ik weet nog steeds niet waarom hij toen een dagboek begon bij te houden, maar het is een ontzettende troost. Hierin vind ik telkens zijn levenslust en kracht terug."

Hoe mooi is het als de mensen die je verliest, je leven blijven verrijken met al die levenswijsheden, en zo de pijn wat verzacht wordt, bij momenten. Het zijn de goudblokjes die schitteren en het rotsblok lichter maken. Ook voor een arts.

Ik zei ooit eens in een interview met Ine Renson (voor De Standaard-reeks De Zieners, in 2019): "Als ik wat dieper zit, heb ik soms het gevoel dat een steeds groter wordende groep dode mensen met mij meetrekt. Dat klinkt misschien creepy, maar ze zijn heel lief en doorgaans houden ze zich stil. Ik haal tegengewicht uit de mensen die het wel haalden." Het is waar, wat ik toen zei, aan zoveel plekken waar ik passeer, op de wegen die ik bewandel, befiets of beloop, hangen herinneringen vast aan patiënten. Het zijn doorgaans mensen die ik ben verloren, vaak na een hele lange weg samen te hebben afgelegd. Ze springen onverhoeds mijn hoofd en hart binnen, op momenten dat ik het niet verwacht. Het klinkt ongetwijfeld een beetje raar, een beetje griezelig zelfs misschien, maar zo voelt het niet. Soms voelt het als een samensmelten van mensen en mensenlevens, van levenswijsheden, als kleine goudblokjes. Bij momenten zijn ze zo doorklonterd en verweven dat je soms niet meer weet waar een gouddraadje of klompje vandaan komt en waar het aan vasthangt. Soms weegt het als een rotsblok, dat geef ik toe, soms is het zwaar. Maar vaker fladderen ze als een vlinder met me mee, elk met een klompje goud aan hun ranke nek. Hoe groot kan die groep worden? Het zijn vaak anderen die me confronteren met deze vraag: hoe doe je dat, omgaan met het verlies van al die patiënten? Ja, soms heb ik het gevoel dat ik er eens onder zal bezwijken, maar eigenlijk zijn die momenten zeldzaam. Veel vaker denk ik: al die levenswijsheden maken je leven rijker, niet zwaarder. Dan heb ik absoluut niet het gevoel dat het gewicht van mijn job me ooit zal bedelven.Ik trek me op aan wie het goed doet, het kan zo'n deugd doen om mensen terug te zien op consultatie, mensen die het zo zwaar hebben gehad. Die door het oog van de naald (of vaak enkele naalden) zijn gekropen, en er nog zijn, zelfs goed zijn, het leven koesteren, hun kinderen en zelfs kleinkinderen groot zien worden, genieten van al die kleine dingen des levens die eigenlijk zo groot zijn. En ook van wie er niet meer is, koester ik de mooie herinneringen en levenswijsheden. Ik kreeg inspiratie om dit stuk te schrijven door een tekst die me werd bezorgd door de partner van een patiënt die bij ons is overleden, intussen 15 jaar geleden. Het was tijdens mijn laatste maanden als assistent, hematoloog in opleiding, net voor ik staflid werd in het UZ Gent. Het jonge koppel van toen 24 jaar oud heeft een blijvende indruk op mij na gelaten. Ze waren toen al bijna tien jaar samen, ze zijn samen tiener geweest, en samen opgegroeid tot jonge volwassenen. Ze droomden van een huis en kinderen. Maar hij overleed.En nu, 15 jaar later, is zij getrouwd met zijn beste vriend, en jonge mama van twee. Maar nog steeds is haar overleden verloofde sterk aanwezig in haar leven. Toen ik haar vroeg, in het kader van mijn boek 'Immuun voor kanker?', wat haar kracht en energie gaf om door te gaan, antwoordde ze: "De chemo's en bestralingen eisten hun tol, vooral fysiek. Maar V. stond ongelooflijk positief tegenover de uitdaging die voor hem lag. Hij vroeg me ten huwelijk om deze moeilijke periode als verloofden door te brengen, om onze band nog aan te sterken en ons doel nog concreter te maken. Hij stond erop pas te trouwen als hij 'genezen' zou zijn, als hij me opnieuw iets 'te bieden' had. Hij moest eens weten hoeveel hij me geboden heeft, ook toen hij ziek was: zijn manier van in het leven staan, zijn vechtlust, positivisme, liefde, kwetsbaarheid, humor en dromen. Dit gaf me zoveel kracht om door te gaan. We zijn nooit getrouwd, maar 15 jaar later draag ik nog steeds onze verlovingsring om mijn linkerringvinger en geeft dit me kracht.En ik wou dat ik hem dat op een of andere manier kon laten weten, dat hij me ook tijdens zijn ziekte zoveel moois te bieden had. Laat dit een boodschap zijn aan alle mensen die ziek zijn: je hebt zoveel te geven aan wie je liefhebt, laat jezelf toe veel te betekenen voor hen en kwetsbaar te zijn.Na zijn overlijden heeft het dagboek dat V. bijhield me ook kracht gegeven om verder te gaan. V. was noch een schrijver noch een lezer voordat hij ziek werd. Ik weet nog steeds niet waarom hij toen een dagboek begon bij te houden, maar het is een ontzettende troost. Hierin vind ik telkens zijn levenslust en kracht terug."Hoe mooi is het als de mensen die je verliest, je leven blijven verrijken met al die levenswijsheden, en zo de pijn wat verzacht wordt, bij momenten. Het zijn de goudblokjes die schitteren en het rotsblok lichter maken. Ook voor een arts.